direct naar inhoud van 2.5 Gemeente
Plan: Beschermd stadsgezicht Nieuwpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0694.BPbsgNieuwpoortNPT-VG01

2.5 Gemeente

Structuurplan Liesveld 2006

Het structuurplan heeft betrekking op het hele gebied van de gemeente Liesveld. In hoofdlijnen is aangegeven hoe de gemeente zich de komende jaren kan ontwikkelen. De centrale strategische visie in het kort luidt: Liesveld streeft naar een duurzaam leefbare gemeente met versterking van de ruimtelijke kwaliteit en het landelijk karakter van zowel de dorpsgebieden als het buitengebied.

De belangrijkste beleidsuitgangspunten zijn:

  • behoud van het middengebied, vooral het rustige, open karakter en verdere ontwikkeling van de ecologische verbindingszones met duurzame landbouw als voornaamste drager van het landschap;
  • versterking van de noordrand door uitbouw van de recreatieve productontwikkeling, waterfrontontwikkeling en nadere vormgeving van de verzorgingsfuncties; accenten zijn nodig op natuur, cultuurhistorie en verbindingen met de rest van de regio;
  • invulling van de kernenprofilering door regionale afstemming op het gebied van wonen, werken en voorzieningen.

Aanwijzing beschermd stadsgezicht

Op 27 november 1972 hebben de toenmalige Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Nieuwpoort aangewezen als beschermd stadsgezicht in de zin van artikel 35 van de Monumentenwet (destijds artikel 20).

"Overwegende dat in Nieuwpoort de fraaie wallen, de historische stedenbouwkundige structuur en de bebouwing - met als hoofdaccenten het stadhuis en de kerk - tezamen een intiem stedelijke totaliteit vormen, die vanwege de schoonheid en het karakter ervan van algemeen belang is."  

Het beschermde stadsgezicht omvat het op figuur 2.3 door de stippellijn begrensde gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0694.BPbsgNieuwpoortNPT-VG01_0004.png"

Figuur 2.3 Begrenzingskaart aanwijzing

Op basis van dit aanwijzingsbesluit is het verboden in het beschermde stadsgezicht een bouwwerk geheel of gedeeltelijk af te breken zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag.

Welstandsnota

In de welstandsnota zijn de welstandscriteria ten behoeve van de welstandstoets van de gemeente Liesveld uitgewerkt. Er worden verschillende typen criteria onderscheiden. Aan welke criteria een bouwplan getoetst wordt hangt af van het soort gebied en type bouwwerk. Voor de stedelijke kern van Nieuwpoort worden de volgende deelgebieden met karakteristieke bebouwingselementen onderscheiden:

  • H1.1 Centrumgebieden;
  • H1.2 Binnengebieden;
  • H6.2 Uitlopers en buurtschappen.

Op de typologiekaart is de historische stedelijke bebouwing met bovenstaande coderingen aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0694.BPbsgNieuwpoortNPT-VG01_0005.png"

Figuur 2.4 Typologiekaart Welstandsnota

H1.1 Centrumgebieden

Met de centrumgebieden worden centrale punten in de vesting bedoeld waaraan belangrijke gebouwen liggen als het stadhuis, de kerk, het arsenaal en de routes die traditioneel de vesting doorkruisten. Vanaf de stadspoort liepen zij verder het land in. Dit waren van oudsher de handelsroutes tussen de steden en nederzettingen. Langs de routes en centrale punten hebben zich traditioneel veel ambachtelijke bedrijvigheid en nijverheidsfuncties gevestigd. Tegenwoordig zijn hier de meeste winkels en publieke voorzieningen gevestigd. In Nieuwpoort zijn de centrumgebieden de Hoogstraat, Binnenhaven en Buitenhaven.

Het profiel van de centrumgebieden bestaat uit smalle straten. Op de kruising van de aanloopwegen is een brede pleinruimte met het voormalig stadhuis. De noord-zuidlopende aanloopgebieden worden doorsneden door water. De bebouwing in de aanloopgebieden is over het algemeen laag (één tot twee lagen met kap). Door het veelvuldig gebruik van topgevels krijgt de bebouwing in deze straten een groteske indruk.

Welstandsniveau

Voor de centrumgebieden in de vesting van Nieuwpoort geldt BIJZONDER niveau van welstand. De bijbehorende gebiedsspecifieke welstandscriteria zijn opgenomen in de welstandsnota. Voor het plangebied zijn de volgende criteria van belang:

rooilijn:

  • de rechte rooilijn dient gerespecteerd te worden;

zijdelingse afstanden:

  • gebouwen dienen de aaneenschakeling van de individuele gebouwen te ondersteunen;
  • de zijdelingse afstand is gesloten;
  • karakteristieke stegen, inritten en andere openingen dienen gehandhaafd te worden;

oriëntatie:

  • hoofdbebouwing is georiënteerd op de straten van de centrumgebieden;

bouwmassa:

  • het is van groot belang voor de herkenbaarheid en zeggingskracht van het geheel dat er een duidelijk verband tussen de vorm en het gebruik van het individuele gebouw bestaat;
  • de bebouwingswand is samengesteld uit in maatvoering verschillende verticale bouwmassa's;
  • staafvormig (liggend en staand) en blokvormig;
  • accenten zijn op straathoeken toegestaan;

bouwhoogte:

  • de wisselende goothoogten in de gevelwand handhaven; doorgaans is de bouwhoogte in de binnengebieden lager dan de bebouwing in de centrumgebieden;
  • de relatieve afmetingen passend in de gevelwand.

H1.2 Binnengebieden

Achter de centrumgebieden liggen de zogenaamde binnengebieden van Nieuwpoort. Dit is het rustige gedeelte van de vesting dat vooral in gebruik is als woongebied. Door de kleine schaal van de vesting Nieuwpoort beperken de binnengebieden zich hier tot een aantal straten.

Het profiel van de binnengebieden bestaat uit smalle straten die te bereiken zijn vanuit de centrumgebieden. Door het smalle profiel zijn ze alleen toegankelijk voor bestemmings- of eenrichtingsverkeer. Voor voetgangers en fietsers zijn ze via kleine gangen en paden langs diverse panden in het centrumgebied te bereiken. De bebouwing in de binnengebieden is over het algemeen laag (één tot twee lagen met kap). De bebouwing staat vrijwel direct op de straat, waardoor de gebieden een besloten en dicht karakter krijgen.

Welstandsniveau

Voor de binnengebieden in de vesting van Nieuwpoort geldt BIJZONDER niveau van welstand. De bijbehorende gebiedsspecifieke welstandscriteria zijn opgenomen in de welstandsnota. Voor het plangebied zijn de volgende criteria van belang:

rooilijn:

  • de rechte rooilijn dient gerespecteerd te worden;

zijdelingse afstanden:

  • gebouwen dienen de aaneenschakeling van de individuele gebouwen te ondersteunen;
  • de zijdelingse afstand is gesloten;

oriëntatie:

  • hoofdbebouwing is georiënteerd op de straten van de binnengebieden;

bouwmassa:

  • het is van groot belang voor de herkenbaarheid en zeggingskracht van het geheel dat er een duidelijk verband tussen de vorm en het gebruik van het individuele gebouw bestaat;
  • de bebouwingswand is samengesteld uit in maatvoering verschillende verticale bouwmassa's;
  • staafvormig (liggend en staand) en blokvormig;
  • accenten op straathoeken toegestaan;

bouwhoogte:

  • de wisselende goothoogten in de gevelwand handhaven; doorgaans is de bouwhoogte in de binnengebieden lager dan de bebouwing in de centrumgebieden;
  • de relatieve afmetingen passend in de gevelwand.

H6.2 Uitlopers en buurtschappen

De uitlopers van de polderlinten zijn kleine clusters van bebouwing soms direct aan de kern, als uitloper van de verdichting in de dorpskern en soms als buurtschap solitair aan het lint. De bebouwing in de uitlopers en bebouwingsclusters zijn gesitueerd op de kop van de kavel, aan het polderlint (de wetering of de weg). De bebouwingsvorm is divers, maar heeft een duidelijke richting. Ook de kapvormen variëren sterk. Naast zadeldaken komen mansardekappen voor.

Aan de uitlopers van de polderlinten zijn in de loop der tijd meer niet-agrarische bedrijven gevestigd. Kenmerkend voor de uitlopers is de expressionistische architectuurstijl bij de woonbebouwing. Deze woonbebouwing is in de jaren '20/30 in de polderlinten gebouwd. Deze bebouwing vormden als het ware de eerste uitbreidingen van de kern.

Welstandsniveau

Voor de uitlopers en buurtschappen in Liesveld geldt het PLUS-niveau van welstand. Er zijn drie typen hoofdbouwmassa's in de gebieden te onderscheiden:

  • type A: staafvormige boerderijachtige bouwmassa's met een van oorsprong agrarische functie;
  • type B: kleinere staaf- en blokvormige bouwmassa's met een niet agrarische functie;
  • type C: expressionistische bebouwing.

De bijbehorende gebiedsspecifieke welstandscriteria zijn opgenomen in de welstandsnota. Voor het plangebied zijn de volgende criteria van belang:

rooilijn:

  • rechte en rechtlijnige rooilijnen handhaven;

zijdelingse afstanden:

  • los van elkaar;

oriëntatie:

  • bij (vervangende) nieuwbouw is de positie en oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing richtinggevend;
  • achterzijden van de bebouwing op eilanden tussen twee weteringen en/of een wetering en een openbare weg in verband met de zichtbaarheid van de openbare ruimte behandelen als voorzijden;

bouwmassa (type A):

  • bij renovatie of (vervangende) nieuwbouw heeft een herhaling van eigenschappen van de landelijke gebouwen zoals in de directe omgeving voorkomende boerderijen, of een bewerking hiervan de voorkeur;
  • aansluiten bij de staafvormige (liggende) bouwmassa's;

bouwmassa (type B):

  • bij renovatie of (vervangende) nieuwbouw streven naar zorgvuldige inpassing tussen de bestaande bebouwing. Bouwstijl conformeren naar de bouwstijl van de naastgelegen bebouwing;
  • aansluiten bij de staafvormige (liggend of staand) en blokvormige bouwmassa's;

bouwhoogte (type A):

  • hoogtevariatie van 1 tot 1,5 bouwlaag handhaven, afstemmen op de bebouwingshoogte van de omgeving;

bouwhoogte (type B):

  • hoogtevariatie van 1 tot 2 bouwlagen met kap handhaven, afstemmen op de bebouwingshoogte van de omgeving.