direct naar inhoud van 4.2 Water
Plan: Dorpskern Arkel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP1009-vast

4.2 Water

Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer binnen het plangebied wordt gevoerd door Waterschap Rivierenland. Tevens beheert zij de waterkeringen en in het Zuid-Hollandse deel van haar beheergebied de wegen, niet zijnde rijks- of provinciale wegen buiten de bebouwde kom. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Giessenlanden. In het kader van de watertoets en het wettelijk vooroverleg is deze waterparagraaf overlegd met het Waterschap waarna de opmerkingen zijn verwerkt in dit bestemmingsplan.

Beleid

Nationaal beleid

Het Nationaal Bestuursakkoord Water 2003 (NBW) is een overeenkomst tussen het Rijk, de provincies, het InterProvinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het beleid van WB21 en Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn belangrijke peilers van het akkoord. Het akkoord benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen en houden van het totale watersysteem. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. De aanpak en uitvoering van maatregelen vindt gefaseerd plaats. Uitwerking van veiligheid en het voorkomen van wateroverlast vindt waar nodig en mogelijk, ook gelet op financiële middelen, plaats in een integrale werkwijze waarbij de aanpak van watertekorten, tegengaan van verdroging en verdere verbetering van de waterkwaliteit worden betrokken. Eén en ander is een logisch vervolg en nadere uitwerking van het vigerende beleid uit de Vierde Nota Waterhuishouding (1998).

De KRW richt zich op een goede waterkwaliteit in 2015 met als uitgangspunten:

  • De waterkwaliteit mag niet verslechteren (stand-stillbeginsel);
  • De veroorzaker moet in principe maatregelen treffen om de waterkwaliteit te verbeteren.

Provinciaal beleid

Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor die periode. Het vervangt het provinciaal waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006) en vervangt het

Grondwaterplan 2007-2013 en beschrijft dan ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland. Verder voldoet het plan aan de eisen van de nieuwe Waterwet. De provincie vertaalt in dit plan het beleid uit het nationaal waterplan en het huidige Europese beleid naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode 2010-2015. Conform de herziene sturingsvisie water gaat het met name om de 'wat'-vraag. De waterschappen beantwoorden in hun waterbeheerplannen vervolgens vooral de 'hoe'-vraag.

Waterschapsbeleid

Algemeen

Het Waterbeheerplan 2010-2015 'Werken aan een veilig en schoon rivierenland' (2009) van het Waterschap Rivierenland heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende zes jaren wordt hierin vastgelegd. In de planperiode staan de volgende aspecten centraal:

  • Het bieden van veiligheid tegen overstromingen;
  • Het realiseren van de kwantitatieve wateropgave (NBW1);
  • Het realiseren van de waterkwaliteits- en ecologische doelstellingen (KRW2);
  • Het samen met de gemeenten realiseren van de kwantitatieve wateropgave in het stedelijk gebied en het verbeteren van de waterkwaliteit in stedelijke wateren;
  • Het invulling geven aan de samenwerking in de afvalwaterketen.

Het Waterbeheerplan 2010-2015 borduurt voort op de verschillende beleidsplannen die in de afgelopen jaren zijn vastgesteld. Er is dus geen sprake van een breuk in het waterbeleid maar wel van een verdere intensivering. Het is het eerste volledig integrale waterbeheerplan van het waterschap. Alle beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook zijn voor het eerst de nationale, de provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de verschillende overheden.

Keur

Daarnaast beschikt het Waterschap Rivierenland over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken in stand te houden. De verboden betreffende die handelingen en gedragingen die in principe onwenselijk zijn voor de constructie of de functie van watergangen en waterkeringen. Van alle verboden werken en/of werkzaamheden die niet voldoen aan de criteria van de algemene regels, kan ontheffing worden aangevraagd. Duidelijke en vastgestelde uitgangspunten hierbij zijn geformuleerd en vastgelegd in beleidsregels. Initiatieven voor (bouw)werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden hieraan getoetst.

Pilotplan watervisie Arkel en Hoogblokland

Het waterschap Rivierenland onderzoekt de mogelijkheden voor een nieuw soort waterplannen, die meer rekening houden met ontwikkelingen. Om deze reden is een pilotplan (Watervisie Arkel en Hoogblokland, Pilotplan Waterschap Rivierenland, juli 2012) opgesteld, waarbij als plangebied is gekozen voor Arkel en Hoogblokland.

