direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied 2e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.buitengebiedHZ002-VA02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Kapelle is op 15 december 2009 vastgesteld. De provincie heeft de gemeente verzocht om enkele zaken in de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied te herzien. Het college van burgemeester en wethouders heeft hieromtrent in een brief van 18 maart 2010 toezeggingen gedaan. In de voorliggende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied worden deze opmerkingen van de provincie verwerkt. Daarnaast wordt het bestemmingsplan aangepast aan nieuwe beleidskaders van de provincie en de gemeente. Het bestemmingsplan wordt voorts aangepast aan het nieuwe wettelijke kader uit de ruimtelijke ordening (Wabo en SVBP2012). En in het bestemmingsplan worden een aantal wijzigingen op perceelsniveau doorgevoerd. In de toelichting worden de wijzigingen in het bestemmingsplan beschreven.

De 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied heeft betrekking op diverse onderdelen van de verbeelding en de regels. De aanpassingen van de verbeelding zijn in de actuele verbeelding verwerkt, en de aanpassingen van de regels zijn voor de inzichtelijkheid gemarkeerd weergegeven in de totaalset van de regels. Regels en verbeelding worden integraal vastgesteld door de gemeenteraad.

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 zijn de nieuwe beleidskaders opgenomen welke wijzigingen in het bestemmingsplan tot gevolg hebben. Het betreft het Omgevingsplan en de Verordening Ruimte van de provincie Zeeland en de Handreiking en Beleidsregels voor de huisvesting van arbeidsmigranten, de Structuurvisie en de beleidsnotitie Archeologie van de gemeente Kapelle. Voor elk beleidskader zijn de relevante onderwerpen voor het bestemmingsplan beschreven. Daarbij wordt kort ingegaan op de regeling zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied en de nieuwe regeling in de 2e herziening.

In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de overige wijzigingen in het bestemmingsplan. Als eerste worden de locatiegebonden wijzigingen beschreven. Daarbij wordt ingegaan op de reden van de aanpassing van de bestemmingsregeling en wordt de nieuwe regeling beschreven. Vervolgens worden de wijzigingen in de planregels opgesomd.

In de juridische planbeschrijving in hoofdstuk 4 worden de wijzigingen aan de planregels, die zowel voorkomen uit de gewijzigde beleidskaders als de overige wijzigingen, beschreven.

Hoofdstuk 5 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan 2e herziening Buitengebied Kapelle.

Hoofdstuk 2 Nieuw beleidskader

2.1 Provinciaal beleid

Na de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Kapelle is het provinciaal beleid gewijzigd. In dit hoofdstuk worden de thema's besproken die een wijziging van het bestemmingsplan noodzaken.

2.1.1 Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 en Verordening Ruimte provincie Zeeland

Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.

De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheidt drie deelgebieden:

  • Produceren op Land aan Zee;
  • Beleven van Land en Zee;
  • Bloeien op Land en in Zee.

Slechts een select aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is geregeld in de verordening. Van gemeenten wordt een loyale bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen van het plan, ook ten aanzien van die onderdelen van het plan die niet in de verordening zijn opgenomen.

Relevante thema's

Voor het bestemmingsplan Buitengebied Kapelle zijn de volgende thema's van belang: nieuwe economische dragers in het landelijk gebied, teeltondersteunende voorzieningen, kamperen, aquacultuur en intensieve veehouderij. Hieronder zijn deze thema's beschreven en is de nieuwe regeling in het bestemmingsplan toegelicht.

  • Nieuwe economische dragers in het landelijk gebied

Provinciaal beleid

Van de komende generatie agrarische ondernemers zal naar schatting ongeveer 40% de agrarische activiteiten vroegtijdig beëindigen. Herbestemming of sanering van de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen is noodzakelijk om verpaupering te voorkomen. Nieuwe economische dragers leveren een bijdrage aan behoud van de vitaliteit van het landelijk gebied. Het gaat per definitie om kleinschalige activiteiten die qua aard, schaal en omvang passen in het landelijk gebied. Een nieuwe economische drager kan alleen worden gerealiseerd bij bebouwing op bestaande bouwvlakken en bij bestaande woonfuncties in het landelijk gebied. Verder is het volume van de bestaande bebouwing maatgevend voor de maximale omvang van de activiteit. Nieuw gebruik van onbebouwde gronden is daarbij niet wenselijk (géén buitenopslag, stalling etc.). Een beperkte uitbreiding van de bestaande bebouwing tot 20% met een maximum van 250 m² ten behoeve van een nieuwe economische drager behoort tot de mogelijkheden. Hiervan afwijken is mogelijk als dit per saldo niet leidt tot een toename van de bebouwing.

