direct naar inhoud van 4.10 Water
Plan: Molenaarsgraaf Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0693.BPMolengraafoost-OH01

4.10 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens, voor zover relevant, verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationale Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan;
  • Bestemmingsplannen blauw gekleurd;
  • Nota Regels voor Ruimte;
  • (Ontwerp) Provinciale Structuurvisie;
  • (Ontwerp) Verordening Ruimte.

Regionaal

  • Deelstroomgebiedsvisie Zuid-Holland Zuid.

Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe Rivierenland het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren uit wenst te voeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit en duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.

Uit het oogpunt van waterkwaliteit dient schoon hemelwater bij voorkeur te worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagt de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering.

Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak van meer dan 500 m2 in stedelijk gebied, dan dient deze toename gecompenseerd te worden in de vorm van 436 m3/ha open water, met een maximale peilstijging van 20 cm boven het zomerpeil. De voorkeursvolgorde waarin deze compensatie dient plaats te vinden is:

    • 1. binnen het plangebied;
    • 2. binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt, zo dicht mogelijk bij het plangebied;
    • 3. in benedenstrooms peilgebied, dan wel waterbergingsbank.

Gemeentelijk beleid

Het geactualiseerde Waterplan Liesveld en Graafstroom is door het gemeentelijke en waterschapsbestuur vastgesteld in 2009. De maatregelen zijn budgettair en planmatig uitgelegd tot 2015. Met de maatregelen is voorzien dat de waterhuishouding tot 2025 veilig, robuust en duurzaam is ingericht. Per gemeentekern zijn op basis van de inventarisatie en analyse maatregelen voorgesteld. Deze variëren van het creëren van extra waterberging en afkoppelen, tot het plaatsen van een terugslagklep in een overstort. Voor de gemeente Graafstroom is de belangrijkste maatregel het vergroten van duikers voor meer doorspoeling. Daarnaast zijn algemene maatregelen gepland zoals het opstellen van goede beheer- en onderhoudsplannen en het nader uitwerken van de overdracht van stedelijk water. Het Waterschap gaat de komende jaren intensief monitoren welke effecten de geplande maatregelen hebben en zo nodig kan op basis hiervan bijgestuurd worden.

Huidige situatie

Het plangebied is gelegen in het zuiden van de kern van Molenaarsgraaf. Het plangebied bestaat momenteel uit groen en water.

Bodem en grondwater

Conform de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit veraarde bovengrond op diep veen. Er is sprake van grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand van nature minder dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,5 m en 0,8 m beneden maaiveld. Conform het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) bedraagt de maaiveldhoogte circa NAP -1,3 m.

Waterkwantiteit

Het plangebied is gelegen in de polder Alblasserwaard. Het plangebied wordt aan de noord-, oost- en westzijde omringd door watergangen. Daarnaast wordt het plangebied doorsneden door een watergang. De watergang in het noorden van het plangebied is aangemerkt als A-watergang. De overige watergangen zijn aangemerkt als Bmin-watergang.

Waterkwaliteit

In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen.

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied is geen waterkering aanwezig.

Afvalwater en riolering

Binnen het plangebied is nog geen riolering aanwezig. In de omgeving is een gemengd stelsel aanwezig.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan maakt de realisatie van 42 woningen mogelijk, alsmede bijbehorende ontsluiting en parkeerplaatsen.

Waterkwantiteit

Om de woningen en overige verharding te realiseren wordt een sloot met een oppervlakte van 1.375 m² gedempt. Conform het waterschapsbeleid dient dit oppervlak elders binnen het plangebied geheel teruggegraven te worden. Door de ontwikkeling neemt het verhard oppervlak binnen het plangebied toe met 8.445 m². Conform waterschapsbeleid dient hiervan 7.945 m2 gecompenseerd te worden. Met een compensatie-eis van 436 m3/ha komt dit neer op 346,4 m3. Met een maximale peilstijging van 20 cm betekent dit 1.732 m2 oppervlaktewater. De totale compensatieverplichting bedraagt 3.107 m2.

Aan deze eis van het waterschap wordt voldaan door de watergang aan de westzijde uit te breiden met 1.605 m2. Daarnaast wordt ten zuiden van het plangebied een nieuwe watergang gegraven van ruim 800 m2, waarvan een oppervlak van 240 m2 zal liggen binnen het plangebied en de resterende 560 m2 buiten het plangebied. Dit buiten het plangebied gelegen deel zal op basis van de met de gemeente gesloten overeenkomst van de grondverkoop worden aangelegd door de eigenaar van de zuidelijk gelegen gronden (zijnde de voormalige eigenaar van de binnen het plangebied gelegen gronden). Daarnaast wordt 1.040 m2 nieuw oppervlaktewater gerealiseerd aan de zuidzijde van het plangebied. Hiermee komt de totale compensatie op 3.345 m2.

Drooglegging

Ten aanzien van de drooglegging van de toekomstige woningbouw geldt dat het slootpeil op NAP -1,8 m ligt en het vloerpeil van de woningen wordt gerealiseerd op NAP -0,55 m. De drooglegging voor de woningen bedraagt 1,25 m. Het wegniveau (hart weg) ligt op NAP -0,9 m. Hiervan bedraagt de drooglegging 0,9 m.

Waterkwaliteit

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van uitlogende materialen zoals zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen, zowel tijdens de bouw- als tijdens de gebruiksfase.

Veiligheid en waterkeringen

De ontwikkeling heeft geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.

Afvalwater en riolering

Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Schoon hemelwater van daken en wegen kan geloosd worden op de omliggende watergangen. Hierbij dient de mogelijkheid te worden geboden een zuiverende voorziening te plaatsen.

Beheer en onderhoud

Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het Waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het dempen en graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het Waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. Langs A-watergangen dient een beschermingszone van 5 m en langs B-watergangen dient een beschermingszone van 1 m in acht te worden genomen. De beschermingszone wordt gemeten vanaf de insteek. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Water in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'.

Conclusie

De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.