Plan: | Kapelle Biezelinge 9e herziening (parkeren Zuidhoek) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.kapbiezHZ009-VAST |
De woonwijk Zuidhoek is voor meer dan 50% gerealiseerd en bewoond. Op basis van het bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge is destijds de verwachte parkeerdruk berekend en het totaal aantal noodzakelijke parkeerplaatsen is gerealiseerd.
Door de concentratie van rijwoningen ontstaat er aan Floddertje schaarste aan parkeerplaatsen en is het wenselijk om extra parkeerplaatsen aan te leggen. De gemeente heeft de wens om op deze locatie in deze extra parkeerplaatsen te voorzien. Op de locatie Floddertje zullen hiervoor de tuinen en de bouwvlakken van de toekomstige woningen moeten worden verplaatst.
Figuur 1.1. Globale ligging plangebied
Voor de realisering van deze parkeerplaatsen is de geldende bestemmingsregeling, zoals vastgelegd in het bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge (vastgesteld in 2010) juridisch-planologisch niet toereikend. De locatie Floddertje heeft de bestemmingen Tuin en Wonen. Binnen deze bestemmingen zijn parkeerplaatsen toegestaan ten behoeve van de bijbehorende woningen. Aangezien deze parkeerplaatsen echter een openbaar karakter krijgen passen ze ook niet binnen deze bestemmingen. In figuur 1.2 is een uitsnede van de verbeelding opgenomen.
Figuur 1.2. Uitsnede verbeelding vigerende bestemmingsplan
Een toelichting moet bestaan uit/inzicht geven in:
Wettelijke vereisten | Waar in dit document? |
Een beschrijving van het initiatief/project Toelichting op de ruimtelijke effecten van de aanpassingen van de verbeelding. |
Paragraaf 2.2
Paragraaf 2.3 |
Een conclusie, waarin aan de hand van de belangenafweging en de afstemming van het project op zijn omgeving wordt aangegeven dat het project voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening, met voor zover relevant vermelding van de maatregelen (regels of beperkingen). | Hoofdstuk 3 en 4 |
De conclusies van het onderzoek naar omgevingsaspecten. | Hoofdstuk 4 |
De financiële uitvoerbaarheid, inclusief het kostenverhaal. | Hoofdstuk 5 |
Het plangebied omvat bouwrijpe gronden te midden van een woongebied in ontwikkeling. In de omgeving is een diversiteit aan woningtypen toegestaan en/of al aanwezig. In de directe omgeving van de beoogde parkeerplaatsen zijn al woningen gerealiseerd. Ter plaatse van de beoogde parkeerplaatsen zijn de gronden bouwrijp, maar is er nog niets gebouwd waardoor de extra parkeerplaatsen goed kunnen worden ingepast.
Voor de locatie Floddertje betreft dit de aanleg van zogenoemde haakse parkeerplaatsen. Hierdoor wijzigt de ligging van de bestemming 'Tuin' en de bouwvlakken in de bestemming 'Wonen'. In onderstaande figuur is de nieuwe situatie weergegeven.
Nieuwe situatie locatie Floddertje
Op de figuren zijn het geldende bestemmingsplan (links) en de aanpassing van de verbeelding in deze herziening (rechts) weergegeven.
De aanpassing betreft het naar achteren verschuiven van de bestemming Wonen en van het bouwvlak. Daarbij wordt de bouwgrens aan de voorzijde recht getrokken.
Dit bestemmingsplan richt zich dus niet op het wel of niet toepassen van verspringende voorgevels. Dat was en is nog steeds mogelijk. De aanleiding voor het bestemmingsplan betreft het aanpassen van de bestemmingen aan de veranderde parkeervoorzieningen.
De voorliggende ontwikkeling past in het beleid van de Gemeente Kapelle, de provincie Zeeland en het Rijk. In de volgende paragrafen is weergegeven welke bevindingen en overwegingen ten grondslag liggen aan deze conclusie.
Met de planontwikkeling zijn geen nationale belangen gemoeid, zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR).
Het provinciaal beleid (zoals vastgelegd in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 en in de Verordening ruimte provincie Zeeland) zet in op een goed woonklimaat en een goed werkende woningmarkt, zowel in steden, dorpen als op het platteland. Bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik staan voorop. De beoogde ontwikkeling is hiermee in overeenstemming. De woningbouw van de Zuidhoek sluit aan op de provinciaal vereiste afstemming op de regionale, (inter)gemeentelijke vraag en realisatie binnen het bestaand bebouwd gebied. Dit bestemmingsplan maakt de daarbij behorende parkeerplaatsen mogelijk.
Zuidhoek is in het gemeentelijk beleid, zoals vastgelegd in de Structuurvisie 2012-2030 (2013) en het bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge (2010) aangemerkt als woongebied en als zodanig al in ontwikkeling. Op 2 locaties ontstaat parkeerdruk door een andere verdeling van het woningbouwprogramma over het gebied. Met dit bestemmingsplan wordt beoogd de parkeerdruk op te lossen. Dit past binnen het beleid van de gemeente.
De ontwikkeling is strijdig met het vigerende bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan maakt de boogde ontwikkeling juridisch mogelijk.
Dit hoofdstuk omvat de resultaten van de uitgevoerde toetsing van de voorgenomen ontwikkeling aan het relevante planologische beleidskader en aan omgevingsaspecten (inclusief sectorale wet- en regelgeving).
Aan de hand van de watertoetstabel van het Waterschap Scheldestromen (en de daarin opgenomen watertoetscriteria) is nagegaan of de beoogde wijziging van het bestemmingsplan strijdig is met water(schaps)doelstellingen en/of noodzaakt tot aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen. Zie hiervoor onderstaande tabel.
Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat de beoogde ontwikkeling op deze locatie inpasbaar is en er geen maatregelen getroffen hoeven te worden.
Thema en water(beheer)doelstelling | Uitwerking | |||
Waterveiligheid
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. |
Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- of beschermingszone van een primaire- of regionale waterkering. De ontwikkeling heeft daarmee geen negatieve invloed op de waterveiligheid. | |||
Wateroverlast
(vanuit oppervlaktewater) Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende hoog bouwpeil om inundatie vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. |
De ontwikkeling bestaat uit de realisatie van parkeerplaatsen. Ten opzichte van de huidige planologische situatie zal het verhard oppervlak wellicht (locatie Krullevaar) toenemen. Bij de inrichting van de ontwikkeling van het gehele woongebied Zuidhoek zijn reeds keuzes gemaakt over de benodigde watercompensatie. De kleine toename aan m2 verharding past binnen de destijds gemaakte afspraken. Van nieuwe watercompenserende maatregelen is dan ook geen sprake. | |||
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en benutten van infiltratiemogelijkheden. |
De nieuw te realiseren parkeerplaatsen onttrekken geen grondwater. Daarmee heeft de ontwikkeling geen invloed op de kwantiteit van het grondwater. | |||
Hemel- en afvalwater
(incl. water op straat / overlast) Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. |
Het hemelwater zal afgekoppeld worden naar het oppervlaktewater. |
|||
Volksgezondheid
(water gerelateerd) Minimaliseren risico water gerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. |
Het project heeft geen negatieve invloed op de volksgezondheid. | |||
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaivelddalingen in zetting gevoelige gebieden kunnen veroorzaken. |
Bodemdaling is niet aan de orde. Conform het geoloket blijkt de locatie weinig zettinggevoelig te zijn. | |||
Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud/realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren. |
Tijdens zowel de aanleg- als tijdens de gebruiksfase zal er geen gebruik gemaakt worden van uitlogende materialen. Op deze wijze heeft de ontwikkeling geen negatieve gevolgen voor de oppervlaktewaterkwaliteit. | |||
Grondwaterkwaliteit
Behoud / realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden |
Tijdens zowel de aanleg- als tijdens de gebruiksfase zal er geen gebruik gemaakt worden van uitlogende materialen. Op deze wijze heeft de ontwikkeling geen negatieve gevolgen voor de grondwaterkwaliteit. | |||
