Molenaarsgraaf Oost

4.6 Ecologie

Onderzoek

Ter voorbereiding op de ruimtelijke ingreep is een bureau- (zie Bijlage 2) en een veldonderzoek (zie Bijlage 3) uitgevoerd om te verkennen of er mogelijk schadelijke gevolgen zijn voor beschermde natuurwaarden in en nabij het plangebied. Uit deze onderzoeken blijkt dat er binnen het plangebied meerdere beschermde soorten voorkomen. Tijdens het veldonderzoek zijn de (streng) beschermde vissoorten (Kleine modderkruiper en Bittervoorn aangetroffen. Tevens is de beschermde plantensoort Krabbenscheer aangetroffen in een van de sloten binnen het plangebied. Mogelijk komt ook de streng beschermde Groene glazenmaker voor binnen het plangebied. Deze libellensoort is voor de voortplanting gebonden aan Krabbenscheervegetaties van een omvang van meer de 20 m2.

Door demping van een van de sloten binnen het plangebied, hetgeen voor de uitvoering van het project noodzakelijk is, zal schade ontstaan aan de gunstige staat van instandhouding van bovengenoemde (streng) beschermde soorten. In het kader van het Provinciaal Compensatiebeginsel zal compensatie moeten plaatsvinden van de biotopen (leefgebieden en groeiplaatsen) van soorten die voorkomen op de Rode Lijsten opgesteld door het Ministerie van LNV, te weten Bittervoorn en Krabbenscheer. In het kader van de Flora- en faunawet (Ffw) is een ontheffing aangevraagd voor de schade die ontstaat een de gunstige staat van instandhouding van de streng beschermde Bittervoorn en eventueel de Groene glazenmaker.

Ecologische maatregelen

Voor de ontwikkelingen in het plangebied is tevens een notitie opgesteld waarin de maatregelen worden beschreven om de ecologische balans binnen het plan te waarborgen. Hierin zijn specifieke maatregelen beschreven om schade aan de gunstige staat van instandhouding van de streng beschermde soorten binnen het plangebied te voorkomen. Deze notitie is opgenomen in Bijlage 4.

Ontheffing

Naar aanleiding van eerder genoemde onderzoeken is ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen als genoemd in artikel 11 van de Ffw voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen van de Bittervoorn en Kleine modderkruiper. Deze ontheffing is verleend (zie Bijlage 5).