Plan: | Middelburg Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0687.BPBGM-VG99 |
Teneinde de archeologische waarde in de archeologisch waardevolle terreinen en de gebieden met archeologische verwachtingswaarde (zoals beschreven in hoofdstuk 2) veilig te stellen, is in de Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren beleid ontwikkeld. Hierna wordt dit beleid beschreven. In hoofdstuk 7 wordt vervolgens beschreven hoe dit beleid juridisch-planologisch is vertaald.
Om behoudeniswaardige archeologische waarden te kunnen beschermen, dienen ingrepen in de bodem die deze waarden kunnen aantasten te worden getoetst. Daartoe is per beschermingscategorie het volgende beleid geformuleerd.
Het bouwen in de AMK-gebieden, het bouwen binnen de begrenzingen van een vindplaats op basis van onderzoek en binnen een straal van 50 meter rondom een vindplaats als puntlocatie op basis van een vondstmelding en het bouwen op historische locaties is op basis van de Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren 2006 in beginsel verboden, tenzij op voorhand duidelijk is dat archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Daarvan is sprake als:
Het bouwen in het buitengebied in de gebieden met een hoge en middelhoge verwachtingswaarde is, op basis van de Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren 2006, in beginsel verboden, tenzij op voorhand duidelijk is dat archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Daarvan is sprake als:
Het bouwen van gebouwen – die dieper reiken en / of een grotere oppervlakte hebben dan de aangegeven maten – slechts toelaatbaar als archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de archeologische belangen door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of de gemeentelijke archeoloog toestemming geeft.
Het uitvoeren van werken en werkzaamheden (graven, planten en rooien van bomen en dergelijke, voor zover deze werkzaamheden dieper reiken en / of een grotere oppervlakte beslaan dan de hiervoor aangegeven maten, maar ook het ophogen van gronden met meer dan 2 m) is slechts toelaatbaar met een aanlegvergunning. Aanlegvergunning kan pas worden verleend, indien uit archeologisch onderzoek gebleken is dat de archeologische belangen door de activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Indien de gebieden binnen een AMK-terrein, of een zogenaamde historische locatie zijn gelegen of binnen een straal van 50 meter rondom een bekende vindplaats, dan zijn grondwerkzaamheden tot een oppervlakte van 30 m² of tot een diepte van 40 centimeter onder maaiveld vrijgesteld van archeologisch onderzoek. In het overige buitengebied, dus in de gebieden met een middelhoge en hoge verwachtingswaarde, zijn grondwerkzaamheden tot een oppervlakte van 500 m² vrijgesteld van archeologisch onderzoek. Ook zijn grondwerkzaamheden tot een diepte van 40 centimeter onder maaiveld vrijgesteld van archeologisch onderzoek.
Procedure archeologisch onderzoek
Bouw- en graafwerkzaamheden dieper dan de aangegeven dieptematen en boven de aangegeven oppervlaktemaat en het ophogen van gronden met meer dan 2 m zijn alleen toegestaan indien de archeologisch deskundige van oordeel is dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Bouwvergunning of aanlegvergunning wordt in ieder geval verleend in de volgende gevallen:
Indien de archeologisch deskundige verwacht dat, als gevolg van de beoogde bouw- en graafwerkzaamheden, de archeologische belangen in het geding zijn, kan hij een onderzoek verlangen.
Vervolgens kan de bouw- of aanlegvergunning worden verleend indien uit het onderzoek blijkt dat de archeologische belangen door de (bouw)activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Om te kunnen beoordelen of de bouw- of aanlegvergunning kan worden verleend, dient een verzoek om bouw- of aanlegvergunning te worden vergezeld van een rapportage waarin de uitkomsten van het archeologisch onderzoek zijn vermeld. Dit archeologisch onderzoek dient in opdracht van de initiatiefnemer te worden uitgevoerd. De beoordeling vindt plaats door de archeologisch deskundige. De bouw- of aanlegvergunning wordt verleend indien de archeologisch deskundige van oordeel is dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Toelichting van de opbouw van het archeologisch onderzoeksproces.
Het archeologisch onderzoek is in de regel opgebouwd uit de volgende stappen: