direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Mortiere
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPMOR-VW02

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk (M) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bibliotheken;
  • b. jeugd- en kinderopvang;
  • c. onderwijs;
  • d. maatschappelijke dienstverlening;
  • e. verenigingsleven;
  • f. voorzieningen inzake zorg en welzijn;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'justitiële inrichting': uitsluitend voor een justitiële inrichting;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, interne ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden worden gebouwd:
    • 1. ter plaatse van het bouwvak;
      • a. gebouwen;
      • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 2. buiten het bouwvak;
      • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

10.2.2 Maatvoering

De goothoogten, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   goothoogten   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
a.   gebouwen   zie maatvoerings-
aanduiding  
zie maatvoerings-
aanduiding  
zie maatvoerings-
aanduiding  
b.   (licht)masten   -   9 m   -  
c.   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   3 m   -  

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 onder a, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag van 10 meter naar ten hoogste 13 m worden verhoogd;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
  • c. de afwijking is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering.

10.3.2 Bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.2.2 onder a, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage bedraagt na afwijken ten hoogste 10% meer;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
  • c. de afwijking is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;
  • d. op het bouwperceel is dan wel blijft parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig.