Plan: | Starterswoningen Wijngaarden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0693.BPDorpsstr17WGD-VG01 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal
Regionaal
Waterschapsbeleid
Het Waterbeheerplan 2010-2015 heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende jaren is in het plan vastgelegd. Het waterschap wil het beheergebied in 2015 klimaatbestendig hebben op basis van de huidige klimaatscenario's. De primaire waterkeringen zijn dan op orde, dat wil zeggen dat ze voldoen aan de dan geldende normen. Het bergend vermogen van watersysteem in het landelijk gebied is zodanig vergroot, dat slechts bij zeer uitzonderlijke regenval wateroverlast optreedt. Daarnaast stelt het waterschap zich tot doel dat in 2027 de KRW-doelstellingen voor de waterkwaliteit worden gehaald. Hiervoor is het nodig in de periode 2010 tot en met 2015 een groot aantal maatregelen te treffen om vooral de ecologische waterkwaliteit te verbeteren. Ook het stedelijk gebied zal klimaatbestendig moeten worden gemaakt. Samen met de gemeenten gaat het waterschap in de planperiode verder op de ingeslagen weg om het waterbergend vermogen van stedelijk water te vergroten en de waterkwaliteit te verbeteren. Daarnaast geeft het waterschap met de gemeenten verder vorm aan de samenwerking in de afvalwaterketen. Tenslotte wil het waterschap de watercondities voor de natte natuur, zoals Natura 2000-gebieden en verdroogde gebieden, verbeteren en de waterkwaliteit in wateren met aquatische natuurwaarden beschermen en waar mogelijk verbeteren.
In de brochure 'Partners in water' heeft het waterschap beschreven welke eisen zij stelt aan het watertoetsproces. De vier hierin genoemde thema's moeten (indien van toepassing op het plangebied) in de waterparagraaf beschreven worden.
Gemeentelijk beleid
Het Stedelijk Waterplan Gemeente Liesveld en Graafstroom is tot stand gekomen door samenwerking tussen de gemeenten Liesveld en Graafstroom en Waterschap Rivierenland. Deze samenwerking is ook direct één van de nevendoelen om het hoofddoel, namelijk een veilig, robuust en duurzaam watersysteem in 2025, te bereiken. Aanleiding voor het opstellen van het waterplan is onder andere het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), waarin is afgesproken dat voor alle gemeenten in Nederland een stedelijk waterplan opgesteld wordt. In dit waterplan is aangegeven wat de opstellers willen bereiken op het gebied van stedelijk waterbeheer voor de kernen van de gemeenten Liesveld en Graafstroom en welke activiteiten daarvoor de komende jaren uitgevoerd moeten worden.
Om een veilig, robuust en duurzaam watersysteem te bereiken in 2025 moet gewerkt worden aan het optimaliseren van het huidige systeem. Hiervoor is de visie uitgewerkt in vier aspecten: afkoppelen, belevingswaarde, samenwerking en beheer en onderhoud. Door invulling te geven aan het afkoppelen wordt meer ruimte voor water gecreëerd en worden diffuse bronnen aangepakt (duurzaam onkruid beheer, duurzaam bouwen). Het systeem is daardoor beter bestand tegen piekafvoeren en raakt minder snel vervuild. Het tweede aspect, de belevingswaarde, is in bebouwde gebieden belangrijk. Hiervoor zijn streefbeelden opgesteld voor de watergangen in de kernen, waarbij voorop staat dat deze afgestemd moeten zijn op de omgeving.
Met onder andere dit waterplan wordt invulling gegeven aan de samenwerking. De gemeenten en het Waterschap gaan de komende jaren intensief samenwerken om de gestelde doelen te bereiken. Hierbij wordt, naast het toetsen van nieuwe ontwikkelingen in de ruimtelijke inrichting, ook aandacht besteed aan de gezamenlijke uitvoering en communicatie rond de geplande ingrepen. In het laatste aspect wordt deze samenwerking doorgezet voor het beheer en onderhoud. Dit is een belangrijke peiler voor het op orde houden van het watersysteem.
Huidige situatie
Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit klei. Er is sprake van grondwatertrap II. De gemiddeld hoogste grondwaterstand ligt hier van nature meer dan 0,4 m beneden het maaiveld, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP -1,3 m. In het plangebied is geen oppervlaktewater en geen waterkering aanwezig. In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijke gemengd rioolstelsel.
Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van 3 starterswoningen mogelijk. Hiervoor wordt het bestaande gebouw gesloopt. Het verhard oppervlak in het plangebied zal gelijk blijven.
Waterkwaliteit
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt in principe een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK-houdende bouwmaterialen, zowel tijdens de bouw- als de gebruiksfase. Tijdens de ontwerpfase heeft de opdrachtgever hierover afstemming gezocht met het waterschap. Afgesproken is dat het waterschap akkoord kan gaan met de toepassing van gecoat of geprepatineerd zink indien toegepast voor de volgende onderdelen: de afdekkappen, de gootbekleding en de zijwangen van de dakkapellen.
Afvalwater en riolering
Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Hemelwater dient te worden afgevoerd naar het oppervlaktewater.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.