Plan: | Gijbelandsedijk 11a, 12 en 12a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0693.Gijbdijk11aBWK-VG01 |
Regelgeving en beleid
Verdrag van Malta
Het Verdrag van Malta is in 1992 ondertekend en in 1995 in werking getreden. Doelstelling van het Verdrag van Malta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. De inhoud van het Verdrag van Malta is neergelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg die op 1 september 2007 van kracht is geworden en een wijziging van de Monumentenwet 1988 tot gevolg heeft gehad. Op grond van deze aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.
Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère, het Structuurschema Groene Ruimte 2, de Nota Ruimte, de Wijziging van de Monumentenwet 1988 en diverse publicaties van het Ministerie van OC&W.
Onderzoek
Ter plaatse van het plangebied wordt op de Archeologische verwachtings- en beleidskaart van de gemeente Graafstroom een zone met een hoge verwachting aan of nabij het oppervlak weergegeven. Dit hangt samen met de ligging van het onderzoeksgebied aan de randzone van een stroomrug. Op deze afzettingen van de Langerakse stroomrug zijn sporen vanaf het neolithicum te verwachten. Daarnaast ligt het onderzoeksgebied binnen een zone met een middelmatige verwachting van sporen uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Dit hangt samen met de aanwezigheid van een nederzettingslint langs de Graafstroom.
Hiertoe is in opdracht van de gemeente Graafstroom een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek2 door middel van grondboringen uitgevoerd (zie Bijlage 5). Het doel van het onderzoek is om de geologische opbouw, de intactheid van de bodem en de kans op de aanwezigheid van archeologische en cultuurhistorische waarden vast te stellen.
Conclusie
Op basis van dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat er geen archeologische waarden worden aangetast, mits de graafwerkzaamheden worden beperkt tot een maximale diepte van 0,9 m. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan is geen vervolgonderzoek nodig. Eventuele archeologische waarden zullen de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staan.
Indien eventuele vondsten gedaan worden tijdens bijvoorbeeld de planuitvoering, vallen deze onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 van de Monumentenwet 1988.