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. |
In de nabije omgeving is er geen sprake van (natte) natuur. De ontwikkeling heeft dan ook geen invloed op de natuur. | |||
Onderhoud oppervlaktewater Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. | In of aangrenzend aan het plangebied zijn geen waterlopen aanwezig. | |||
Andere belangen waterbeheerder(s) | ||||
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. |
de ontwikkeling vormt geen belemmering voor waterschapsobjecten. Deze zijn in de nabije omgeving van de ontwikkeling niet aanwezig. | |||
Scheepvaart en/of wegbeheer
Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige |
Dit aspect is niet van toepassing. In de omgeving van het projectgebied zijn geen vaarwegen en wegen aanwezig die in beheer en onderhoud zijn bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap. |
Bodemkwaliteit | Beoordelingsaspect | Afweging en conclusie |
Besluit Bodemkwaliteit Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6) |
Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor beoogde functie. Functie mag geen bedreiging vormen voor bodemkwaliteit. |
In het kader van het gehele woongebied zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd (zie de navolgende tabel). Hiermee is de bodem geschikt voor de beoogde functies. |
nummer: | naam rapport: | uitgevoerd door: | datum rapport: | kenmerk rapport: |
2 | eindrapport verkennend bodemonderzoek Structuurplan Biezelinge West | SMA Zeeland BV | 18 juli 2005 | 850041 |
3 | briefrapport aanvullend onderzoek Biezelinge West t.p.v. sloot, puinpaden en schuurtjes | SMA Zeeland BV | 22 augustus 2006 | RvdW/AVB/2340091 |
4 | briefrapport sanering bestrijdingsmiddelenspots IV en V Zuidhoek Kapelle | Royal Haskoning |
26 april 2007 | 9S0762.62/N/501558/DenB |
Kader | Beoordelingsaspect | Afweging en conclusie | |
Rijk en provincie
Wet op de archeologische monumentenzorg (opgenomen in de Monumentenwet 1988) Provinciale richtlijn Archeologische MonumentenKaart (AMK) Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) beleidsnota 'Archeologie naar deltahoogte' 'Provinciale Onderzoeks-Agenda Zeeland' (POAZ) Gemeente kapelle. Beleidsnota archeologie Gemeente Kapelle (2011) |
Voldoen aan het voor de ontwikkeling geldende archeologie beleid
Overleg voeren met Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) Voldoen aan de wettelijke meldingsplicht ex. artikel 53 van de Monumentenwet 1988 |
In vervolg op het rijks- en provinciaal beleid heeft de gemeenteraad van Kapelle op 20 december 2011 de ‘beleidsnota archeologie gemeente Kapelle’ vastgesteld. In het kader van het bestemmingsplan Zuidhoek is archeologisch onderzoek uitgevoerd voor de gehele woningbouwontwikkeling Zuidhoek. Daaruit blijkt dat het gebied archeologisch niet behoudenswaardig is. Een eventueel duurzaam behoud in situ of een archeologisch vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. Het plangebied ligt volgens de Maatregelenkaart van het gemeentelijke archeologiebeleid (Kaartlaag 1) in gebiedscategorie 4 (hoge verwachting). Hier geldt een vrijstellingsdiepte tot 40 cm -mv en geen vooronderzoek indien plangebied niet groter is dan 250 m2. De ontwikkeling voorziet in de realisering van extra verharding. De bodemingreep valt binnen de vrijstellingsdiepte. Voor de planontwikkeling van Zuidhoek, heeft er in 2005 en 2006 archeologisch onderzoek plaats gevonden in het plangebied. Op basis van deze onderzoeken is vastgesteld dat ter plaatse van het plangebied, er geen behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Er is geen aanvullend archeologisch onderzoek nodig. |
|
Modernisering Monumentenzorg (MoMo) verankerd in: Bro,
Besluit omgevingsrecht (Bor), Monumentenwet |
cultuurhistorisch karakter op gebiedsniveau behouden en versterken | In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen monumenten en overige cultuurhistorische waarden aanwezig. |
Kader | Beoordelingsaspect | Afweging en conclusie | ||
Gebiedsbescherming
Natuurbeschermingswet 1998: Natura 2000 Ecologische Hoofdstructuur (EHS) |
Onderzoeken of de ontwikkeling significant negatieve effecten kan hebben op beschermde gebieden (binnen en buiten plangebied). Aantasting van de kwaliteiten van de EHS is in principe niet toegestaan. |
