direct naar inhoud van 4.1 Aanpak planMER
Plan: Smokkelhoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.smokkelhoek-vast

4.1 Aanpak planMER

4.1.1 Milieuaspecten in het bestemmingsplan

Voor bedrijventerreinen geldt dat de milieuaspecten in een bestemmingsplan een grote rol spelen. Dit heeft onder andere te maken met de noodzaak om afstand te houden tussen de bedrijven als milieubelastende bron en milieugevoelige functies (wonen) in de omgeving (milieuzonering). Ook andere aspecten hebben invloed op de milieusituatie op het bedrijventerrein, onder andere door de ligging nabij de buisleidingenstrook en de autosnelweg A58 (externe veiligheid en luchtkwaliteit bijvoorbeeld).

Dit hoofdstuk is op een dusdanige manier opgesteld dat het tevens dient als planMER. De volgende milieuaspecten, die elkaar soms deels overlappen, komen in deze planMER aan bod:

  • planMER;
  • milieuzonering bedrijvigheid;
  • industrielawaai (gezoneerd industrieterrein Smokkelhoek);
  • externe veiligheid (vanwege inrichtingen en vervoer gevaarlijke stoffen);
  • planologisch relevante leidingen (ook hier wordt het aspect externe veiligheid in de separate paragraaf behandeld);
  • luchtkwaliteit;
  • bodemkwaliteit;
  • verkeer;
  • wegverkeerslawaai en spoorweglawaai;
  • bodem;
  • water;
  • ecologie.

De aanpak is per milieuaspect gelijk en dit komt terug in de opbouw van de paragraaf:

  • toetsingskader: eerst wordt kort uiteengezet wat het toetsingskader is waar het milieuaspect aan getoetst moet worden;
  • onderzoek: vervolgens is het onderzoek opgenomen; hierbij wordt onderscheid gemaakt in de beschrijving van de referentiesituatie en de milieueffecten van het voornemen/de beoogde ontwikkeling zoals we deze in dit bestemmingsplan mogelijk maken;
  • conclusie: elke paragraaf sluit af met een conclusie over de gevolgen van het milieuaspect voor dit bestemmingsplan.
4.1.2 Planmer-plicht voor dit bestemmingsplan

Een milieueffectrapportage staat niet op zichzelf, maar is een hulpmiddel bij de besluitvorming van de overheid over een plan of project. In de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage 1994 is onderscheid gemaakt in:

  • de planmer: gekoppeld aan de besluiten van de overheid die het kader scheppen voor een mer-(beoordelings)plichtige activiteit;
  • de projectmer: gekoppeld aan de besluiten (plannen of vergunningen) van de overheid die de realisatie van een mer-(beoordelings)plichtige activiteit direct mogelijk maken.

Omdat dit bestemmingsplan de vestiging van bedrijven mogelijk maakt die in het kader van het (milieu)vergunningenspoor mogelijk mer-(beoordelings)plichtig zijn geldt voor dit bestemmingsplan een planmer-plicht.

Een planMER is tevens aan de orde indien voor een project een zogenaamde passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 vereist is. Een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 is echter in casu niet aan de orde. Het plangebied is volledig gelegen buiten Natura 2000-gebieden. De kans op verstoring van beschermde natuurwaarden is niet te verwachten.

Verhouding planMER en projectMER/mer-beoordeling
Voor dit bestemmingsplan wordt een planMER opgesteld omdat het bestemmingsplan activiteiten mogelijk maakt die in het kader van het (milieu)vergunningenspoor mogelijk mer-(beoordelings)plichtig zijn. Tevens is een vormvrije mer-beoordeling voor het ruimtelijk plan aan de orde. Dit betekent het volgende.

Relatie met projectmer/mer-beoordeling in het kader van het milieuspoor (omgevingsvergunning)
In het kader van de milieuvergunning/omgevingsvergunning is mogelijk een mer-beoordeling of projectmerprocedure voor dergelijke activiteiten nog steeds noodzakelijk: de opgestelde planMER verandert daar niets aan. De systematiek van de wetgeving (het Besluit mer) is dusdanig dat elk plan dat het kader biedt planmer-plichtig is, maar dat voor het uiteindelijk besluit dat de activiteit mogelijk maakt (in dit geval de milieuvergunning/omgevingsvergunning) een projectmer of mer-beoordeling noodzakelijk is.

