Plan: | Smokkelhoek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.smokkelhoek-vast |
Toetsingskader
Wetgeving
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang, zie kader.
Maatgevende stoffen langs wegen
Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO2, jaargemiddelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de Wlk veroorzaakt. Uit ervaring blijkt dat de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van stikstofdioxide in Nederland pas wordt overschreden bij een jaargemiddelde concentratie boven 82 µg/m³. Dergelijke concentraties zijn niet te verwachten in en om het plangebied en uit onderstaande berekeningen blijkt dat de concentraties aanzienlijk lager zijn. Daarnaast zijn ook de concentraties van fijn stof (PM10) van belang. Andere stoffen uit de Wlk hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. |
De grenswaarden van stikstofdioxide en fijn stof zijn in tabel 1.3 weergegeven. Dit betreffen de grenswaarden inclusief de door de Europese Commissie verleende derogatie (7 april 2009) aan Nederland voor uitstel om te voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen.
De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 4.1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof | toetsing van | grenswaarde | |||
geldig | |||||
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 | ||
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |||
fijn stof (PM10)1) | jaargemiddelde concentratie | 48 µg/m³ | tot en met 10 juni 2011 | ||
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 | |||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 75 µg/m³ | tot en met 10 juni 2011 | |||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007)
In het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³), of indien een project in een specifiek aangeduide categorie valt (zoals woningbouw met 1 ontsluitingsweg en minder dan 1.500 woningen).
Gemeentelijk beleid
De gemeente heeft weinig invloed op de lokale luchtkwaliteit. De gemeentelijke inspanningen richten zich daarom uitsluitend op het voldoen aan wettelijke verplichtingen. Dit betekent onder meer dat bij ruimtelijke ontwikkelingen de consequenties voor luchtkwaliteit zullen worden onderzocht.
Goede ruimtelijke ordening
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Onderzoek
Referentiesituatie
In en rond het plangebied is sprake van verschillende bronnen van luchtverontreiniging: wegverkeer, bedrijvigheid en (op grotere afstand) scheepvaartverkeer. Op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de Leefomgeving; PBL) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen wordt geconcludeerd dat in de referentiesituatie ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Industrie kan lokaal leiden tot verhoogde concentraties, maar leidt in Kapelle niet tot een overschrijding van grenswaarden. Scheepvaartverkeer is voor het bedrijventerrein niet relevant, de vaarroutes liggen op te grote afstand van het bedrijventerrein om een relevante bijdrage te leveren aan de luchtkwaliteit in de omgeving.
2011 | waarden | achtergrondconcentraties | |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie in µg / m³ |
22,3 | |
24 - uurgemiddelde | 0 | ||
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie in µg / m³ |
16,3 | |
2015 | |||
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie in µg / m³ |
15,3 | |
2020 | |||
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie in µg / m³ |
20,4 | |
24 - uurgemiddelde | 0 | ||
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie in µg / m³ |
13,2 |
Milieueffecten voornemen
Gevolgen extra verkeer
Het bestemmingsplan maakt een beperkte uitbreiding mogelijk, met dien verstande dat in het vigerende bestemmingsplan deze uitbreidingsruimte reeds is vastgelegd. Er is dus als gevolg van het plan geen sprake van een toename van extra verkeer ten opzichte van de reeds geregelde situatie. Het verkeer dat voortkomt uit de (daadwerkelijke) uitbreiding, zorgt niet voor overschrijding van de normen. Immers, gelet op het feit dat in de referentiesituatie ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof, worden deze grenswaarden zeker niet overschreden.
Gevolgen van de mogelijke vestiging van planmer-plichtige bedrijven
Het is bekend dat bedrijvigheid ook kan zorgen voor een verhoogde concentratie luchtverontreinigende stoffen. Dit is vooral een lokaal effect. De uitstoot van luchtverontreinigende stoffen van individuele bedrijven is vooral afhankelijk van de aard van het bedrijf, de inrichting en de specifieke bedrijfsvoering. Hierover is in dit stadium van de planvorming nog niets bekend.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient te worden aangetoond dat er een inrichting van het bedrijventerrein mogelijk is waarmee voldaan wordt aan de normen voor luchtkwaliteit. Daarbij wordt overwogen dat de nieuwvestiging en uitbreidingen van de afgelopen planperiode, niet hebben geleid tot overschrijding van normen. Gelet op de concentraties luchtverontreinigende stoffen direct langs de snelweg (waarbij ruimschoots voldaan wordt aan de normen), is er nog meer dan voldoende 'ruimte' voor de nieuwe bedrijvigheid om bedrijfsactiviteiten te ontplooien, waarbij nog steeds aan de luchtkwaliteitsnormen wordt voldaan. Dit geldt voor de gehele planperiode.
Conclusie
De beoogde ontwikkelingen zorgen in de feitelijke situatie weliswaar voor een beperkte toename van de concentratie luchtverontreinigende stoffen. Ook na realisatie van deze ontwikkelingen wordt overigens ruimschoots voldaan aan de normen die gelden voor luchtkwaliteit. De Wet luchtkwaliteit staat de uitvoering van dit project niet in de weg.