direct naar inhoud van 4.2 Milieuzonering bedrijvigheid
Plan: Smokkelhoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.smokkelhoek-vast

4.2 Milieuzonering bedrijvigheid

Toetsingskader

Normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Beleid

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).

Om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van bedrijven, wordt gebruik gemaakt van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Met behulp van deze staat kunnen bedrijven worden ingedeeld naar de mate van belasting voor het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van het bedrijf, hoe hoger de milieucategorie waaronder het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan worden vertaald naar een minimaal aan te houden afstand ten opzichte van gevoelige functies (een rustige woonwijk). Voor andere omgevingstypen en voor incidentele woonbebouwing (waaronder bedrijfswoningen) kunnen volgens de toelichting van de Staat van Bedrijfsactiviteiten de gehanteerde richtafstanden worden aangepast. Voor een algemene toelichting op de staat wordt verwezen naar bijlage 6 van de toelichting.

  • Categorie 3.1-bedrijven zijn bedrijfstypen die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn aan de rand van woonwijken, echter in het algemeen gescheiden door een weg of groenstrook. Als richtafstand wordt 50 meter aangehouden.
  • Categorie 3.2-bedrijven zijn bedrijfstypen die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd- en / of verzamelwegen. Als richtafstand geldt 100 meter.
  • Bij categorie 4.1-bedrijven en 4.2-bedrijven is een richtafstand van 200 respectievelijk 300 meter van toepassing.
  • Categorie 5.1-bedrijven zijn bedrijfstypen die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. Als richtafstand wordt voor categorie 5.1-bedrijven 500 meter aangehouden.

De uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie hoeft niet in alle gevallen onaanvaardbaar te zijn. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een globale inschaling van de mate van hinder van bedrijven. Het komt met name voor dat een bedrijf door de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk bedrijf voor de betreffende activiteit een vrijstelling worden verleend (passende maatregelen worden in dergelijke gevallen geregeld via de omgevingsvergunning gedeelte milieu).

Omdat het plangebied bestaat uit een gezoneerd industrieterrein conform de Wet geluidhinder wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van De Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein'. Deze is toegespitst op de milieuzonering van gezoneerde industrieterreinen. Op dergelijke industrieterreinen wordt de geluidbelasting van de bedrijven gereguleerd via de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ((milieu) vergunningverlening en meldingen/maatwerkvoorschriften) en het zonebeheer van het bevoegd overheidsorgaan. Vanwege de status als gezoneerd industrieterrein en de regulering van het geluidaspect via de Wet geluidhinder, heeft de milieuzonering met behulp van de SvB 'gezoneerd industrieterrein' geen betrekking op het aspect geluid, maar alleen op de aspecten geur, stof en gevaar. Hiermee wordt tevens recht gedaan aan de status van de verschillende bedrijfswoningen op het gezoneerde industrieterrein. Voor deze bedrijfswoningen gelden geen normen op het gebied van industrielawaai (ze zijn 'vogelvrij'), maar wel normen voor andere milieuaspecten. Indien in de milieuzonering wel het aspect geluid zou zijn opgenomen, zouden de aanwezigheid van deze bedrijfswoningen een onevenredige inperking van de vestigingsmogelijkheden van bedrijven op het gebied van geluid opleveren.

Met SvB 'gezoneerd industrieterrein' wordt zorg gedragen voor een milieuzonering ten opzichte van gevoelige functies (woningen) op en in de omgeving van het industrieterrein, die past bij de status als gezoneerd industrieterrein. De SvB 'gezoneerd industrieterrein' is net als de SvB 'standaard' gebaseerd op de richtafstandenlijst uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering, met uitzondering van het aspect geluid.

Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de deze Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar bijlage 6 van de toelichting.

Onderzoek

Referentiesituatie 

Uitgangspunten milieuzonering

In het plangebied en de omgeving komen de volgende omgevingstypen voor waarmee in de milieuzonering rekening is gehouden:

  • Gemengd gebied: de aaneengesloten bebouwing langs de Abdijstraat wordt beschouwd als deel uitmakend van een gemengd gebied. In de directe omgeving zijn verschillende andere functies dan de woonfunctie aanwezig. Tevens staan de woningen aan een doorgaande weg, de toegangsweg tot de kernen Kapelle en Biezelinge. Voor de milieuzonering van deze woningen worden dan ook de richtafstanden volgens het omgevingstype 'gemengd gebied' gehanteerd.
  • Burgerwoningen Smokkelhoekweg 1, 1a en 1b: Voor deze woningen geldt hetzelfde als voor het gemengd gebied is beschreven. Vanwege de aanwezige dijk aan de achterzijde van de percelen, zijn op minimaal 70 m van de woning categorie 3.2 van de SvB toegestaan. Hierbij wordt niet voldaan aan de richtafstand van 50 m.
  • Bedrijfswoningen: in het plangebied is een concentratie van bedrijfswoningen aanwezig aan de Fleerbosseweg. Daarnaast zijn aan de rand van het plangebied, aan de Smokkelhoekweg, ook een aantal bedrijfsvilla's aanwezig. Het gaat hierbij om een specifiek type woningen waar andere eisen aan het woon- en leefklimaat mogen worden gesteld dan bij reguliere woningen. Bedrijfswoningen zijn immers per definitie aan bedrijvigheid gelieerd en liggen daarmee in het algemeen op een bedrijventerrein. In de directe omgeving van de bestaande bedrijfswoningen zijn daarom bedrijven uit categorie 3.1 van de SvB toegestaan. Omdat de bedrijfswoningen op het gezoneerde industrieterrein staan, gelden overigens conform de Wet geluidhinder geen normen voor geluid (verwezen wordt naar de paragraaf industrielawaai). In het plangebied worden geen nieuwe bedrijfswoningen toegestaan. Dit vanwege de beperkingen die dergelijke objecten voor bestaande (en nieuwe) bedrijven in hun directe omgeving kunnen hebben en de beperkingen die dit voor de gehanteerde milieuzonering oplevert. Het streven van de gemeente is er overigens op gericht om na beëindiging van de betreffende woonfunctie middels een wijzigingsplan de functie als bedrijfswoning te verwijderen. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen.

Uitwerking milieuzonering

Op grond van de eerdergenoemde uitgangspunten is de milieuzonering op de verbeelding opgenomen. Afhankelijk van de locatie op het industrieterrein zijn bedrijven uit maximaal categorie 3.1 tot en met 4.2 toegestaan. Voor deze bedrijven geldt, afhankelijk van de categorie, een richtafstand van 50 tot 300 m ten opzichte van een rustige woonwijk, 30 tot 200 meter voor een gemengd gebied. Deze zonering geldt exclusief het aspect geluid. Op het gezoneerde bedrijventerrein worden, naast de bestaande geluidproducerende inrichting (Coroos Conserven B.V.) geen nieuwe bedrijven toegelaten die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken (zoals bedoeld in de Wet geluidhinder). Dit sluit aan bij de geldende bestemmingsregeling.

In het vigerende bestemmingsplan is in artikel 3, lid 1 onder i.5 vastgelegd dat 'geluidproducerende inrichtingen niet zijn toegestaan ter plaatse van andere gronden dan de gronden met een aanduiding B(3.1)csA of B(3.2)cA' (gronden Coroos).

  • Gelet op jurisprudentie en wijzigingen in de Wet geluidhinder, ingevolge de Crisis- en herstelwet, is het wenselijk dat alle gronden die worden gebruikt door Coroos binnen één aanduiding vallen waar Wgh-inrichtingen zijn toegestaan. Hiermee is de toelaatbaarheid van die activiteiten eenduidig geregeld. Dit betekent toevoeging van deze aanduiding aan de gronden aan de zuidzijde van de Middenweg.
  • Tevens wordt op een eenduidige wijze bepaald dat Wgh-activiteiten niet elders op het bedrijventerrein zijn toegestaan.
  • Het gehele bedrijventerrein wordt als gezoneerd bedrijventerrein aangemerkt, ook rekening houdend met jurisprudentie en de Crisis- en herstelwet. Dit zorgt er voor dat alle bedrijfsactiviteiten wat het geluidaspect betreft, moeten passen binnen de geluidzone. Coroos zou wat dat betreft ruimte hebben voor vernieuwing van bijvoorbeeld bedrijfsgebouwen en zuiden van de Middenweg. Voorwaarde blijft dat de geluidbelasting voor de omgeving niet groter mag zijn dan door middel van de geluidzone is vastgesteld en begrensd.

Inventarisatie toegelaten bedrijven

De in het plangebied aanwezige bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Enkele bedrijven vallen in een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar wordt geacht. Deze bedrijven krijgen een specifieke aanduiding. Hierdoor zijn deze specifieke bedrijfsactiviteiten volgens het bestemmingsplan toegestaan. Gelet op de ligging van deze bedrijven (op het bestaande bedrijventerrein) en het huidige functioneren van deze bedrijven, acht de gemeente het niet wenselijk de betreffende bedrijven weg te bestemmen/te verplaatsen.