Regeling in bestemmingsplan Buitengebied

In het bestemmingsplan Buitengebied is een ontheffing van de gebruiksregels opgenomen voor nieuwe economische dragers. In de bijlage van de regels is een lijst opgenomen met toegestane functies. In de toelaatbaarheid is onderscheid gemaakt tussen de gehanteerde zones (verschillende agrarische bestemmingen en de bestemming Natuur). In de tabel is tevens een lijst opgenomen van het maximale oppervlak aan bebouwing dat gebruikt mag worden voor de nieuwe economische drager. Ten slotte wordt in de lijst onderscheid gemaakt tussen functies die toegestaan zijn als nevenfunctie, als vervolgfunctie, bij de bestemming Wonen of in monumenten en karakteristieke panden.

in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is binnen de bestemming Wonen geen onderscheid gemaakt tussen voormalige agrarische bedrijfswoningen en andere woningen.

Nieuwe regeling 2e herziening

Aan de regeling voor nieuwe economische dragers bij agrarische bedrijven worden enkele voorwaarden toegevoegd (onder andere ten aanzien van parkeren en verkeersontsluiting). De tabel in bijlage 2 bij de regels wordt vereenvoudigd, in die zin dat de koppeling aan de agrarische gebiedsbestemmingen vervalt. Het wordt niet langer zinvol geacht onderscheid te maken tussen deze bestemmingen wat betreft de toelaatbaarheid van nieuwe economische dragers, aangezien deze functies toch in bestaande gebouwen moeten worden uitgeoefend.

Behalve de functies genoemd in bijlage 2, zijn er ook functies mogelijk die naar aard en omvang vergelijkbaar zijn met de functies genoemd in bijlage 2. Bijlage 2 kan als gevolg van de aanpassingen worden vereenvoudigd.

Daarnaast zijn de voorwaarden voor de vestiging van een nieuwe economische drager aangepast. De opgenomen voorwaarde in de agrarische bestemmingen, dat aanwezige overige gebouwen moeten worden gesaneerd, is vervallen. Op een functionerend agrarische bedrijf is dat niet aan de orde. Aanvullend zijn voorwaarden opgenomen met betrekking tot parkeren en verkeersveiligheid, de opslag van goederen, bouwwerken voor reclamedoeleinden en de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

De bestemmingsregeling voor de ned's is voorts afgestemd op de nieuwe Handreiking Verevening van de provincie Zeeland. Belangrijk daarbij is dat voor het gebruik van bestaande gebouwen ten behoeve van een ned geen verevening (ruimtelijke kwaliteitswinst) nodig is. Dat geldt ook niet voor uitbreiding van bestaande gebouwen met maximaal 20% of 250 m2. Als meer dan deze maten wordt gebouwd, is verevening wel aan de orde in de zin dat van het meerdere boven deze maten eenzelfde oppervlak gebouwen moet worden gesloopt, op het betreffende erf of elders.

Een regeling voor nieuwe economische dragers wordt ook toegevoegd aan de bestemming Wonen, voor voormalige agrarische bedrijven. In dat licht wordt de wijzigingsbevoegdheid voor het omzetten van agrarische bedrijven naar de bestemming Wonen aangepast, in die zin dat de aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' wordt toegevoegd, zodat de ontwikkelingsmogelijkheden voor voormalige agrarische bedrijven ten opzichte van burgerwoningen in het buitengebied kunnen worden verruimd.

Op een aantal adressen is sprake van voormalige agrarische bedrijfswoningen, waar ook kleinschalige nevenactiviteiten plaatsvinden, die geschaard kunnen worden onder de noemer van Nieuwe Economische Drager. Het gemeentebestuur wil voor dergelijke situaties medewerking verlenen aan een positieve bestemmingsregeling.

Voor de betreffende percelen binnen de bestemming Wonen een aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' opgenomen. Het gaat daarbij om de volgende percelen:

  • Wemeldingse Zandweg 21: elektrotechnisch aannemersbedrijf en verhuur van recreatieve appartementen;
  • Hoogeweg 3: theetuin met lama's;
  • Jachthoek 5: theetuin.

Daarnaast zijn voor toekomstige situaties de wijzigingsbevoegdheden van de verschillende agrarische bestemmingen naar de bestemming Wonen aangepast, in die zin dat in dergelijke gevallen de aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' wordt toegevoegd.

