direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: Gijbelandsedijk 11a, 12 en 12a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0693.Gijbdijk11aBWK-VG01

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch gebruik van gronden;
  • b. het uitoefenen van een agrarisch bedrijf;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden alsmede op het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor een duurzame en concurrerende landbouw en behoud van de bedrijfsvoering van de aanwezige landbouw;
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • e. bestaande perceelsontsluitingen;
  • f. bestaande voorzieningen van openbaar nut;
  • g. bij deze functie behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groen en water.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per agrarisch bedrijf is één agrarische bedrijfswoning toegestaan met een maximale goothoogte van 6 m; met dien verstande dat de afstand van de bedrijfswoning tot de as van de weg waaruit het agrarisch bedrijf ontsloten wordt, maximaal 50 m bedraagt;
  • c. de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bebouwing dient aansluitend op de bestaande bebouwing gerealiseerd te worden; indien gebouwen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand ten minste 1 m;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 650 m³;
  • f. de goothoogte van bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 3 m;
  • g. het oppervlak aan bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 50 m²;
  • h. de bouwhoogte van mestsilo's bedraagt ten hoogste 6 m;
  • i. de doorsnede van mestsilo's bedraagt ten hoogste 25 m;
  • j. de inhoud van mestsilo's bedraagt ten hoogste 2.500 m³;
  • k. de bouwhoogte van overige silo's bedraagt 15 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. het is toegestaan om in een bedrijfswoning een aan-huis-verbonden beroep uit te oefenen;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven bedraagt ten hoogste 60 m² van de vloeroppervlakte van de betrokken bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen met een maximum van 40%;
  • c. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik plaatsvindt is niet toegestaan;
  • d. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en bewerken of verwerken van producten is niet toegestaan, tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de agrarische productie binnen het agrarisch bedrijf dan wel uitsluitend betrekking heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf;
  • e. wonen, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoning, is niet toegestaan;
  • f. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen, niet zijnde bouwwerken, is niet toegestaan; bestaand gebruik mag worden voortgezet;
  • g. het aanbrengen van boomgaarden en fruitteelt is niet toegestaan;
  • h. het diepwoelen en diepploegen van de bodem (>40 cm), is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – gevoelige bodem';
  • i. het omzetten (scheuren) van grasland in bouwland is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – gevoelige bodem';
  • j. het aanbrengen van boomteelt, heesters of sierteelt is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – gevoelige bodem';
  • k. meer dan één agrarisch bedrijf is niet toegestaan.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de in het schema onder lid 3.4.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren.

3.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het onder lid 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke het normale onderhoud en/of landschapsbeheer betreffen.

3.4.3 Voorwaarden voor de omgevingsvergunning

De in lid 3.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in lid 3.1.
Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder lid 3.4.4 de toetsingscriteria weergegeven. Alvorens de omgevingsvergunning wordt verstrekt, wordt door het bevoegd gezag eerst een onafhankelijke terzake deskundige gehoord.

3.4.4 Schema omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
omgevingsvergunningplichtige
werken/werkzaamheden  
criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanbrengen van (infrastructurele)
ondergrondse leidingen  
het aanbrengen van de leidingen mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de agrarische belangen;  
het aanleggen of verharden van
oppervlakteverhardingen of
halfverhardingen met een grotere
oppervlakte dan 200 m2  
1. het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de
agrarische bedrijfsvoering dan wel het
recreatief medegebruik;
2. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt
advies ingewonnen bij de waterbeheerder;  
het diepwoelen en diepploegen van de bodem (>40 cm)   1. het mag niet leiden tot inklinking;
2. de waterhuishouding wordt niet
onevenredig aangetast; hiertoe wordt
advies ingewonnen bij de waterbeheerder;  
het graven en ophogen van de bodem   1. het mag niet leiden tot inklinking;
2. de waterhuishouding wordt niet
onevenredig aangetast; hiertoe wordt
advies ingewonnen bij het de waterbeheerder;
3. het verkavelingspatroon mag niet
onevenredig worden aangetast;  
het graven, dempen, vergroten of
herprofileren van sloten en kleine
oppervlaktewateren  
indien de werkzaamheden passen binnen
de afspraken zoals gemaakt in het
convenant Alblasserwaard/Vijfheerenlanden
kan een aanlegvergunning worden afgegeven.
Indien niet voldaan kan worden aan het
bepaalde onder 2, dan gelden de volgende
criteria:
1. het verkavelingspatroon mag niet onevenredig worden aangetast;
2. het mag niet leiden tot inklinking
3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen
bij de waterbeheerder;
4. er mag geen onevenredige aantasting van
de natte grasland vegetaties en oevervegetaties plaatsvinden;  
het aanbrengen van houtgewas   de karakteristieke openheid mag niet
onevenredige worden aangetast. Dit
criterium geldt niet ter plaatse van de
aanduiding 'wro-zone – overgangsgebied'; hier geldt als criterium dat het aanbrengen van houtgewas past binnen de afspraken zoals gemaakt in het convenant Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden;  
het aanbrengen boomteelt, heesters of sierteelt buiten de aanduiding 'wro-zone – gevoelige bodem' en   1. de karakteristieke openheid van het gebied
mag niet onevenredig worden aangetast;
2. het mag niet leiden tot inklinking;
 
het omzetten (scheuren) van grasland in bouwland buiten de aanduiding 'wro-zone – gevoelige bodem'.   de karakteristieke openheid van het gebied
mag niet onevenredig worden aangetast