Plan: | Dorpskern Hoornaar |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0689.BP3000-vast |
Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer binnen het plangebied wordt gevoerd door Waterschap Rivierenland. Tevens beheert zij de waterkeringen en in het Zuid-Hollandse deel van haar beheergebied de wegen, niet zijnde rijks- of provinciale wegen buiten de bebouwde kom. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Giessenlanden. In het kader van de watertoets en het wettelijk vooroverleg is deze waterparagraaf overlegd met het Waterschap waarna de opmerkingen zijn verwerkt in dit bestemmingsplan.
Beleid
Nationaal beleid
Het Nationaal Bestuursakkoord Water 2003 (NBW) is een overeenkomst tussen het Rijk, de provincies, het InterProvinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het beleid van WB21 en Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn belangrijke peilers van het akkoord. Het akkoord benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen en houden van het totale watersysteem. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. De aanpak en uitvoering van maatregelen vindt gefaseerd plaats. Uitwerking van veiligheid en het voorkomen van wateroverlast vindt waar nodig en mogelijk, ook gelet op financiële middelen, plaats in een integrale werkwijze waarbij de aanpak van watertekorten, tegengaan van verdroging en verdere verbetering van de waterkwaliteit worden betrokken. Eén en ander is een logisch vervolg en nadere uitwerking van het vigerende beleid uit de Vierde Nota Waterhuishouding (1998).
De KRW richt zich op een goede waterkwaliteit in 2015 met als uitgangspunten:
Provinciaal beleid
Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor die periode. Het vervangt het provinciaal waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006) en vervangt het
Grondwaterplan 2007-2013 en beschrijft dan ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland. Verder voldoet het plan aan de eisen van de nieuwe Waterwet. De provincie vertaalt in dit plan het beleid uit het nationaal waterplan en het huidige Europese beleid naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode 2010-2015. Conform de herziene sturingsvisie water gaat het met name om de 'wat'-vraag. De waterschappen beantwoorden in hun waterbeheerplannen vervolgens vooral de 'hoe'-vraag.
Waterschapsbeleid
Het Waterbeheerplan 2010-2015 (2009) heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende zes jaren wordt hierin vastgelegd. In de planperiode staan de volgende aspecten centraal:
Het Waterbeheerplan 2010-2015 borduurt voort op de verschillende beleidsplannen die in de afgelopen jaren zijn vastgesteld. Er is dus geen sprake van een breuk in het waterbeleid maar wel van een verdere intensivering. Het is het eerste volledig integrale waterbeheerplan van het waterschap. Alle beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook zijn voor het eerst de nationale, de provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de verschillende overheden.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit de dorpskern van Hoornaar, met de bijbehorende lintbebouwing. Het betreft een landelijke kern, waarbij het watersysteem verweven is met het achterliggende landelijk gebied. De omgeving van het plangebied is voornamelijk agrarisch in gebruik en de maaiveldhoogte varieert tussen circa NAP 0 m en NAP -0,5 m. Langs en ten noorden van het riviertje de Kromme Giessen bestaat de bodem uit zware rivierklei, ten zuiden van de Kromme Giessen bestaat de bodem uit veen. De grondwatertrappen in het plangebied hangen sterk samen met de bodemsoort. Langs en ten noorden van de veenstroom de Kromme Giessen geldt grondwatertrap III, overeenkomend met een gemiddeld hoogste grondwaterstand die minder dan 0,4 m onder het maaiveld ligt en een gemiddeld laagste grondwaterstand die meer dan 1,2 m onder het maaiveld ligt. Ten zuiden van de Kromme Giessen geldt grondwatertrap II, dit komt overeen met een gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen 0,25 m en 0,4 m onder het maaiveld en een gemiddeld laagste grondwaterstand die varieert tussen 0,5 m en 0,8 m onder het maaiveld.