  • Teeltondersteunende voorzieningen

Provinciaal beleid

Bij de intensivering en de specialisatie in de akkerbouw wordt steeds meer gebruikgemaakt van teeltondersteunende voorzieningen, zoals afdekmaterialen en tunnels. In het algemeen zijn deze voorzieningen toegestaan. Dat geldt voor tijdelijke afdekmaterialen, tijdelijke voorzieningen en grofmazige netten. Ingrijpender voor landschap en beeldkwaliteit zijn voorzieningen als plastic boogkassen, regenkappen en fijnmazige hagelnetten. Hiervoor geldt dat gemeenten afwegen welke voorzieningen toelaatbaar zijn en onder welke voorwaarden. Daarbij houden gemeenten rekening met natuurgebieden en gebieden met karakteristieke openheid. Ook wordt door de gemeente beoordeeld of landschappelijke inpassing noodzakelijk is.

Regeling in bestemmingsplan Buitengebied

In het bestemmingsplan Buitengebied is een ontheffing van de gebruiksregels opgenomen voor teeltondersteunende voorzieningen (boog- en tunnelkassen, regenkappen en hagelnetten) buiten het bouwvlak. Hierin is een maatvoering voor de hoogte en het oppervlak opgenomen. Tevens is opgenomen dat een landschappelijke inpassing gerealiseerd dient te worden van minimaal 10 m breed.

Nieuwe regeling in 2e herziening

De regeling in het vigerende bestemmingsplan is conform het nieuwe provinciale beleid. Wel kiest het gemeentebestuur ervoor om de regeling voor regenkappen en hagelnetten te versoepelen. deze voorzieningen worden rechtstreeks mogelijk gemaakt, onder de voorwaarde van een goede landschappelijke inpassing.

Wat betreft die landschappelijke inpassing van regenkappen en hagelnetten is de gemeente van mening dat een 10 m breedte groenstrook rondom de boomgaard niet wenselijk is bij gebruik van hagelnetten. Vanuit de fruittelers stuit zo'n breedte groenstrook op grote problemen in de bedrijfsvoering. Effecten als schaduwwerking, vocht- en voedselonttrekking hebben een negatief effect op de boomgaard en vooral de veel ruimte vergende randbeplanting is bedrijfseconomisch niet interessant. De gemeente zoekt naar een alternatief wat enerzijds tegemoetkomt aan de wensen van de fruittelers, maar anderzijds wel recht doet aan een goede landschappelijke inpassing. Om hier handen en voeten aan te geven heeft de gemeente Kapelle, in samenspraak met de gemeenten Tholen, Reimerswaal en Borsele, aan Buro Ruimte & Groen uit Borssele opdracht gegeven de toepasbaarheid van hagelnetten in het landschap te onderzoeken. In het rapport zijn uitgangspunten opgesteld op basis waarvan hagelnetten geplaatst kunnen worden. Verwezen wordt naar paragraaf 2.2.4.

  • Kamperen

Provinciaal beleid

De kampeermarkt wordt al jaren gekenmerkt door een geleidelijke teruggang in de vraag. Dit terwijl het aanbod aan kampeerplaatsen, ook in Zeeland, nog steeds toeneemt. Het aanbod van kampeerplaatsen in Zeeland is groot, maar ook divers. Er zijn topbedrijven met een hoog kwaliteitsniveau, maar ook bedrijven aan de onderkant van de markt. Om minimaal het huidige kwaliteitsniveau te kunnen blijven bieden tegen de hiervoor noodzakelijke tarieven is het niet wenselijk dat het aanbod aan kampeerplaatsen in Zeeland verder toeneemt. De mogelijkheid om landschapscampings te realiseren is vervallen in het provinciaal beleid. De reden daarvoor is dat het bijzondere karakter van landschapscampings moeilijk te handhaven is en dat de scheidslijn met een gewone camping erg dun is.

In aanvulling op beleid voor het regulier kamperen stelt de Provincie bij het kleinschalig kamperen de volgende specifieke randvoorwaarden:

  • Maximaal 25 eenheden of standplaatsen per minicamping.
  • Maximaal 20 procent van de standplaatsen op een minicamping mag worden gebruikt voor permanente eenheden, met een maximum aantal van vijf.
  • Bij het realiseren van nieuwe permanente voorzieningen dient sprake te zijn van een volwaardige landschappelijke inpassing.

Met deze randvoorwaarden blijft het kleinschalige en unieke karakter van deze vorm van recreatie behouden en wordt ze waar mogelijk versterkt.

Regeling in bestemmingsplan Buitengebied

De kampeerterreinen in het buitengebied zijn positief bestemd. Nieuwe kampeerterreinen zijn niet mogelijk. Uitbreiding van bestaande terreinen is niet mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Uitbreiding van het aantal plaatsen is alleen mogelijk binnen de bestaande contouren van het kampeerterrein. Alleen voor de landschapscamping aan de Oude Ruisweg 4 in Wemeldinge is een wijzigingsbevoegdheid voor uitbreiding opgenomen (wro-zone - wijzigingsgebied 1).