Milieueffecten voornemen

Alleen de gronden in het oostelijk deel van het bedrijventerrein Smokkelhoek kunnen nog worden ontwikkeld tot bedrijventerrein. Hiervoor is in het bestemmingsplan voor een deel een directe bedrijfsbestemming opgenomen. Voor de oostelijke punt, waar op de kop nog een bedrijf mogelijk is, wordt bedrijfsvestiging onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Daarnaast zijn op het bestaande bedrijventerrein ook nog percelen die nog niet zijn uitgegeven. Hier kunnen zich mogelijk planmer-plichtige bedrijven vestigen die in het kader van het milieuspoor projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Nog belangrijker is dat zich op de bestaande percelen bedrijfswisselingen en -wijzigingen kunnen voordoen die in dat kader relevant kunnen zijn.

De milieueffecten van de vestiging van nieuwe bedrijven of uitbreiding van bestaande bedrijven worden voor de aspecten geluid, gevaar, stof en geur reeds aan banden gelegd door de opgenomen milieuzonering in dit bestemmingsplan. Daarbij is van belang dat de oostelijke uitbreiding reeds was voorzien, het is in het nu geldende bestemmingsplan al bestemd als uitwerkingsgebied. Daarvoor zijn destijds (in 2003) ook de nodige (milieu)onderzoeken uitgevoerd.

Tevens gelden de volgende beperkingen voor de volgende milieuaspecten.

  • Geluid bedrijvigheid (Wet geluidhinder): voor het gezoneerde bedrijventerrein Smokkelhoek vigeert een geluidzone met bijbehorende normen (grenswaarden, vastgestelde hogere waarden) waaraan bij vestiging, wijziging of uitbreiding van een bedrijf moet worden voldaan. Hiermee wordt gewaarborgd (onder andere door de provincie Zeeland, de beheerder van de geluidzone) dat ter plaatse van aanwezige geluidgevoelige functies in de omgeving een aanvaardbaar geluidniveau gehandhaafd blijft.
  • Externe veiligheid: de vestiging van nieuwe risicovolle inrichtingen die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), vallen is niet zonder meer toegestaan in dit bestemmingsplan. Hiermee wordt gewaarborgd dat voldaan wordt aan het Bevi en dat er een aanvaardbare situatie op het gebied van externe veiligheid blijft bestaan.

In het bestemmingsplan zijn de ontwikkelingsmogelijkheden in het ruimtelijk spoor reeds aan randvoorwaarden gekoppeld om te zorgen voor een aanvaardbare milieusituatie. Hoe die milieusituatie per individueel bedrijf er bij toekomstige ontwikkelingen in detail uit komt te zien is momenteel uiteraard nog niet bekend en zal in het (milieu)vergunningenspoor verder worden afgewikkeld.

De opgestelde planMER vervangt niet de projectMER of mer-beoordeling die voor sommige bedrijfsactiviteiten moet worden opgesteld in het kader van het milieuspoor. Indien er activiteiten worden gerealiseerd die in het kader van het milieuspoor mer-(beoordelings)plichtig zijn, zal in het kader van die mer-(beoordeling) tevens aandacht aan relevante milieuaspecten worden besteed. In het milieuspoor zal per ontwikkeling (nieuw/uit te breiden/te wijzigen bedrijf) de uiteindelijke milieusituatie beoordeeld worden. Op dat moment zal ook meer concreet naar mogelijke milieumaatregelen gekeken worden. Hierbij valt te denken aan:

  • bewuste locatie bebouwing, route vrachtverkeer op bedrijfsperceel, plaatsen schermen, locatie opslag zand/grind (vanwege geluid), afdekken zand- en grindopslag (vanwege geluid en stof);
  • bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk inpandig laten plaatsvinden (vanwege geluid, geur, stof);
  • plaatsen filters en locatie ventilatiepunten bebouwing (vanwege geluid en geur);
  • locatie en hoeveelheid opslag gevaarlijke stoffen, uitvoering leidingen, soort brandbestrijdingssysteem en bijbehorend beschermingsniveau, soort installaties (vanwege gevaar).

Conclusie

In dit bestemmingsplan wordt door de milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de (bedrijfs)woningen en worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd.