direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Slagen van Graafland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0694.BPSlagenGrflndGA-VG01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 30 m², waarbij de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • b. bijzondere woonvormen voor onder andere verstandelijk en lichamelijk gehandicapten;

met de daarbijbehorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’ mogen als hoofdgebouwen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen’ mogen als hoofdgebouwen uitsluitend twee-aaneen gebouwde woningen of vrijstaande woningen worden gebouwd.
  • d. Indien in een bouwvlak geen nadere aanduiding voor een woningtype is opgenomen, mogen als hoofdgebouwen worden gebouwd:
    • 1. vrijstaande woningen;
    • 2. twee-aaneengebouwde woningen;
    • 3. aaneengebouwde woningen, waarbij in één aaneengesloten rij maximaal 6 woningen aaneengebouwd mogen worden.
  • e. Per bouwperceel is maximaal 1 woning toegestaan; splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een tweede woning is niet toegestaan. Hier geldt de situatie zoals aangegeven in de eerste omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als uitgangspunt.
  • f. De voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter uit de voorgevellijn.
  • g. Per woning zijn maximaal twee woonlagen plus een kap toegestaan.
  • h. De afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    • 1. bij vrijstaande woningen minimaal 3 meter aan beide zijden;
    • 2. bij twee aaneengebouwde woningen minimaal 3 meter aan één zijde;
    • 3. bij rijenwoningen minimaal 1,5 meter aan één zijde waar het een hoekwoning betreft.
  • i. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan dan de hoogte welke ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.

6.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. De bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bijbehorende bouwwerken worden in of achter de voorgevellijn gebouwd.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6,5 meter;
  • e. De diepte van de bijbehorende bouwwerken, gebouwd tegen of aan het hoofdgebouw, mag gemeten vanaf de achtergevellijn van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan:
    • 1. vier meter bij een vrijstaande woning;
    • 2. drie meter bij een twee aaneengebouwde woning;
    • 3. drie meter bij aaneengebouwde woningen;
    • 4. drie meter bij een geschakelde woning.
  • f. De maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt:
    • 1. ten hoogste 50 % van het zij- en achtererf;
    • 2. met een maximum van 70 m2 per bouwperceel.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 meter.
  • b. De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden en tot maximaal 30 m².
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • c. kamerbewoning;
  • d. detailhandel;
  • e. prostitutie;
  • f. seksinrichtingen.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijbehorend bouwwerk, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 30 m²;
  • b. de bedrijfsmatige activiteit is naar zijn aard gelijk te stellen zijn met categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

6.4.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.3 sub a en sub b en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden;
  • c. een afhankelijke woonruimte kan uitsluitend worden toegestaan indien voldaan wordt aan de geldende geurnormen of afstanden;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de bestaande bijbehorende bouwwerken of er vindt herbouw plaats met de bestaande situering, met een maximale gebruiksoppervlakte van 60 m². Indien de afhankelijke woonruimte redelijkerwijs van maximaal 80 m² toegestaan;
  • e. het bijbehorend bouwwerk is gelegen op een afstand van maximaal 25 meter van de woning;
  • f. geluid, geur en veiligheid vormen geen belemmeringen voor het toestaan van de woonfunctie;
  • g. het bevoegd gezag trekt de vergunning in, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.