Plan: | Schelluinen-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0689.BP6001-vast |
Het plangebied ligt aan de oostzijde van de kern Schelluinen in de overgangszone van de kom naar het buitengebied. Het plangebied bestaat bijna volledig uit agrarisch gebied dat door middel van een evenwijdig slotenpatroon is opgedeeld in meerdere graslandpercelen. Op een aantal plekken komen solitaire of in kleine groepen geplante bomen voor.
Het plangebied wordt aan de noord-, west- en zuidzijde begrensd door de achtererven van de aan de Nolweg respectievelijk Kerkboomstraat en Jan Snouckstraat gelegen woon- en bedrijfspanden. Alleen bij Kerkboomstraat 1A en B en Nolweg 16 raakt het plangebied aan de openbare weg. Aan de oostzijde wordt het plangebied begrensd door enkele resterende - tussen de bebouwde kom en de rioolwaterzuiveringsinstallatie gelegen – weidegronden.
De rioolwaterzuiveringsinstallatie is recentelijk aan de westzijde uitgebreid maar wordt nog wel door beplantingen en open graslandpercelen gescheiden van het plangebied.
Door de ligging van het plangebied in de overgangszone van het dorp naar het aan de oostzijde van Schelluinen nog resterende buitengebied is er sprake van een rafelige, voornamelijk uit achtererven en bossages bestaande randzone van het gebied. Plaatselijk is nog een aantal doorzichten mogelijk naar voorzijden van de dorpsbebouwing en naar de daarbij aanliggende openbare wegen.
Op enige afstand ten zuiden van het plangebied liggen enkele infrastructuurlijnen, namelijk de Merwede-Lingelijn (MLL) en Betuweroute, de provinciale weg N216 (Banneweg) en de rijksweg (A15). Het spoor van de Betuweroute ligt op een afstand van circa 150 m; van de Merwede-Lingelijn (MLL) op circa 310 m. De Banneweg (N216) en de A15 liggen op circa 225 respectievelijk 270 m (in beide gevallen de as van de weg). Langs het spoor van de Betuweroute staat een scherm.
De bebouwingsmogelijkheden zijn afhankelijk van de milieu- en geluidsaspecten ingevolge de rioolwaterzuiveringsinstallatie en de infrastructuur en het al dan niet aanwezig zijn van afschermende voorzieningen. In hoofdstuk 4 wordt hierop nader ingegaan.