De locaties liggen in een stedelijke omgeving in een in ontwikkeling zijnd woongebied. Er is geen sprake van beschermde natuurwaarden in of rondom de projectlocatie. Voorts zijn er in de directe omgeving geen gebieden die onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) , die als gevolg van de voorgenomen wijziging van het woningtype hinder kunnen ondervinden. Er zijn dan ook geen significant negatieve effecten op natuurwaarden. |
||
Soortbescherming
Flora- en faunawet |
Voorkomen van aantasten, verontrusten en/of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. | Het is niet aannemelijk dat het terrein een habitat voor beschermde soorten vormt, aangezien het plangebied bestaat uit bouwrijpe grond die onderhouden wordt. Voor de uitvoering van het plan worden geen gebouwen gesloopt, bomen gekapt of sloten gedempt. Conclusie Uit oogpunt van gebiedsbescherming en soortbescherming zijn er geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling. |
Kader | Beoordelingsaspect | Afweging en conclusie | |
Jurisprudentie: goede ruimtelijke ordening |
- Goede verkeersafwikkeling - Voldoende parkeergelegenheid |
De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op de verkeersafwikkeling. Het woongebied is en blijft goed bereikbaar, bestaande wegenstructuren blijven gehandhaafd. Binnen het woongebied wordt met dit plan extra parkeergelegenheid gecreëerd. Bij het gebied Floddertje worden voor 24 woningen in totaal 44 parkeerplaatsen aangelegd. Voor deze woningen wordt een parkeernorm van 1.8 parkeerplaats per woning aangehouden. In totaal zouden er dan 43 parkeerplaatsen noodzakelijk zijn. Ter plaatse worden dan ook voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd. |
kader | beoordelingsaspect | afweging en conclusie | |
Wet milieubeheer Wet geluidhinder Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.25) Jurisprudentie: goede ruimtelijke ordening |
Voldoen aan wettelijke geluidseisen (akoestisch onderzoek en geluidwerende maatregelen) indien er sprake is van een geluid producerende en/of geluid gevoelige functie. | Binnen het plangebied worden geen nieuwe wegen of wegreconstructies mogelijk gemaakt. Ook is er geen sprake van nieuwe geluidsgevoelige functies. Akoestisch onderzoek op grond van de Wet geluidhinder kan derhalve achterwege blijven. |
Kader | Beoordelingsaspect | Afweging en conclusie |
Besluit(en) externe veiligheid: - inrichtingen - buisleidingen - transportroutes |
Waarborgen veiligheid van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten. Voldoen aan veiligheidsnormen indien sprake van risicovolle functies/activiteiten: - vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen; - bedrijven in de directe omgeving waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid waaronder Bevi-inrichtingen) |
In de nabije omgeving van de ontwikkeling zijn geen risicorelevante inrichtingen aanwezig. Ten noorden op meer dan 250 meter worden gevaarlijke stoffen vervoerd over het spoortraject Bergen op Zoom – Goes. Gezien de ruime afstand tot het spoor en de aard van de ontwikkeling (parkeerplaatsen) kan gesteld worden dat de ontwikkeling geen invloed heeft op het groepsrisico. Gelet op al het bovenstaande wordt een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk geacht. |
Kader | Beoordelingsaspect | Afweging en conclusie |
Wet ruimtelijke ordening: goede ruimtelijke ordening Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen AmvB ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) |
Voldoen aan de geldende grenswaarden luchtkwaliteitseisen In het Besluit NIBM) en de Regeling NIBM zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. |
De beoogde ontwikkeling betreft alleen de realisering van extra parkeerplaatsen ten behoeve van de reeds toegestane woningen. Er wordt geen extra verkeer gegenereerd. Gesteld kan dan ook worden dat het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Uitgaande van de achtergrondconcentraties conform de NSL monitoringstool, wordt gesteld dat de luchtkwaliteit ter plaatse voldoet aan de normen van de Wm. |
Kader | Beoordelingsaspect | Afweging en conclusie |
Jurisprudentie : goede ruimtelijke ordening |
Waarborgen van belangen van in en/of in de directe omgeving aanwezige planologisch relevante leidingen, hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen. Voor planologisch niet-relevante kabels en leidingen: ten minste drie werkdagen voor de aanvang van graafwerkzaamheden moet de uitvoerder contact opnemen met het KLIC, waarbij wordt gemeld waar en wanneer wordt gegraven. |