In het bestemmingsplan Buitengebied is een ontheffing opgenomen voor nieuwe minicampings met ten hoogste 25 standplaatsen. Hierin is het gebruik voor permanente eenheden niet opgenomen.

Nieuwe regeling in 2e herziening

Het aantal kampeerplaatsen binnen de provincie mag niet toenemen. Dit betekent dat er alleen kampeerplaatsen gerealiseerd mogen worden, indien elders kampeerplaatsen verdwijnen. Het bestemmingsplan maakt – afgezien van de mogelijkheden om minicampings uit te breiden – geen uitbreiding van kampeerterreinen mogelijk. Verder is van belang dat voor de Bevelanden per saldo sprake is van een afname van het aantal kampeerplaatsen. In dat licht is het niet nodig een beperkende regeling in de regels op te nemen. Daar komt bij dat de regeling voor realisatie van de landschapscamping aan de Oude Ruisweg 4 komt te vervallen. De ontwikkeling van het aantal standplaatsen zal worden gemonitord.

Wat betreft de landschapscamping De Rusen is van belang dat sinds het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid voor het uitbouwen van de minicamping aan de Rusenweg tot landschapscamping in het vigerende bestemmingsplan daarvan geen gebruik is gemaakt en dat daar ook geen concreet zicht op is. Om die reden vervalt de wijzigingsbevoegdheid voor de realisatie van de landschapscamping.

In de afwijking voor nieuwe minicampings wordt opgenomen dat tevens permanente eenheden mogen worden geplaatst (maximaal 20% van het aantal standplaatsen, tot maximaal 5 units). Hierbij wordt landschappelijke inpassing als voorwaarde gesteld, conform het Omgevingsplan.

  • Aquacultuur

Provinciaal beleid

De Provincie heeft met de aquacultuursector, gemeenten en het waterschap onderzocht op welke wijze een verantwoorde ontwikkeling en inbedding van aquacultuur tot stand kan komen. De conclusies van dit onderzoek zijn vastgelegd in een convenant tussen de Provincie, de Zeeuwse gemeenten en het waterschap. Het convenant spreekt de ambitie uit de ontwikkeling van aquacultuur op het land te bevorderen en een ontwikkeling met kwaliteit na te streven. Om het provinciaal beleid voor aquacultuur te vertalen naar het gemeentelijk niveau is de “Handreiking inbedding aquacultuur” opgesteld. Deze handreiking biedt gemeenten ondersteuning voor de beleidsmatige borging, planologische toetsing en juridische regeling van aquacultuur.

De verschillende teelten en teeltcombinaties hebben verschillende verschijningsvormen en daardoor ook andere ruimtelijke consequenties. Daarom is er een ruimtelijke typering in drie typen ontwikkeld:

  • 1. Industriële aquacultuur in bedrijfsbebouwing: Dit is een intensieve vorm van aquacultuur met een industriële uitstraling, er is sprake van een verregaande specialisatie en optimalisatie van het productieproces. Dit type kan plaatsvinden op bedrijventerreinen en als neventak op bestaande agrarische bouwblokken.
  • 2. Agrarisch vijverlandschap: Het agrarisch vijverlandschap is een integrale en meervoudige vorm van agrarische bedrijfsbebouwing waarin verschillende teelten gecombineerd kunnen worden. Bij de combinatie van teelten gaat het er om kringlopen te sluiten en restproducten te hergebruiken. Hierbij hoort een landschap van vijvers bekleed met folie, een intensieve padenstructuur en afschermende netten laag over de bassins gespannen. Voor de beeldkwaliteit hiervan zijn spelregels opgesteld, die in de 'Handreiking inbedding aquacultuur' verder zijn uitgewerkt.
  • 3. Aquacultuur in natuurlijke omgeving: Dit type is een extensieve teelt, waarbij in het natuurlijke systeem wordt geoogst. Deze extensieve vorm kan in aansluiting met natuurgebieden ontwikkeld worden als bufferzone of overgang tussen de natuur en de rest van de omgeving.

Een zelfstandige productiesector aquacultuur heeft baat bij een ruimtelijke clustering van haar bedrijfsactiviteiten. Clusteringslocaties zijn Bruinisse, Colijnsplaat en Yerseke. In de overige gebieden kan ruimte geboden worden voor aquacultuur in bedrijfsbebouwing op bestaande bedrijventerreinen. Dit is ook mogelijk als neventak op het bestaande agrarisch bouwblok. De omvang van de neventak is afhankelijk van de bedrijfsomvang en mag maximaal 2.000 m² bedragen. Als vervolgactiviteit op een agrarisch bouwblok is deze vorm van aquacultuur toegestaan onder de regels voor nieuwe economische dragers.

