Plan: | Gijbelandsedijk 11a, 12 en 12a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0693.Gijbdijk11aBWK-VG01 |
Beleid en normstelling
Besluit landbouw milieubeheer (Blm)
Bij ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van landbouwbedrijven en veehouderijbedrijven dient rekening te worden gehouden met het aspect geur. Het Besluit landbouw milieubeheer is van toepassing op veehouderijen.
Het Blm bevat voorwaarden die bepalen of een inrichting wel of niet onder het Blm valt. Deze voorwaarden hebben onder andere betrekking op het aantal dieren, de afstand tot een kwetsbaar gebied, de afstand tot gevoelige objecten en de aard en capaciteit van stoffen die worden op- en overgeslagen. Indien niet aan de minimale afstanden wordt voldaan, is het bedrijf Wm-vergunningplichtig. De minimale afstanden zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Naast de in de tabel genoemde afstanden gelden minimale afstanden tot opslagen van mest, afgedragen gewassen en dergelijke.
Tabel 4.1 Minimale afstanden landbouwbedrijven
inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden | inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden | |
min. afstand tot objecten cat. I en II | 100 m | 50 m |
min. afstand tot objecten cat. III, IV en V | 50 m | 25 m |
Tabel 4.2 Indeling van objecten Besluit landbouw milieubeheer (Blm)
object categorie |
omschrijving |
I | - bebouwde kom met stedelijk karakter - ziekenhuis, sanatorium, en internaat - objecten voor verblijfsrecreatie |
II | - bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang in een overigens agrarische omgeving - objecten voor dagrecreatie |
III | - verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleent |
IV | - woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn - verspreid liggende niet-agrarische bebouwing |
V | - woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn |
Voor inrichtingen waar landbouwhuisdieren worden gehouden geldt dat ten opzichte van objecten categorie I en II een afstand van 100 m moet worden aangehouden. Ten opzichte van categorie III, IV en V geldt een afstand van 50 m. Indien niet aan de afstandeisen uit het Blm kan worden voldaan, is de veehouderij vergunningplichtig in het kader van de Wet milieubeheer waarbij het toetsingskader voor geur wordt gevormd door de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv).
Wet geurhinder en veehouderij
In de Wgv zijn normen opgenomen voor een maximale geurbelasting ter plaatse van geurgevoelige objecten. Deze geurnomen gelden voor diercategorieën waarvoor emissiefactoren zijn vastgesteld in de Wgv. Voor overige diercategorieën geldt een minimale afstand ten opzichte van geurgevoelige objecten van 100 m indien het object is gelegen binnen de bebouwde kom en 50 m indien het object is gelegen buiten de bebouwde kom.
Onderzoek en conclusie
Ter plaatse van het plangebied, aan de Gijbelandsedijk 11a, is een melkrundveehouderijbedrijf aanwezig. De beoogde bedrijfswoning behoort bij dit bedrijf, zodat ten opzichte van deze woning geen minimumafstand hoeft te worden aangehouden. Voor de te splitsen woning aan de Gijbelandsedijk 12 geldt dat deze woning in de huidige situatie al aanwezig is en enkel wordt gesplitst, waarbij het bestaande bouwvlak blijft gehandhaafd. Ten westen van het plangebied is eveneens een agrarisch bedrijf aanwezig. Omdat de afstand tot het plangebied circa 75 m bedraagt, wordt voldaan aan de richtafstand van 50 m die, gelet op de aard van de omgeving, moet worden aangehouden ten opzichte van de beoogde bedrijfswoning. Geconcludeerd wordt dat het aspect agrarische bedrijvigheid en milieuhinder de uitvoering van het plan niet in de weg staat.