Deze watervisie is geen vastgesteld beleid, maar geeft wel een inzicht in de belangen en mogelijkheden wat betreft waterhuishouding in Arkel en Hoogblokland. Om die reden wordt hieronder kort op de inhoud ingegaan.

Het pilotplan werkt met een lagenbenadering, waarbij op drie niveaus het water-, bodem- en groenbeleid geïntegreerd kunnen worden. Hieronder wordt kort op de aspecten 'ruimtelijke kwaliteit' en 'veerkracht' ingegaan (het aspect 'duurzaamheid' is van minder belang.

Bij het ambitieniveaus 'Ruimtelijke kwaliteit' wordt uitgegaan van veilige dijken, goed bereikbare hoogwatervluchtplaatsen, schoon en voldoende water en een doelmatige afvoer en zuivering van afvalwater.

Voor het plangebied gelden specifiek de volgende aandachtspunten:

  • vrijhouden en creëren van vluchtgangen richting dijken (hoogwatervluchtplaatsen);
  • het realiseren van een robuustere waterstructuur door tijdelijke waterberging op wegen pleinen en in het groen;
  • opvang van hemelwater in doorgaande structuur van groen en waterlopen;
  • gebruiken aangrenzend landelijk gebied om waterbergingsopgave te halen;
  • zoveel mogelijk afkoppelen hemelwater van afvalwater.

afbeelding "i_NL.IMRO.0689.BP1009-vast_0016.jpg"

Figuur 16: Kaartbeeld perspectief ruimtelijke kwaliteit uit Waterplan

Bij het perspectief veerkracht wordt verder gekeken dan de huidige waternormen, bijvoorbeeld naar gevolgen van klimaatverandering. Als specifieke punten wordt onder meer genoemd het realiseren van extra waterberging door te verwachten extra hevige neerslag; bijvoorbeeld door een wadistructuur, een flexibele noodberging in speelweiden en het realiseren van een robuuster waterstructuur door tijdelijke waterberging op wegen en pleinen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0689.BP1009-vast_0017.jpg"

Figuur 17: Kaartbeeld perspectief veerkracht uit Waterplan

De bovengenoemde waterhuishoudkundige doelstellingen zijn binnen onderhavig bestemmingsplan mogelijk gemaakt door binnen alle bestemmingen nadrukkelijk ook 'waterberging' als doeleinde op te nemen. Onderhavig bestemmingsplan staat dus de eventuele uitvoering van beleidspunten uit het Waterplan niet in de weg.

Huidige situatie


Waterhuishoudkundig systeem

Het plangebied is gelegen binnen verschillende peilgebieden. Hieronder wordt hiervan een overzicht gegeven:

  • Het noordelijke deel van de bebouwde kom van Arkel is gelegen binnen peilgebied Arkel Noord (vast peil van -0,80 m NAP);
  • Het zuidelijke deel van de bebouwde kom van Arkel is gelegen binnen peilgebied Arkel Zuid (vast peil van -0,95 m NAP).
  • Het gebied tussen de Stationsweg en de spoorlijn ligt in hiernaast in peilgebied Schotdeuren Arkel (zomerpeil -0,85, winterpeil -0,90 m NAP).
  • Het gebiedje tussen de Stationsweg en het Merwedekanaal ligt in peilgebied Oude Zederik (vast peil van -0,20 m NAP).
  • Het gebied tussen de Dorpsweg en spoorlijn ligt in peilgebied Blokland (zomerpeil -1,13 m NAP, winterpeil -1,23 m NAP)
  • Het gebied ten noorden van de Dorpsweg ligt in het peilgebied Den Beemd (zomerpeil -1,60 m NAP, winterpeil -1,70 m NAP).

Bij deze peilgebieden is het zo dat het peilgebied Oude Zederik afwatert op het peilgebied Schotdeuren Arkel en dat deze weer afwatert op het peilgebied Blokland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0689.BP1009-vast_0018.jpg"

Figuur 18: Kaartbeeld Arkel met ligging beschermingszones waterkeringen

Veiligheid

Het waterschap kent primaire keringen (deze liggen voornamelijk langs de grote rivieren) en regionale waterkeringen (deze liggen langs boezemwateren en kanalen). Het waterkerend vermogen van de dijken mag niet worden aangetast door ruimtelijke ingrepen. De huidige sterkte van de waterkering blijft nodig. Niet alleen de dijk, maar ook de zogeheten beschermingszones aan weerszijden van de dijk verdienen bescherming. De Keur van waterschap Rivierenland is hierop van toepassing. Er gelden daarom restricties voor bebouwing en andere activiteiten op en langs de dijken. De kern- en beschermingszone vormen samen de waterkering, daarnaast wordt bij primaire waterkeringen ook een buitenbeschermingszone onderscheiden. Ook hierop is de Keur van Waterschap Rivierenland van toepassing.

