Plan: | Smokkelhoek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.smokkelhoek-vast |
Toetsingskader
Normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Beleid
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).
Om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van bedrijven, wordt gebruik gemaakt van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Met behulp van deze staat kunnen bedrijven worden ingedeeld naar de mate van belasting voor het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van het bedrijf, hoe hoger de milieucategorie waaronder het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan worden vertaald naar een minimaal aan te houden afstand ten opzichte van gevoelige functies (een rustige woonwijk). Voor andere omgevingstypen en voor incidentele woonbebouwing (waaronder bedrijfswoningen) kunnen volgens de toelichting van de Staat van Bedrijfsactiviteiten de gehanteerde richtafstanden worden aangepast. Voor een algemene toelichting op de staat wordt verwezen naar bijlage 6 van de toelichting.
De uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie hoeft niet in alle gevallen onaanvaardbaar te zijn. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een globale inschaling van de mate van hinder van bedrijven. Het komt met name voor dat een bedrijf door de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk bedrijf voor de betreffende activiteit een vrijstelling worden verleend (passende maatregelen worden in dergelijke gevallen geregeld via de omgevingsvergunning gedeelte milieu).
Omdat het plangebied bestaat uit een gezoneerd industrieterrein conform de Wet geluidhinder wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van De Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein'. Deze is toegespitst op de milieuzonering van gezoneerde industrieterreinen. Op dergelijke industrieterreinen wordt de geluidbelasting van de bedrijven gereguleerd via de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ((milieu) vergunningverlening en meldingen/maatwerkvoorschriften) en het zonebeheer van het bevoegd overheidsorgaan. Vanwege de status als gezoneerd industrieterrein en de regulering van het geluidaspect via de Wet geluidhinder, heeft de milieuzonering met behulp van de SvB 'gezoneerd industrieterrein' geen betrekking op het aspect geluid, maar alleen op de aspecten geur, stof en gevaar. Hiermee wordt tevens recht gedaan aan de status van de verschillende bedrijfswoningen op het gezoneerde industrieterrein. Voor deze bedrijfswoningen gelden geen normen op het gebied van industrielawaai (ze zijn 'vogelvrij'), maar wel normen voor andere milieuaspecten. Indien in de milieuzonering wel het aspect geluid zou zijn opgenomen, zouden de aanwezigheid van deze bedrijfswoningen een onevenredige inperking van de vestigingsmogelijkheden van bedrijven op het gebied van geluid opleveren.
Met SvB 'gezoneerd industrieterrein' wordt zorg gedragen voor een milieuzonering ten opzichte van gevoelige functies (woningen) op en in de omgeving van het industrieterrein, die past bij de status als gezoneerd industrieterrein. De SvB 'gezoneerd industrieterrein' is net als de SvB 'standaard' gebaseerd op de richtafstandenlijst uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering, met uitzondering van het aspect geluid.
Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de deze Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar bijlage 6 van de toelichting.
Onderzoek
Referentiesituatie
Uitgangspunten milieuzonering
In het plangebied en de omgeving komen de volgende omgevingstypen voor waarmee in de milieuzonering rekening is gehouden:
Uitwerking milieuzonering
Op grond van de eerdergenoemde uitgangspunten is de milieuzonering op de verbeelding opgenomen. Afhankelijk van de locatie op het industrieterrein zijn bedrijven uit maximaal categorie 3.1 tot en met 4.2 toegestaan. Voor deze bedrijven geldt, afhankelijk van de categorie, een richtafstand van 50 tot 300 m ten opzichte van een rustige woonwijk, 30 tot 200 meter voor een gemengd gebied. Deze zonering geldt exclusief het aspect geluid. Op het gezoneerde bedrijventerrein worden, naast de bestaande geluidproducerende inrichting (Coroos Conserven B.V.) geen nieuwe bedrijven toegelaten die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken (zoals bedoeld in de Wet geluidhinder). Dit sluit aan bij de geldende bestemmingsregeling.
In het vigerende bestemmingsplan is in artikel 3, lid 1 onder i.5 vastgelegd dat 'geluidproducerende inrichtingen niet zijn toegestaan ter plaatse van andere gronden dan de gronden met een aanduiding B(3.1)csA of B(3.2)cA' (gronden Coroos).
Inventarisatie toegelaten bedrijven
De in het plangebied aanwezige bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Enkele bedrijven vallen in een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar wordt geacht. Deze bedrijven krijgen een specifieke aanduiding. Hierdoor zijn deze specifieke bedrijfsactiviteiten volgens het bestemmingsplan toegestaan. Gelet op de ligging van deze bedrijven (op het bestaande bedrijventerrein) en het huidige functioneren van deze bedrijven, acht de gemeente het niet wenselijk de betreffende bedrijven weg te bestemmen/te verplaatsen.
Milieueffecten voornemen
Alleen de gronden in het oostelijk deel van het bedrijventerrein Smokkelhoek kunnen nog worden ontwikkeld tot bedrijventerrein. Hiervoor is in het bestemmingsplan voor een deel een directe bedrijfsbestemming opgenomen. Voor de oostelijke punt, waar op de kop nog een bedrijf mogelijk is, wordt bedrijfsvestiging onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Daarnaast zijn op het bestaande bedrijventerrein ook nog percelen die nog niet zijn uitgegeven. Hier kunnen zich mogelijk planmer-plichtige bedrijven vestigen die in het kader van het milieuspoor projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Nog belangrijker is dat zich op de bestaande percelen bedrijfswisselingen en -wijzigingen kunnen voordoen die in dat kader relevant kunnen zijn.
De milieueffecten van de vestiging van nieuwe bedrijven of uitbreiding van bestaande bedrijven worden voor de aspecten geluid, gevaar, stof en geur reeds aan banden gelegd door de opgenomen milieuzonering in dit bestemmingsplan. Daarbij is van belang dat de oostelijke uitbreiding reeds was voorzien, het is in het nu geldende bestemmingsplan al bestemd als uitwerkingsgebied. Daarvoor zijn destijds (in 2003) ook de nodige (milieu)onderzoeken uitgevoerd.
Tevens gelden de volgende beperkingen voor de volgende milieuaspecten.
In het bestemmingsplan zijn de ontwikkelingsmogelijkheden in het ruimtelijk spoor reeds aan randvoorwaarden gekoppeld om te zorgen voor een aanvaardbare milieusituatie. Hoe die milieusituatie per individueel bedrijf er bij toekomstige ontwikkelingen in detail uit komt te zien is momenteel uiteraard nog niet bekend en zal in het (milieu)vergunningenspoor verder worden afgewikkeld.
De opgestelde planMER vervangt niet de projectMER of mer-beoordeling die voor sommige bedrijfsactiviteiten moet worden opgesteld in het kader van het milieuspoor. Indien er activiteiten worden gerealiseerd die in het kader van het milieuspoor mer-(beoordelings)plichtig zijn, zal in het kader van die mer-(beoordeling) tevens aandacht aan relevante milieuaspecten worden besteed. In het milieuspoor zal per ontwikkeling (nieuw/uit te breiden/te wijzigen bedrijf) de uiteindelijke milieusituatie beoordeeld worden. Op dat moment zal ook meer concreet naar mogelijke milieumaatregelen gekeken worden. Hierbij valt te denken aan:
Conclusie
In dit bestemmingsplan wordt door de milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de (bedrijfs)woningen en worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd.