direct naar inhoud van Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
Plan: Slagen van Graafland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0694.BPSlagenGrflndGA-VG01

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop
11.1.1 Doel aanduiding

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden tevens bestemd voor het beschermen van de functie als werktuig en de waarde van deze molens als landschapsbepalende elementen.

11.1.2 Voorrangsregeling

Waar een hoofdbestemming samenvalt met de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' geldt mede het bepaalde ten aanzien van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop'. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn van toepassing voor zover deze bepalingen in rechtstreeks geldende regels zijn vervat. Het verlenen van omgevingsvergunningen voor afwijking van het bestemmingsplan of het vaststellen van een wijzigingsplan is alleen mogelijk wanneer dit niet in strijd is met het bepaalde ten aanzien van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop'.

11.1.3 Gebouwen

Om voor de molen een vrije windvang te garanderen en het zicht op de molen veilig te stellen geldt binnen de op de verbeelding als molenbiotoop aangegeven gronden, met uitzondering van de bouwmogelijkheden zoals opgenomen in artikel 6 (Wonen), dat:

  • a. op de grens van het stedelijk gebied mag de maximale bouwhoogte niet meer bedragen dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek, vermeerderd met 1/100 van de afstand van deze grens tot het middelpunt van de molen;
  • b. vanaf de grens van het stedelijk gebied tot de bestemmingsgrens op 400 meter afstand van het middelpunt van de molen mag de maximale bouwhoogte niet meer bedragen dan de onder sub a bedoelde maximale bouwhoogte, vermeerderd met 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot de grens van het stedelijk gebied.

11.1.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1.3indien zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd.

11.2 Milieuzone - Geurzone
11.2.1 Doel aanduiding

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone', zijn, behalve van de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een buiten het plangebied gelegen agrarisch bedrijf waarvan de milieu-invloed zich uitstrekt tot binnen de plangrenzen.

11.2.2 Voorrangsregeling

Waar een hoofdbestemming samenvalt met de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt primair het bepaalde ten aanzien van de aanduiding 'milieuzone - geurzone'. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet in strijd zijn met het bepaalde ten aanzien van de aanduiding 'milieuzone - geurzone'.

11.2.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:

  • a. het verplaatsen of verkleinen van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' mits voldoende is aangetoond dat de milieu-invloed ten gevolge van het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van het agrarisch bedrijf, daadwerkelijk blijvend en onomkeerbaar zijn verminderd en daardoor ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gerealiseerd kan worden;
  • b. de aanduiding 'milieuzone - geurzone' te verwijderen, mits voldoende is aangetoond dat het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van het agrarisch bedrijf waarvoor de opgenomen milieuzone geldt daadwerkelijk is geĆ«indigd en daarmee ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

11.3 Wro-zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming groen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend vrijstaande woningen en twee aaneengebouwde woningen; worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen mogen respectievelijk maximaal 6,5 en 11,5 meter bedragen;
  • c. het wijzigingsplan leidt niet tot een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde op de in het (bouw)plan zelf voorziene bebouwing als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel de waarde waarvoor een hogere grenswaarde is verleend;
  • d. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gerealiseerd;
  • e. de planregels van de bestemming 'Wonen' zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.