direct naar inhoud van 4.12 Archeologie
Plan: Smokkelhoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.smokkelhoek-vast

4.12 Archeologie

Gemeentelijk archeologiebeleid

Recent is door de 9 gemeenten in Zuid-Beveland, Tholen en Zeeuws-Vlaanderen archeologie beleid opgesteld. Het gemeentelijk archeologiebeleid van Kapelle, vastgesteld op 20 december 2011, is vastgelegd in de nota Archeologiebeleid gemeente Kapelle, Deel A: Beleidsnota archeologie en Deel B: Toelichting beleidskaart, 30-06-2011.

In het beleid zijn de archeologische verwachting en bekende vindplaatsen en archeologische monumenten vastgelegd.

Het grootste deel van de bodemingrepen vindt plaats in de bovenste laag van het bodemarchief (laag I, Walcheren). Bij vergunningaanvragen voor diepere bodemingrepen wordt door de bevoegde overheidsinstantie vastgelegd of met de ingreep de diepere lagen (2-4) worden geraakt.

Op basis van het beleid gelden voor kaartlaag 1 (Walcheren) de volgende categorieën:

  • categorie 1 (wettelijk beschermd monument);
  • categorie 2 (terreinen van archeologische waarde);
  • categorie 3 (gewaardeerde stads-/ dorpskern)
  • categorie 4 (hoge verwachting);
  • categorie 5 (gematigde verwachting);
  • categorie 6 (lage verwachting);
  • categorie 7 (waterbodem);
  • categorie 8 (geen verwachting).

Volgens het nieuwe gemeentelijk beleid is binnen het plangebied sprake van de volgende verschillende categorieën met archeologische verwachting.

  • Categorie 2 (terrein van archeologische waarde, een relatief klein deel van het plangebied in het oostelijke deel van Smokkelhoek). Aan dit deel is op basis van het beleid een Waarde - Archeologie – 1 toegekend. Bij een bodemverstoring van meer dan 50 m2 en dieper dan 40 cm geldt een onderzoeksplicht.
  • Categorie 4 (hoge verwachting, geheel Smokkelhoek met uitzondering van de gronden met categorie 2). Voor dit deel is op basis van het beleid een Waarde – Archeologie – 2 toegekend. Het gemeentelijk archeologiebeleid schrijft voor dat in dit gebied bij een bodemverstoring van meer dan 250 m2 en dieper dan 40 cm een onderzoeksplicht van toepassing is. Dit bodemonderzoek is niet vereist als op basis van een archeologisch rapport is vastgesteld dat er geen behoudenswaardige archeologische resten in de bodem aanwezig zijn.

Onderzoek

Referentiesituatie

Ten behoeve van de eerdere uitwerkingen zijn archeologisch onderzoeken verricht (ADC 2005 en 2012, Raap 2003 en 2008). Op basis van deze onderzoeken is vastgesteld dat in het gebied sporen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen aanwezig zijn. Er is één behoudenswaardige archeologische vindplaats aangetroffen uit de Romeinse tijd. Dit betreft twee haardkuilen en een houtconstructie. Deze is vooralsnog geïnterpreteerd als oeverbeschoeing of een constructie met industriële functie. Voor het overige gebied geldt dat de vondsten van Romeins aardewerk zich niet meer in hun oorspronkelijke context bevinden. De bodem is in het verleden verstoord door overstromingen en in de Middeleeuwen door grootschalige moernering (het afgraven van veen). Hierdoor is er geen sprake van behoudenswaardige archeologie en is het gebied daarmee vrijgegeven voor ontwikkeling. Wel kunnen zich binnen het plangebied mogelijke toevalsvondsten voordoen. Op grond van de Monumentenwet bestaat er een verplichting dergelijke vondsten te melden bij het bevoegd gezag.

Milieueffecten voornemen

Een belangrijk deel (het westelijk deel) van het bedrijventerrein is reeds ontwikkeld. In het oostelijk deel zijn nog nieuwe kavels en ruimte voor nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein beschikbaar. Voor nieuwe bouwactiviteiten en andere werkzaamheden is het nieuwe archeologie beleid van toepassing, met dien verstande dat het voorgeschreven onderzoek reeds is uitgevoerd. Dit betekent dat alleen ter plaatse van de archeologische vindplaats er voor relatief kleinschalige ontwikkelingen (tot 50 m² met een diepte tot 40 cm op gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie – 1) afbeelding "i_NL.IMRO.0678.smokkelhoek-vast_0005.jpg"zonder Omgevingsvergunning geen werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Voor grotere ingrepen (dieper of een groter oppervlak) is de initiatiefnemer verplicht voorafgaand aan de omgevingsvergunning voor bouwen een archeologisch onderzoek te laten verrichten en het bevoegd gezag het rapport te laten beoordelen.

Onderzoek Grootschalige veenwinning

ADC heeft archeologische onderzoek verricht voor de uitbreidingslocatie aan de oostzijde waar een groot gedeelte als waterberging wordt ingericht (ADC, Grootschalige veenwinning in Kapelle Smokkelhoek; maart 2013; bijlage 4).

  • Het proefsleuvenonderzoek heeft aangetoond dat binnen het huidige plangebied in het verleden op grote schaal moernering, oftewel veenwinning, heeft plaatsgevonden. De afmetingen van de moerneringskuilen varieerden sterk. In twee gevallen is een veenwinningskuil aangetroffen in een veendam.
  • Zowel op fysieke als op inhoudelijke kwaliteit wordt de vindplaats laag gewaardeerd.
  • Er is geen enkele aanwijzing aangetroffen voor de aanwezigheid van een vindplaats uit de Romeinse tijd. Op basis van de lage waardering luidt het selectieadvies dat het plangebied vrijgegeven kan worden voor ontwikkeling.

Toch kan niet geheel uitgesloten worden dat zich in de strook van circa 20 meter breed tussen de meest westelijke rij proefsleuven en de ten westen daarvan gelegen perceelsscheiding in de vorm van een sloot archeologische sporen en/of vondsten kunnen worden aangetroffen. Bij het opstellen van eventuele nieuwbouwplannen voor het huidige plangebied, dient hiermee rekening te worden gehouden.

Conclusie 

Voor het gebied is, op basis van de beschikbare informatie, een algemene archeologiebescherming nodig. Aanvullend voor de locatie met aangetoonde archeologische waarden, is een meer specifieke bescherming nodig. De onderzoeksplicht op grond van het gemeentelijk archeologiebeleid is echter al uitgevoerd. Dit zal in de praktijk inhouden dat, met uitzondering van de archeologische vindplaats, er geen archeologische voorwaarden gesteld zullen worden aan te verlenen omgevingsvergunningen. In de regeling is aangegeven dat reeds verrichte onderzoeken aangemerkt kunnen worden als het voorgeschreven onderzoek.