direct naar inhoud van 2.1 Rijk
Plan: Krabbendijke
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.02KrBPKom-va02

2.1 Rijk

AMvB Ruimte

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening is recent vastgesteld (AMvB Ruimte). In dit besluit stelt het Rijk een aantal regels voor met betrekking tot de inhoud van bestemmingsplannen. Voor de in de AMvB genoemde onderwerpen moeten op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) alle bestemmingsplannen binnen een jaar aan de bepalingen uit de AMvB voldoen. Geen van de in de AMvB genoemde onderwerpen hebben echter betrekking op het plangebied van dit bestemmingsplan.

Duurzaamheidsladder (SER-ladder)

Belangrijk uitgangspunt van de AMvB Ruimte is de toepassing van de zogenaamde duurzaamheidsladder. Het gaat om de voorkeursvolgorde van het (her)ontwikkelingen van bedrijventerreinen zoals die door de Sociaal Economische Raad (SER) werd gehanteerd.

Via de duurzaamheidsladder stimuleert het Rijk de herstructurering van oude bedrijventerreinen om de aanleg van nieuwe terreinen te verminderen. Hierbij speelt het bevorderen van een zorgvuldig(er) ruimtegebruik een belangrijke rol. Daarbij worden drie sporen gevolgd.

  • Voorkomen dat bedrijven wegtrekken omdat het terrein niet meer representatief is. Uit onderzoek blijkt dat de uitstraling van het terrein in de top 3 van verhuismotieven staat. De openbare ruimte dient representatief te zijn en voorkomen dient te worden dat er ongewenste functies op bedrijventerreinen voorkomen.
  • De gemeenten bemiddelen actief bij herinvulling bestaande bedrijfsgebouwen. Zij wijzen ondernemers met een ruimtebehoefte op daarvoor geschikte leegstaande bedrijfsgebouwen. Bij incourante panden en percelen is invulling vaak moeilijk. Waar mogelijk kopen gemeenten extensief gebruikte kavels op en geven deze (eventueel na sanering) opnieuw uit.
  • Begeleiding van bedrijven. Een belangrijk deel van de ruimtevraag in een gemeente wordt veroorzaakt door de reeds gevestigde bedrijven die meer ruimte nodig hebben als gevolg van groei in de productie of veranderde bedrijfsactiviteiten. Als een ondernemer zich meldt met een verzoek om uitbreidingsruimte wordt een inventarisatie gemaakt van de ruimtebehoefte in drie stappen.

  • 1. welke intensiveringsmogelijkheden zijn er op de huidige, bestaande, locatie?
  • 2. is elders een bedrijfspand te koop dat geschikt is? Dit vereist afstemming met de buurgemeenten;
  • 3. indien stap 1 en 2 geen resultaten opleveren: is er een perceel beschikbaar voor nieuwbouw?

Toetsing en conclusie

De actualisering van het bestemmingsplan Krabbendijke geeft invulling aan het landelijk beleidskader. De bedrijventerreinen Oostpolder en woonwerkgebied Zuidweg zijn binnen dit bestemmingsplan geregeld.

Terrein Zuidweg en bedrijventerrein Oostpolder zijn beide zijn volledig uitgegeven. Er is (nog) geen noodzaak tot herstructurering. Bij voldoende vraag is uitbreiding van bedrijfsunits mogelijk ten westen van woonwerkgebied Zuidweg. Deze uitbreiding is niet binnen dit bestemmingsplan geregeld en zal te zijner tijd middels een aparte procedure aan de SER-ladder worden getoetst.

De gemeente heeft bij de opzet van de terreinen rekening gehouden met een brede invulling met bedrijvigheid en een ruime flexibiliteit ten aanzien van de bestemmingslegging. De maximale milieucategorie is afgestemd op de omgeving. De gemeente bestendigd in het voorliggende bestemmingsplan Krabbendijke het geldende juridisch-planologisch regime. De bedrijventerreinen zijn opgenomen in het regionaal bedrijventerreinprogramma van de Bevelanden. Hierin zijn vestigingsmogelijkheden voor bedrijven afgewogen en is afstemming met bedrijventerreinen in andere kernen en buurgemeenten.

De gerealiseerde bedrijventerreinen en de opzet van het nieuwe bestemmingsplan sluiten aan op de AMvB Ruimte en de SER-ladder.

Besluit Algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

In het Barro zijn regels opgenomen met betrekking tot de bestemming van primaire waterkeringen en de beschermingszones. Deze regels zijn in overeenstemming met het Barro in het voorliggende bestemmingsplan verwerkt. Voor het overige zijn in het Barro geen regels geformuleerd die van belang zijn voor het bestemmingsplan.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Analyse

In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeentes krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening.

De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals:

  • de Nota Ruimte;
  • de Structuurvisie Randstad 2040;
  • de Nota Mobiliteit;
  • de Mobiliteits Aanpak;
  • de structuurvisie voor de Snelwegomgeving;
  • de agenda Landschap;
  • de agenda Vitaal Platteland;
  • Pieken in de Delta.

Toetsing

De juridische regeling voor de kern wordt met het voorliggende bestemmingsplan geactualiseerd. Er zijn in de kern geen ontwikkelingen die van belang zijn op rijksniveau. Het SVIR vormt geen belemmering.

Besluit ruimtelijke ordening

Analyse

Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio's leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen.

In het Besluit ruimtelijke ordening is opgenomen dat voor stedelijke ontwikkelingen een onderbouwing in het bestemmingsplan noodzakelijk is (ook wel: de ladder voor duurzame verstedelijking). Deze onderbouwing bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  • b. indien blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, dan wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins;
  • c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Toetsing

Er is sprake van een te actualiseren bestemmingsplan voor een kern. Binnen het geldende bestemmingsplan zijn enkele flexibiliteitsbepalingen opgenomen, waarmee woningbouw mogelijk wordt gemaakt. Het betreft evenwel geen structurele nieuwe woningbouw, maar een omzetting naar uitsluitend de functie wonen ingeval van bedrijfsbeƫindiging van detailhandelsfuncties, kantoren en overige bedrijven. In de geldende regeling mag binnen de voormalige dubbelbestemmingen ook reeds worden gewoond. Per saldo neemt het aantal woningen dus niet toe.

De vigerende plancapaciteit voor de in ontwikkeling zijnde woongebieden in de kern worden gerespecteerd. Deze zijn bovendien opgenomen in de meerjaren woningbouwplanning van de gemeente.

Conclusie

Uit het voorgaande blijkt dat de ontwikkeling past bij de regionale woningbehoefte en dat er sprake is van herstructurering. Daarmee is voldaan aan de criteria van de ladder voor duurzame verstedelijking.