direct naar inhoud van Artikel 6 Kantoor
Plan: Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPZUI-OH99

Artikel 6 Kantoor

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' (K) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. dienstverlening;
  • d. geluidsafscherming voor de westelijk gelegen woningen;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen en water.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden worden gebouwd:
    • 1. ter plaatse van het bouwvlak:
      • gebouwen;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 2. buiten het bouwvlak:
      • bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde;
6.2.2 Maatvoering
  • a. de goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouwen zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:
  bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte/ inhoud  
a.   gebouwen   zie maatvoerings-
aanduiding  
zie maatvoerings-
aanduiding  
zie
maatvoerings-
aanduiding  
b.   erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied   -   1 m   -
 
c.   overige erfafscheidingen   -   2 m   -  
e.   lichtmasten   -   9 m   -  
f.   overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde   -   3 m   -
 

  • b. de afstand van een gebouw tot een ontsluitingsweg haaks op de Schroeveweg dient ten minste 15 m te bedragen;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste de helft van de hoogte van het betreffende gebouw te bedragen.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent situering en afmeting van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat daardoor de gebruikswaarde van de gronden onevenredig wordt geschaad;
  • b. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat de maximale bouwmogelijkheden zoals opgenomen in lid 6.2.2 worden verminderd;
  • c. nadere eisen mogen worden gesteld om te voorkomen dat onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. nadere eisen mogen worden gesteld om verkeersveiligheid en sociale veiligheid te waarborgen;
  • e. nadere eisen mogen worden gesteld om een verantwoorde en evenwichtige stedebouwkundige en architectonische inpassing alsmede de stedelijke kwaliteit te waarborgen;
  • f. nadere eisen mogen worden gesteld om een voldoende geluidsafscherming van de westelijk gelegen woningen te bereiken.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Bebouwingspercentage

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder a teneinde een bebouwingspercentage te kunnen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de omgevingsvergunning mag worden verleend tot een bebouwingspercentage van ten hoogste 70%;
  • b. verlening van de omgevingsvergunning mag niet leiden tot onevenredige parkeerdruk in de omgeving;
  • c. de omgevingsvergunning mag niet worden verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4.2 Bouwhoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de op de verbeelding opgenomen bouwhoogte van 13 m teneinde de bouwhoogte te kunnen verhogen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 16 m bedragen;
  • b. de omgevingsvergunning mag geen onnodige veranderingen teweeg brengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en/of in de licht- en luchttoetreding van de aangrenzende bebouwing;
  • c. verlening van de omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk in de omgeving;
  • d. de omgevingsvergunning wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan.