Gemeente Wymbritseradiel

 

Regels

 

 

Plan:

Wymbritseradiel Zuid-West

Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0683.wymbzuidwest-onhe

Artikel 7 Maatschappelijke Doeleinden


Artikel 7 Maatschappelijke Doeleinden


1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor maatschappelijke doeleinden aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen;
b. begraafplaats, uitsluitend voorzover de gronden op de plankaart
zijn aangeduid met "begraafplaats";
c. zendmast, uitsluitend voorzover de gronden op de plankaart
zijn aangeduid met “zendmast”;
d. groen- en speelvoorzieningen;
e. openbare nutsvoorzieningen;
f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
g. water.
Voor zover de gronden zijn gelegen binnen het op de plankaart met
"beschermd dorpsgezicht" aangeduide gebied binnen het dorp
Sandfirden, is de bestemming mede gericht op het behoud en herstel
van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het dorpsgezicht
zoals weergegeven in de onderbouwing tot de gemeentelijke
aanwijzing van Sandfirden als beschermd dorpsgezicht, opgenomen
als bijlage 2 bij deze voorschriften.


2. Bouwvoorschriften

a. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van
maatschappelijke voorzieningen gelden de volgende
bepalingen:
1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak
worden gebouwd;
2. in afwijking van het bepaalde onder 1, mag ten behoeve
van de maatschappelijke voorzieningen aan de:
- de Joodyk 2 te Oudega;
- De Wearen 2 te Oudega;
buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien
verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen buiten
het bouwvlak per bestemmingsvlak niet meer dan
100 m² mag bedragen;
- de goot- en bouwhoogte niet meer dan
respectievelijk 3 m en 5 m mogen bedragen;
3. de goot- en bouwhoogte van gebouwen gelegen binnen
het op de plankaart met "beschermd dorpsgezicht"
aangeduide gebied mag niet meer dan de op de
bouwvormenkaart aangegeven goot- en bouwhoogte
bedragen; (bouwvormen)
4. de dakhelling van gebouwen gelegen binnen het op de
plankaart met "beschermd dorpsgezicht" aangeduide
gebied mag niet minder dan de op de bouwvormenkaart
aangegeven dakhelling bedragen; (bouwvormen)
5. in aanvulling op het bepaalde onder 3 en 4 geldt dat voor
gebouwen gelegen binnen het op de plankaart met
“beschermd dorpsgezicht” aangeduide gebied de op de
bouwvormenkaart als "beeldbepalend" aangeduide
gebouwen de bestaande hoofdvorm (goothoogte,
bouwhoogte, dakhelling en dakvorm), gehandhaafd dient
te blijven; (bouwvormen)
6. de goot- en bouwhoogte van gebouwen gelegen buiten
het op de plankaart met "beschermd dorpsgezicht"
aangeduide gebied mag niet meer dan de op de
plankaart aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen; (bouwschema)
7. de dakhelling van gebouwen gelegen buiten het op de
plankaart met "beschermd dorpsgezicht" aangeduide
gebied mag niet minder dan de op de plankaart
aangegeven dakhelling bedragen; (bouwschema)
8. er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd;
9. daar waar op de plankaart een "gevellijn" is aangeduid
dient de voorgevel van het gebouw in deze gevellijn te
worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerk, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfscheidingen mag niet
meer dan 2 m bedragen;
2. de bouwhoogte van een zendmast mag niet meer dan
25 m bedragen;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.


3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen
van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
- de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het
beschermde dorpsgezicht,
nadere eisen stellen aan:
a. voor zover de gronden zijn gelegen binnen het op de plankaart
met "beschermd dorpsgezicht" aangeduide gebied:
- de gevelindeling van gebouwen, in die zin dat de
gevelopeningen overwegend verticaal gericht dienen te
zijn en waarbij de lengte/breedte-verhouding tenminste
2:1 dient te bedragen;
- het materiaalgebruik bij gebouwen in die zin dat sprake
dient te zijn van gebakken stenen en gebakken
dakpannen en dat in de kleurstelling aangesloten dient te
worden bij het traditionele kleurgebruik;
- de plaats en hoogte van erfafscheidingen;
- het materiaalgebruik van erfafscheidingen in die zin dat
deze van hout zijn opgetrokken;
- de plaats en oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van
de bebouwing;
b. voor het overige;
- de plaats en oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van
de bebouwing.

4. Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
- de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het
beschermde dorpsgezicht,
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2, sub a, onder 5 voor het
bouwen van een afwijkende hoofdvorm indien het pand redelijkerwijs
niet handhaafbaar is, met dien verstande dat sprake dient te zijn van
een binnen het beschermd dorpsgezicht passende bouwvorm, waarbij
uitgegaan dient te worden van een maximale goot- en bouwhoogte
van respectievelijk 3,5 m en 8 m en een dakhelling van ten minste 45°.


5. Gebruiksvoorschriften

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken dan wel te
laten gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven bestemmingsomschrijving.
Als verboden gebruik wordt in elk geval aangemerkt:


- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van
seksinrichtingen;
- het gebruik van gronden als standplaats voor
kampeermiddelen.


6. Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in
lid 4, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een
beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende
redenen wordt gerechtvaardigd.