Dit aspect levert geen belemmering op voor de beoogde ontwikkeling. In en nabij het plangebied zijn geen planologisch relevante leidingen, hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen gelegen waarmee rekening moet worden gehouden. In verband met de mogelijke aanwezigheid van planologisch niet-relevante kabels en leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) wordt voorafgaand aan de graafwerkzaamheden bij het KLIC gemeld waar en wanneer wordt gegraven. |
Kader | Beoordelingsaspect | Afweging en conclusie |
Wet ruimtelijke ordening Grondexploitatiewet (Grex-wet |
Aantonen financiële uitvoerbaarheid Verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit vast in een exploitatieplan. Een exploitatieplan is niet nodig indien anderszins in het kostenverhaal wordt voorzien overeenkomst met alle grondeigenaren in het plangebied of volledig grondeigendom). |
De financiële uitvoerbaarheid van het project is afdoende gewaarborgd. De financiële gemeentelijke kosten worden meegenomen bij de uitgifte van de woonwijk. In dit geval is geen sprake van een bouwplan zoals genoemd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening. Een exploitatieplan is niet nodig. |
Kader | Beoordelingsaspect | Afweging en conclusie |
artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening | De opsteller van het bestemmingsplan is volgens artikel 3.1.1 Bro verplicht overleg te voeren met besturen van betrokken gemeente, waterschappen en betrokken diensten van provincie en Rijk. | De afwijking van het vigerende plan die met dit bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt heeft een geringe ruimtelijke impact en is zeer locatiegebonden. Informeel vooroverleg heeft plaats gevonden met de provincie Zeeland en het waterschap Scheldestromen. Afgesproken is dat er geen vooroverleg noodzakelijk is. Het plan is als ontwerp ter inzage gelegd, waarop één zienswijze is ingediend. Het zienswijzenrapport is opgenomen in bijlage 1. |
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken voor het bestemmingsplan. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.
De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in de volgende hoofdstukken.
In de inleidende regels zijn de Begrippen en Wijze van meten opgenomen. De begrippen en de wijze van meten zijn overgenomen uit Kapelle-Biezelinge. Hieruit zijn alleen de voor dit plan relevante onderdelen overgenomen.
In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn regels opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2012.
Tuin
Op de verbeelding zijn tuinen tussen de woning en de weg opgenomen met de bestemming Tuin. Qua regeling is aangesloten bij de vigerende regeling.
Verkeer
Qua regeling is aansluiting gezocht bij het vigerende bestemmingsplan. In het vigerende bestemmingsplan zijn gronden met de Verkeer bestemming bestemd voor de wegen, parkeervoorzieningen, langzaamverkeersroutes en bermen, maar ook nagenoeg alle (kleinschalige) groenstroken. In deze herziening betreft het de parkeervoorzieningen.
Wonen
Alle woningen zijn als zodanig bestemd. Door middel van het bouwvlak voor het hoofdgebouw, het erf buiten het bouwvlak en de bestemming Tuin is de indeling van het woonperceel op de kaart tot uitdrukking gebracht zodat eenieder direct kan zien waar in hoofdzaak hoofdgebouwen en bijgebouwen (bouwvlak hoofdgebouw), uitsluitend bijgebouwen (Wonen, buiten bouwvlak) of geen gebouwen (Tuin) zijn toegestaan. Qua regeling is aangesloten bij de vigerende regeling.
Waarde - Archeologie -1
Deze bestemming is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. De bestemming Waarde - Archeologie - 1 betreft een zogenoemde dubbelbestemming. De bestemming valt samen met een aantal andere bestemmingen. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem.
De algemene regels zijn overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Het betreffen in dit geval de antidubbeltelregeling, algemene bouwregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels, algemene procedureregels en overige regels.
Overgangsrecht
In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het bouwen en gebruik in strijd met het plan geregeld.
Slotregel
Dit bestemmingsplan wordt als genoemd in dit artikel aangehaald.