Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Dorpskern Giessenburg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0689.BP2012-vast

Artikel 4 Bedrijf

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor bouwen gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  3. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  4. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de maximale goothoogte vermeerderd met 4 m;
  5. de hoofdgebouwen dienen vrijstaand of aaneen worden gebouwd;
  6. indien de gebouwen niet aaneen worden gebouwd dient de onderlinge afstand ten minste 4 m bedragen;
  7. de afstand van hoofdgebouwen tot de erfgrens dient ten minste 2 m te bedragen;
  8. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 600 m³;
  9. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen gebouwd te worden achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) van de bedrijfswoning;
  10. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 50 m²;
  11. de goothoogte van aan-, uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  1. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt voor:
    1. erfafscheidingen maximaal 2 meter;
    2. overkappingen bij bedrijven maximaal 8 meter; 
    3. overkappingen bij bedrijfswoningen maximaal 3 meter;
    4. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 12 m;
    5. antenne installaties ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding 50 m;
  2. Overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
4.3 Nadere eisen
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering van gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer, met dien verstande dat:
  1. daardoor de gebruikswaarde van het terrein niet onevenredig wordt geschaad;
  2. geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak van het perceel.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Eenmalige uitbreiding
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van regels ten behoeve van een éénmalige uitbreiding van ten hoogste 150 m, onder voorwaarde dat:
  1. een doelmatige bedrijfsvoering van bedrijven zulks noodzakelijk maakt en verplaatsing voor het betreffende bedrijf naar een gemeentelijk bedrijfsterrein niet mogelijk is;
  2. het totale bebouwingspercentage niet meer dan 80% mag bedragen.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 1 sub a:
  1. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in artikel 4 lid 1 sub a, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 4 lid 1 sub a  genoemd;
  2. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 4 lid 1 sub a genoemd;