direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Dorpskern Arkel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP1009-vast

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': een gemaal;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'groothandel': groothandel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' maatschappelijke doeleinden;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf': een nutsbedrijf;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation' een gasontvangstation;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - betonwarenfabriek': een betonwarenfabriek;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoer': een goederenwegvervoerbedrijf;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - motorrijwielherstelbedrijf': een motorwielherstelbedrijf;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - fitness': een fitnesscentrum;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': zend-/ontvangstinstallatie;
  • n. water en voorzieningen voor de waterhuishouding en waterberging;
  • o. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en groen.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen
  • a. op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. het bebouwingspercentage bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) aangegeven percentage;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de maximale goothoogte vermeerderd met 4 m;
  • f. de gebouwen dienen vrijstaand of aaneen te worden gebouwd;
  • g. indien de gebouwen niet aaneen worden gebouwd dient de onderlinge afstand ten minste 4 m bedragen;
  • h. de afstand van gebouwen tot de erfgrens dient ten minste 2 m te bedragen, met dien verstande dat indien de afstand van bestaande gebouwen tot de erfgrens minder dan 2 m is, de bestaande afstand geldt als de minimale afstand;
  • i. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 600 m3;
  • j. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen gebouwd te worden achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) van de bedrijfswoning;
  • k. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 50 m2;
  • l. de goothoogte van aan-, uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen terreinafscheiding zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m;
  • b. in afwijking op het gestelde onder lid a, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwregels' kranen, opvoerbanden en silo's toegestaan zijn met een bouwhoogte van ten hoogste 30 m.
4.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering van gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer, met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het terrein niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bouwen oppervlak van het perceel.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwregels' de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 6 m op onbebouwde gronden niet is toegestaan;
  • c. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • d. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht en bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • e. per bedrijf is kantoorvloeroppervlak van meer dan 20% van het brutovloeroppervlak niet toegestaan.Kantoorvloeroppervlak van meer dan 600 m2 per bedrijf is in geen geval toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande kantoorvloeroppervlak meer dan 600 m2 is, dit bestaande oppervlak als maximale maat geldt;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens ondergeschikte horeca tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan met dien verstande dat het brutovloeroppervlak maximaal 80 m2 b.v.o. bedraagt en het bijbehorende buitenterras uitsluitend tijdens de dagperiode mag worden gebruikt en maximaal 45 m2 groot is.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1:

  • a. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in artikel 4.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 4.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 4.1 genoemd.