direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Kapelle-Biezelinge 1e uitwerking
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.kapbiezUW001-VAST

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2006-2012

Provinciale Staten van Zeeland hebben het integraal Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 (IOP) op 30 juni 2006 vastgesteld. Hierbij is voor Kapelle het volgende van belang.

De samenwerking tussen de gemeenten Noord-Beveland, Goes, Kapelle en Reimerswaal en Borsele is in 2000 gestart in de vorm van het Bestuurlijk Platform de Bevelanden. In dit kader is gewerkt aan de regionale afstemming door middel van het opstellen van thematische visies op wonen, werken en recreatie. De Bevelanden zijn te kenschetsen als een regio met een groot aantal dorpen en een duidelijk regionaal centrum, de stad Goes. De regio kenmerkt zich door een relatief hoge (economische) dynamiek, waarbij een viertal dragers voor deze dynamiek worden onderscheiden, zijnde de recreatieve ontwikkeling rondom het Veerse Meer, de aan het Sloegebied aanverwante havengerelateerde bedrijvigheid, Goes als zakelijk centrum voor de regio en de zone Kruiningen - Yerseke als agroproductiekpark.

Met betrekking tot wonen staan in het omgevingsplan Zeeland bundeling, zuinig ruimtegebruik en het realiseren van kwaliteit en diversiteit centraal. Om voldoende aandacht voor het bestaande gebied te genereren is de taakstelling opgenomen om 50% van de woningbouwproductie binnen de grens van het bestaand bebouwd gebied te realiseren (inbreiding).

Om de diversiteit van de verschillende kernen te behouden en te versterken is voor de Bevelandse woonkernen een nader onderscheid gemaakt tussen landelijke woonkernen en gegroeide woonkernen. Bij het realiseren van nieuwe woonmilieus wordt nadrukkelijk naar aansluiting gezocht bij de aangegeven kernmerken. Kapelle is aangemerkt als groeiende woonkern gelegen in een stedelijk "bundelingsgebied".

Typerend voor de gegroeide woonkernen is dat de oorspronkelijke dorpskern nog in meer of mindere mate als zodanig herkenbaar is en veelal functioneert als dorpscentrum. De woonmilieus van gerealiseerde uitbreidingen kennen onderlinge verschillen, waarbij met name de gerealiseerde planmatige uitbreidingen van de laatste decennia, qua structuur en bebouwing sterk contrasteren met de meer oorspronkelijke bebouwing. De meest recente uitbreidingen manifesteren zich hierbij veelal los van de oorspronkelijke dorpsstructuur.

Mede hierdoor is de (historische) dorpskern geïsoleerd van haar landschappelijke omgeving. De identiteit van het dorp wordt dan ook in sterke mate bepaald door haar eigen kenmerken en minder door het omringende landschap.

Deelstroomgebiedsvisie Zeeland (2004)

Bij de vaststelling van de Deelstroomgebiedsvisie Zeeland (2004) is met de beide Zeeuwse waterschappen en de gemeenten overeengekomen dat zij de benodigde maatregelen treffen zodat het Zeeuwse regionale watersysteem in 2015 op orde is voor de in 2050 te verwachten klimaatomstandigheden (middenscenario klimaatontwikkeling). Waterhuishoudkundige maatregelen die de gevolgen opvangen van het verbeteren van de riolering en intensivering van de drainage worden uitgesmeerd tot 2050. Een eerste inschatting van deze wateropgave (in geld en ruimte) is gegeven in de Deelstroomgebiedsvisie. Oplossingen voor de wateroverlast en -tekort moeten niet alleen worden gezocht in waterhuishoudkundige aanpassingen, maar ook in het beter afstemmen van het landgebruik op de waterhuishouding. Bij het opstellen van het wateradvies voor uitbreidingen van het bebouwd gebied (in het kader van de Watertoets) gaan de waterschappen uit van het principe dat het water mede ordenend is.

Voor de wateroverlast door overstroming zijn landelijke normen vastgesteld. Zo mag bebouwing niet vaker dan eens in de 100 jaar overstromen. Voor het zoeken naar oplossingen voor wateroverlast door overstromingen zijn twee belangrijke principes geformuleerd. Het principe van "niet afwentelen": het principe "vasthouden, bergen, afvoeren" houdt een prioriteitsvolgorde in. Alle afvoergebieden in Zeeland voeren hun overtollig water af naar zeer grote buitenwateren, zoals de Westerschelde en Oosterschelde, zodat er geen sprake is van afwenteling.

In het kader van de Deelstroomgebiedsvisie voor de Bevelanden bestaat het voornemen om rond de kernen Kapelle, Biezelinge en Wemeldinge waterberging te realiseren van circa 9 hectare. Thans is nog niet duidelijk hoe deze waterberging zal worden gerealiseerd (en gefinancierd). In het kader van de OAS en het nog op te stellen gemeentelijk waterplan moeten hierover nog afspraken worden gemaakt.