direct naar inhoud van Artikel 6 Agrarisch met Landschaps- en Natuurwaarden
Plan: Middelburg Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPBGM-VG99

Artikel 6 Agrarisch met Landschaps- en Natuurwaarden

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met Landschaps- en Natuurwaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  • b. het behoud, herstel en ontwikkeling van aan het grondebonden agrarisch gebruik samenhangende natuur- en landschapswaarden bestaande uit de kenmerkende openheid, de graslandvegetatie, weide en struweelvogels;
  • c. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Toelaatbaarheid bouwwerken

Voor het bouwen geldt dat uitsluitend terreinafscheidingen mogen worden opgericht.

6.2.2 Bouwhoogte, oppervlakte en inhoud

De bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouwen zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
1   terreinafscheidingen     2 m    
6.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten gebouwen, is niet toegestaan;
  • b. de opslag van dierlijke mest, anders dan in een mestopslagruimte, in hoeveelheden groter dan 600 m³, is niet toegestaan;
  • c. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden is niet toegestaan;
  • d. het gebruik van mestbassins zijn niet toegestaan;
  • e. het gebruik van waterbassins zijn niet toegestaan;
  • f. paardenbakken zijn niet zijn toegestaan;
  • g. het gebruik van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor een aaneengesloten periode van langer dan 10 weken is niet toegestaan.
6.4 Aanlegvergunning
6.4.1 Aanlegverbod

Het is verboden op de in lid 6.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, greppels, vijvers en andere wateren;
  • e. het aanleggen van drainage;
  • f. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • g. het afbranden van vegetatie;
  • h. het vellen of rooien van struiken of bomen;
  • i. het beplanten van gronden met struiken of bomen;
  • j. het omzetten van grasland in bouwland.
6.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 6.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
6.4.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de in lid 6.1 genoemde waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

6.4.4 Advisering over de aanlegvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige, omtrent de voorwaarde zoals genoemd in lid 6.4.3.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid
6.5.1 Natuurontwikkeling

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch met landschaps- en natuurwaarden wijzigen in de bestemming Natuur, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het terrein is verworven voor de inrichting als natuurgebied ten behoeve van realisatie van de EHS, dan wel de eigenaar en gebruiker schriftelijk hebben ingestemd met de natuurontwikkeling;
  • b. wijziging leidt niet tot:
    • 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
    • 2. negatieve effecten op de waterhuishouding; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van het waterschap;
  • c. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 2.
6.5.2 Waterberging en/of natuurontwikkeling

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor waterberging en/of natuurontwikkeling door de bestemming te veranderen in de bestemming Water, voor de aanleg van natuurvriendelijke oever binnen een afstand van 25 meter aan weerszijden van de bestemming Water, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. wijziging mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van aangrenzende percelen;
  • b. de betreffende gronden gebruiksvrij zijn verworven ten behoeve van de aanleg van de Waterschapsecologische infrastructuur, of dat de eigenaren en / of gebruikers schriftelijk hebben ingestemd met de wijziging;
  • c. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 2.