Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Dorpskern Giessenburg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0689.BP2012-vast

Artikel 16 Woongebied

16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte met een brutovloeroppervlak van ten hoogste 250 m²;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel met een brutovloeroppervlak van ten hoogste 100 m²;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': gestapelde woningen;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': in het bijzonder voor speelvoorzieningen;
  6. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, wegen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en groen.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  3. het aantal wooneenheden binnen het bouwvak mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal; 
  4. de goothoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
    1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1': 6 m;
    2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 2': 4 m;
    3. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': 6 m;
  5. de grondoppervlakte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 125 m²;
  6. de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen bedraagt ten minste 2 m indien de woningen niet aaneengebouwd worden;
  7. de afstand van een hoofdgebouw tot een zijerfgrens met een weg of parkeerplaats bedraagt ten minste 1 m;
  8. indien niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd bedraagt de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 m;
  9. uitbreiding van hoofdgebouwen mag niet leiden tot een vermeerdering van het aantal woningen;
  10. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel (of het verlengde daarvan) van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;
  11. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zijerfgrens met een weg of parkeerplaats bedraagt ten minste 1 m;
  12. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  13. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  14. de diepte van aan- en uitbouwen, aan de achtergevel bedraagt ten hoogste 4 m.
16.3 Nadere eisen
Het college van burgemeester en wethouders is - met inachtname van de maxima en minima, zoals hiervoor aangegeven - bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
  1. de situering en afmeting van gebouwen;
  2. de situering van parkeervoorzieningen;
  3. de situering en inrichting van overige verkeersvoorzieningen;
  4. de situering van groenvoorzieningen en speelvoorzieningen;
met dien verstande dat: 
  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden niet onevenredig wordt geschaad;
  2. geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal toelaatbaar te bouwen oppervlak;
  3.  niet geëist kan worden dat de goothoogte van een hoofdgebouw minder dan 4 m bedraagt;
  4.  niet geëist kan worden dat de goothoogte en bouwhoogte van aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen minder dan 2,3 m respectievelijk 3 m bedraagt en de lengte van deze bebouwing in de zijerfgrens, gemeten in de zijerfgrens, minder dan 3 m bedraagt.
16.4 Specifieke gebruiksregels
  1. Het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
  2. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 50 m².
16.5 Afwijken van de gebruiksregels
16.5.1 Afwijken t.b.v. afhankelijke woonruimte
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16 lid 4 sub a , waarbij wordt toegestaan dat een bijbehorend bouwwerk gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit oogpunt van mantelzorg;
  2. er geen onevenredig aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  3. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 75 m2.