Gemeente Wymbritseradiel

 

 

 

Plan:

Wymbritseradiel Zuid-West

Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0683.wymbzuidwest-onhe

Artikel 5 Gemengde Doeleinden


Artikel 5 Gemengde Doeleinden


1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "gemengde doeleinden" aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen;
b. dienstverlening;
c. detailhandel;
d. café/restaurant, uitsluitend voor zover de gronden op de
plankaart zijn aangeduid met "horeca";
e. bedrijven die zijn genoemd in de bij deze voorschriften als
bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijven onder de
categorieën 1 en 2;
f. wonen;
g. groenvoorzieningen;
h. openbare nutsvoorzieningen;
i. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
j. water.


2. Bouwvoorschriften
a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende
bepalingen:
1. hoofdgebouwen, uitgezonderd aan- en uitbouwen bij
woningen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak
worden gebouwd;
2. het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande
aantal per bouwvlak bedragen;
3. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen
(uitgezonderd aan- en uitbouwen bij woningen) mag niet
meer dan de op de plankaart aangegeven goot- en
bouwhoogte bedragen; (bouwschema)
4. de dakhelling van hoofdgebouwen (uitgezonderd aan- en
uitbouwen bij woningen) mag niet minder dan de op de
plankaart aangegeven dakhelling bedragen; (bouwschema)
5. in aanvulling op het bepaalde onder 3 en 4 geldt dat voor
de op de plankaart als "karakteristiek" aangeduide
hoofdgebouwen de bestaande hoofdvorm (goothoogte,
bouwhoogte, dakhelling), gehandhaafd dient te blijven;
6. niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden
bebouwd.
b. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en
overkappingen bij woningen gelden de volgende bepalingen:
1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
dienen ten minste 3 m achter (het verlengde van) de naar
de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden
gebouwd;
2. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel niet meer dan
de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer
van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waaraan
wordt gebouwd;
3. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet
meer dan 5,5 m bedragen;
4. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan
3 m bedragen;
5. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het
hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan
7 m bedragen, met dien verstande dat:
a. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het
hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen minimaal
1 m lager is dan de bouwhoogte van het
hoofdgebouw;
b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het
hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen die binnen
een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens
worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag
bedragen;
6. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen,
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan
100 m² bedragen, met dien verstande dat:
a. niet meer dan 50% van een bouwperceel mag
worden bebouwd;
b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en
uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet
meer dan 90% van de oppervlakte van het
hoofdgebouw mag bedragen;
c. in afwijking van het bepaalde onder b per woning
ten minste 50 m2 aan aan- en uitbouwen,
bijgebouwen en overkappingen mogen worden
gebouwd.
c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor (het
verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het
hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen
mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.


3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen
van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie,
nadere eisen stellen aan de plaats en oppervlakte, goothoogte en
bouwhoogte van de bebouwing.

4. Vrijstelling van de bouwvoorschriften

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie,
vrijstelling verlenen van:
a. het bepaalde in lid 2, sub b, onder 1 voor het bouwen van aanen
uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op minder dan
3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel
van het hoofdgebouw;
b. het bepaalde in lid 2, sub b, onder 5b voor het bouwen van aanen
uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen
met een bouwhoogte van niet meer dan 7 m.


5. Gebruiksvoorschriften
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken dan wel te
laten gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven
bestemmingsomschrijving. Als verboden gebruik wordt in elk geval
aangemerkt:
- niet-permanente bewoning;
- het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van
geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van
risicovolle inrichtingen;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van
seksinrichtingen;
- het gebruik van gronden als standplaats voor
kampeermiddelen.


6. Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in
lid 4, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een
beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende
redenen wordt gerechtvaardigd.