De Kromme Giessen wordt aangemerkt als A-watergang en voert water af in zuidwestelijke richting, waarna het buiten de kern via een gemaal wordt uitgeslagen op de boezem van de Giessen. De Kromme Giessen wordt niet aangemerkt als KRW-waterlichaam, de waterkwaliteit van de watergangen in het plangebied is in 2000 in het kader van het Waterplan Giessenlanden beoordeeld als redelijk tot matig. Ook de watergang ten zuiden van de weg Hoge Giessen en de weg Lage Giessen plus de watergang aan de westzijde van de Groeneweg tot aan de Kromme Giessen worden aangemerkt als A-watergang. Verder liggen er binnen het plangebied een groot aantal B-watergangen. De kern Hoornaar wordt omgeven door drie verschillende peilgebieden, namelijk de peilgebieden Lutjeswaard, Grootewaard en Land van de Zes Molens (= polder Kort-Scheiwijk). De waterpeilen, en de betreffende wateropgave, in de verschillende polders is weergegeven in onderstaande tabel.
Tabel 4.1 Waterpeilen en wateropgave per polder
polder (peilgebied) | zomerpeil | winterpeil | wateropgave | ||
Lutjeswaard (Lutjeswaard) | NAP -1,67 m | NAP -1,77 m | 0 | ||
Grootewaard (Grootewaard) | NAP -1,83 m | NAP -1,93 m | 0 | ||
Kort-Scheiwijk (Land van de Zes Molens) | NAP -1,46 m | NAP -1,56 m | 0 |
In het kader van de normenstudie is er voor het landelijk gebied en onder andere de kern Hoornaar vastgesteld dat er geen wateropgave is. De plaatselijke knelpunten die er zijn kunnen projectgewijs worden opgelost.
De regionale waterkering langs de Kleine Vliet en Buitenvaart (beiden boezemwater) loopt vanuit het noorden globaal over de Dorpsweg en buigt ter hoogte van huisnummer 23 af naar de Buitenvaart. Het Waterschap heeft in het kader van de veiligheid ook de zorg voor een veilige waterkering. Voor de waterkering gelden daarom verbodsbepalingen, die in de Keur van het Waterschap zijn opgenomen. De kern- en beschermingszone (tezamen de keurzone) is 37,5 m breed. De grens van de keurzone gemeten uit de as van de weg ligt op 12,5 m richting boezem en 25 m landwaarts. Voor activiteiten in deze zone moet ontheffing bij het Waterschap worden aangevraagd. de begrenzing is in de op 1 maart 2010 vastgelegde legger van de regionale waterkeringen opgenomen.
Ruimtelijke ontwikkeling
In het plangebied vinden geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen plaats, buiten hetgeen al bekend is (Natuurplan Hoornaar). Het biedt daarom weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Mochten er in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door het Waterschap Rivierenland, daar waar mogelijk toe te passen. Een locatie die mogelijkheden biedt voor een verbetering van het waterbeheer is de ontwikkeling van de locatie van het voormalige Dorpshuis; die reeds meegenomen is in het waterplan Giessenlanden.
Concreet is het belangrijk om bij eventuele ontwikkelingen duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Het geniet de voorkeur om afstromend hemelwater van schone oppervlakken te scheiden van afvalwater en af te voeren naar het oppervlaktewater. Hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie.
Voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied dient een toename aan verhard oppervlak gecompenseerd te worden, met uitzondering van (bouw)werkzaamheden in het boezemgebied want daar geldt een volumecompensatie beleid. Voor bouwplannen in het Land van de Zes Molens is het waterbergend vermogen recent vergroot door middel van de aanleg van het Natuurplan Hoornaar. In het kader van dat plan vindt reeds compensatie plaats voor eventuele toekomstige bouwplannen.
Beheer en onderhoud
In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het Waterschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor werkzaamheden in boezemgebied, toename van verhard oppervlak, de aanleg van overstorten van de hemelwaterafvoer (HWA) op het oppervlaktewater, werkzaamheden in of nabij watergangen en het graven van nieuwe watergangen etc. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel van watergangen en waterkeringen en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Voor A-watergangen geldt daarom een beschermingszone van 5 m en voor B-watergangen van 1 m.
Water en Waterstaat in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan worden de watergangen als zodanig bestemd. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' gekregen. De waterbergingsgebieden hebben de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' gekregen.