Relatie met vormvrije mer-beoordeling voor het ruimtelijk plan
Er zijn in dit bestemmingsplan geen grote, structuurbepalende wijzigingen in grote delen van het plangebied aan de orde. Vanwege gewijzigde mer-wetgeving geldt voor het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek in dit kader dan ook geen formele mer-beoordelingsplicht, maar wel een zogenoemde vormvrije mer-beoordeling. Hierbij dient te worden bekeken of er belangrijke negatieve milieugevolgen op kunnen treden. Op basis van de resultaten van het planMER worden hierover conclusies getrokken.  

PlanMER geïntegreerd in de milieubijlage van dit bestemmingsplan

De vorm van een planMER is vrij en niet aan regels gebonden. In een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein wordt altijd al veel aandacht besteed aan verschillende milieuaspecten. Deze milieuaspecten dienen tevens te worden behandeld in het planMER. De gemeente Kapelle heeft er dan ook voor gekozen om de milieubijlage in dit bestemmingsplan op een dusdanige manier vorm te geven dat het tevens als planMER fungeert. Hiermee wordt bereikt dat de milieu-informatie op één plek in het bestemmingsplan aanwezig is, in plaats van op verschillende locaties.

In deze milieubijlage worden de resultaten van het milieuonderzoek systematisch beschreven (passend bij de mer-methodiek). Derhalve is in elke milieuparagraaf onder de subparagraaf 'onderzoek' onderscheid gemaakt in de beschrijving van de referentiesituatie en de milieueffecten van het voornemen. Tevens is onderstaand nog aandacht besteed aan de motivering voor de locatie.

Referentiesituatie, milieueffecten voornemen en beoogde ontwikkelingen

Referentiesituatie

De referentiesituatie beschrijft de huidige situatie inclusief de autonome ontwikkelingen. Autonome ontwikkelingen zijn ontwikkelingen die ook plaatsvinden indien het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek niet wordt opgesteld. De belangrijkste autonome ontwikkeling betreft de verdere invulling van het bedrijventerrein: deze ontwikkeling is immers al mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan.

Milieueffecten voornemen

Bij de milieueffecten van het voornemen worden vier aspecten behandeld.

  • de milieueffecten van het voornemen: dit betreffen de volgende ontwikkelingen:
  • de milieueffecten van de oostelijke uitbreiding van het bedrijventerrein. Deze ontwikkeling wordt deels direct mogelijk gemaakt en deels via een uit te werken bestemming/wijzigingsbevoegdheid. In het kader van het geldende bestemmingsplan is reeds aandacht besteed aan de verkeers(gerelateerde) aspecten, externe veiligheid en industrielawaai. Deze onderzoeken worden nu voor zover nodig geactualiseerd;
  • de milieueffecten van de mogelijke vestiging van bedrijven die in het kader van hun milieuvergunning/omgevingsvergunning mer-(beoordelings)plichtig zijn.

Deze milieueffecten worden beschreven voor zover dat in dit stadium op bestemmingsplanniveau mogelijk is. Tevens worden mogelijke maatregelen op hoofdlijnen aangestipt, indien dit relevant is.

Het is niet bekend of dergelijke bedrijven zich gaan vestigen, hoeveel bedrijven dit betreffen en wat de aard van de bedrijvigheid is. Tevens is logischerwijs nog niet bekend hoe de bedrijfsvoering van het bedrijf zal zijn (capaciteit productie, lay-out bebouwing, maatregelen om milieubelasting op de omgeving zo veel mogelijk tegen te gaan door bijvoorbeeld filters, geluidisolatie, locatie vervoersbewegingen et cetera).

Motivering locatie en beoogde ontwikkelingen

De gemeente wil op het bedrijventerrein ruimte bieden aan de vestiging van zwaardere bedrijven. De vestiging van dergelijke bedrijven, die mogelijk mer-(beoordelings)plichtig zijn in het (milieu)vergunningenspoor, vindt logischerwijs op het bedrijventerrein plaats, en niet in gebieden waar veel gevoelige functies aanwezig zijn zoals de bestaande woonwijken in de kernen Kapelle en Biezelinge.

Procedure en vorm planMER

Er gelden geen strikte eisen voor de vormgeving van het planMER. Het planMER is voor dit bestemmingsplan integraal in het ruimtelijk plan opgenomen. In het kader van het voorontwerpbestemmingsplan is tevens de concept planMER ter inzage gelegd en ter advisering over reikwijdte en detailniveau voorgelegd aan de overlegpartners. Over het uiteindelijke planMER dient de Commissie voor de m.e.r. te adviseren.