Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Dorpskern Giessenburg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0689.BP2012-vast

Artikel 31 Algemene wijzigingsregels

31.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 2 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
31.2 Archeologische waarden
Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van verwijdering bestemmingsvlak
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door voor een of meer bestemmingsvlakken de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
  1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
31.3 Wijzigingsgebieden
31.3.1 wro - zone - wijzigingsgebied
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' te wijzigen in de bestemming 'Woongebied', waarbij geldt dat:
  1. maximaal 60 woningen waarvan minimaal 26 zorgwoningen toegestaan worden;
  2. de bouwhoogte maximaal 9 m. is;
  3. de parkeerbehoefte gebaseerd is op de uitgave 'Handboek Parkeren, 01-08-2012 van het CROW;
  4. de parkeerbehoefte binnen het wijzigingsgebied opgelost wordt;
  5. de (milieu-)technische haalbaarheid van de woning aangetoond wordt;
  6. de ecologische haalbaarheid aangetoond wordt;
  7. de archeologische haalbaarheid aangetoond wordt;
  8. de economische uitvoerbaarheid aangetoond wordt;
  9. vooraf advies ingewonnen wordt t.a.v. de beoogde ontwikkeling bij de waterbeheerder van het plangebied.
Met dien verstande dat burgemeester met wethouder nadere eisen kunnen stellen met betrekking tot de volgende stedenbouwkundige aspecten:
  1. de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  2. de verhouding tussen de hoogte en de breedte van de gebouwen;
  3. de samenhang van de bouwvorm, bouwmassa, hoogte en breedte van gebouwen met de directe omgeving;
  4. de situering van de gebouwen op het bouwperceel.