Naast het voorkomen van negatieve effecten op de huidige waterkeringen is het van belang dat een eventueel toekomstig hoger beschermingsniveau kan worden gerealiseerd ofwel niet wordt gefrustreerd. Het waterschap wil de ruimte behouden om de waterkering in de toekomst te versterken. Dat wordt bereikt door te voorkomen dat er wordt gebouwd in een bepaalde zone aan weerszijden van de waterkering. Dit noemt men het profiel van vrije ruimte. Hiervoor gelden per locatie bepaalde afmetingen; het dwarsprofiel is op te vragen bij het waterschap.

Het waterschap is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de waterkeringen. Verweving van functies met de waterkering is niet gewenst.

Binnen het plangebied zijn diverse regionale waterkeringen gelegen, zoals de Schoolstraat, Dam, Schotdeuren, Stationsweg, Bazeldijk en Kanaaldijk. De kern- en beschermingszone zijn opgenomen in de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Binnen deze dubbelbestemming die beoogt de dijk te beschermen, zijn regels opgesteld voor bouwen en werken en werkzaamheden.

Grondwater

Het plangebied wordt gekenmerkt door een bepaalde drooglegging. Dit is de maat waarop het maaiveld, het straatniveau of het bouwpeil boven het oppervlaktewaterpeil ligt. Doorgaans geldt voor het maaiveld een drooglegging van 0,70 meter, voor het straatpeil een drooglegging van 1 meter en voor het bouwpeil een drooglegging van 1,3 meter. Er wordt uitgegaan van het zomerpeil. Voldoende drooglegging is nodig om grondwateroverlast te voorkomen. In gebieden waar grondwateroverlast bekend is of gebieden met hoge grondwaterstanden adviseren wij om hier nader onderzoek naar te doen. Eventuele maatregelen zijn het ophogen van het maaiveld of kruipruimteloos bouwen. In gebieden met rivierkwel dient aan getoond te worden dat een T=10 hoogwatersituatie op de rivier in combinatie met de T=2 winterbui volgens Buijsman en Velds niet leidt tot onacceptabele peilstijgingen en afvoeren.

Oppervlaktewater

Waterschap Rivierenland is verantwoordelijk voor het oppervlaktewater in het plangebied. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen waterkwantiteit en waterkwaliteit.

Waterkwantiteit

Binnen het plangebied zijn diverse watergangen gelegen. Het betreft een aantal A-watergangen (en beschermingszones), een aantal B-watergangen (en beschermingszones) en een C-watergang.

Alle werkzaamheden in de watergang of de bijbehorende beschermingszone zijn vergunningsplichtig omdat deze invloed hebben op de water aan- en afvoer, de waterberging of het onderhoud. Een onderhoudsstrook is een obstakelvrije strook die als beschermingszone in de legger is aangewezen. Met deze zone wordt handmatig en/of machinaal onderhoud van de watergang vanaf de kant mogelijk gemaakt.

Voor A-watergangen is die strook 5 meter breed, gemeten uit de insteek. Voor B-watergangen is de strook 1 meter breed. C-watergangen hebben geen beschermingszone.

Op de Verbeelding van het bestemmingsplan worden minimaal de A-watergangen opgenomen met de bestemming Water. De beschermingszone van de watergangen wordt niet bestemd. De boezemgebieden of het winterbed krijgt de dubbelbestemming Waterstaat - Waterberging.

Het Merwedekanaal en de rivier de Linge aangemerkt als A-watergang. Het Merwedekanaal heeft de status van boezemwater. Het winterbed en boezemgebied van beide watergangen is gelegen juist buiten het plangebied.

In het plangebied bevinden zich diverse kleinere waterlopen. Deze zijn allemaal bestemd als 'Water'. Verder bevinden zich enkele lange duikers in het plangebied. Deze zijn op de verbeelding aangeduid.

Volgens het Waterstructuurplan Alblasserwaard en Vijfheerenlanden heeft de kern Arkel een wateropgave van 1,1 ha en het bedrijventerrein Arkel 2,6 ha. Het betreft waterberging voor de langere termijn (2050). In de huidige situatie is er echter alleen bij flinke regenbuien sprake van wateroverlast in het plangebied.

Om de waterbergingsopgave te realiseren, zijn verschillende opties mogelijk. Binnen de kern van Arkel betreft het onder meet het realiseren van waterberging onder Plein 983. Om deze reden is in onderhavig bestemmingsplan waterberging specifiek als doeleinde vastgelegd voor Plein 983.

Watersysteemkwaliteit

Bij onderhavig consoliderend bestemmingsplan is er geen sprake van nieuwe ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de waterkwaliteit. De bestaande waterkwaliteit in het plangebied laat te wensen over.

In of nabij het plangebied is een rioleringsoverstort van een gemengd stelsel aanwezig. Dit kan een potentieel risico opleveren voor de (volks)gezondheid. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat er maatregelen noodzakelijk zijn.

Riolering en zuiveringswerken

In het plangebied ligt een rioolwaterpersleiding van het waterschap. Op of rondom de gronden, waar`een rioolwatertransportleiding ligt, mag in principe niet worden gebouwd. Er is meestal sprake van een beschermingszone van 2 m aan weerszijden van het hartlijn van de leiding (totale breedte 4 m) met zakelijk recht.

Op de Verbeelding van het bestemmingsplan zijn zowel de rioolwaterpersleiding als de bijbehorende beschermingszone binnen de dubbelbestemming Leiding - Riool gelegd.

Wegen

In de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden is het waterschap de beheerder van polderwegen buiten de bebouwde kom, niet zijnde rijks- of provinciale wegen. Belangrijke doelstellingen zijn verkeersveiligheid en het voorkómen van een te zware belasting van de polderwegen. De aanleg van nieuwe polderwegen of veranderingen in de verkeerscirculatie vereisen dat in de ruimtelijke plannen voldoende recht wordt gedaan aan een goede scheiding van verkeerssoorten en voldoende verkeersruimte voor het openbaar en langzaam verkeer. Noodzakelijk is een verkeerskundige toetsing. Daarbij worden de verkeerskundige effecten en de belasting van de polderwegen beoordeeld.

In het plangebied ligt een aantal wegen die in beheer en onderhoud zijn bij het waterschap. Het betreft onder meer de Schoolstraat, Dorpsweg, Bazeldijk en Parallelweg. Voor het herinrichten van deze wegen of het aanpassen en realiseren van een inrit is een vergunning van het waterschap nodig.

Op de Verbeelding van het bestemmingsplan hebben de wegen de bestemming Verkeer gekregen.

Natuur

In onderhavig bestemmingsplan is geen sprake van bijzondere ecologische en natuurlijke waarden die zouden moeten worden beschermd middels een natuurbestemming of een dubbelbestemming.

Beheergerichte karakter bestemmingsplan

Onderhavig bestemmingsplan is hoofdzakelijk een beheergericht bestemmingsplan. Het bestemmingsplan heeft wat betreft het beheergerichte deel geen gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie. Er wordt voldaan aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.

Onderhavig bestemmingsplan staat wel enkele ontwikkelingen toe middels een aantal wijzigingsbevoegdheden. Deze ontwikkelingen zijn dus niet rechtstreeks mogelijk. Bij de effectuering van een wijzigingsbevoegdheid zal afstemming met de waterbeheerder plaatsvinden over de effecten van het plan op de waterhuishouding, bijvoorbeeld inzake de wijze waarop met de toename van het verhard oppervlak wordt omgegaan en de benodigde waterberging wordt gerealiseerd en hoe wordt omgesprongen met dijkbelangen.

Ontwikkelingen in de toekomst

Het onderhavige bestemmingsplan biedt weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren, aangezien het in principe een beheergericht karakter heeft. Bij ontwikkelingen in de toekomst zijn er wel kansen om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Mochten er in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door het Waterschap Rivierenland, daar waar mogelijk toe te passen.

Concreet is het belangrijk om bij eventuele ontwikkelingen duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Het geniet de voorkeur om afstromend hemelwater van schone oppervlakken te scheiden van afvalwater en af te voeren naar het oppervlaktewater. Hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie.

Watertoets

In het kader van het vooroverleg zal het onderhavige bestemmingsplan ter beoordeling worden aangebonden aan het waterschap.