Aquacultuur in agrarisch vijverlandschap heeft een maximale oppervlakte van 3 ha in aansluiting op het agrarisch bouwvlak. Er worden door middel van spelregels eisen gesteld aan de beeldkwaliteit van de vijverbassins. De gemeente kan via een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid bieden voor het ontwikkelen van 3 ha vijverlandschap los van het agrarisch bouwblok. Voorwaarde hiervoor is dat de ontwikkeling voldoende ruimtelijke kwaliteit heeft.

Aquacultuur in een natuurlijke omgeving kan worden ingezet als beheersvorm in natuur(lijke) gebieden. Voor een nieuwe ontwikkeling van extensieve aquacultuur waarbij er moet worden vergraven en zoutwater wordt geïntroduceerd kunnen vanuit andere beleidsonderwerpen voorwaarden gelden.

Regeling in bestemmingsplan Buitengebied

In de gemeente Kapelle hebben zich nog geen bedrijven in de aquacultuursector gevestigd. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een aquacultuurbedrijf op te richten.

Nieuwe regeling in 2e herziening

De wijzigingsbevoegdheid voor het nieuwe bedrijf in de Willem-Annapolder blijft behouden. Daarnaast worden nieuwe regels opgenomen voor aquacultuur. En er wordt binnen de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch - Open landschap en Agrarisch - Parklandschap een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het realiseren van aquacultuur in agrarisch vijverlandschap tot 3 ha aansluitend aan het agrarische bouwvlak.

  • Intensieve veehouderij

Provinciaal beleid

In heel Zeeland wordt de vestiging van intensieve veehouderij en omschakeling van bestaande agrarische bedrijven naar intensieve veehouderij niet toegestaan. Wat betreft uitbreidingsmogelijkheden van bestaande intensieve veehouderijen wordt onderscheid gemaakt tussen intensieve veehouderij als hoofdtak of als neventak.

  • a. Hoofdtak: Het beleid vraagt om maatwerk per bedrijf. Gemeenten kunnen aan bestaande intensieve veehouderijbedrijven ontwikkelingsruimte bieden voor het verduurzamen van die bedrijven wanneer dit voor het behoud van een reëel perspectief op continuïteit van de bedrijfsvoering noodzakelijk is, wanneer geen andere zwaarwegende belangen vanuit het omgevingsbeleid zich daartegen verzetten en het bedrijfsvloeroppervlak de omvang van 5.000 m² niet overschrijdt. Voor de bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 5.000 m² is een eenmalige maximale uitbreiding van 10% toelaatbaar voor verduurzaming. Als wettelijke eisen voor dierenwelzijn een verruiming van deze maatvoeringen nodig maken, kan daar door gemeenten ruimte voor worden geboden.
  • b. Neventak: Vanwege de doelstelling om de sector te verduurzamen zijn nieuwe neventakken intensieve veehouderij niet toegestaan. Het starten van een neventak grondgebonden veehouderij is wel toegestaan. Voor bestaande neventakken intensieve veehouderij is de maximale uitbreidingsruimte afhankelijk van de bestaande bedrijfsomvang (is er nog sprake van een neventak), de noodzaak voor de continuïteit van het bedrijf en de diersoort. De omvang mag op basis van de herziene norm uit de Kwantitatieve Informatie Veehouderij 2009 – 2010 niet meer dan 2.100 m² bedrijfsvloeroppervlak bedragen. Doorgroei van neventak naar hoofdtak intensieve veehouderij is niet toegestaan.

Regeling in bestemmingsplan Buitengebied

Bestaande intensieve veehouderijen als hoofdtak of als neventak zijn aangeduid. Nieuwvestiging is niet mogelijk.

  • a. Hoofdtak: vergroting tot ten hoogste 110% via ontheffing en uitbreiding via wijziging in verband met wettelijke huisvestingseisen.
  • b. Neventak: vergroten tot ten hoogste 2.100 m2.

Nieuwe regeling in 2e herziening

Met de nieuwe regeling wordt aangesloten bij het provinciale beleid.

  • a. Hoofdtak: in het plangebied komt één hoofdtak intensieve veehouderij voor (EKOZ in Schore). De bedrijfsvloeroppervlakte van dit bedrijf is groter dan 5.000 m². De afwijking voor het uitbreiden van bebouwing voor een hoofdtak intensieve veehouderij wordt aangepast. Opgenomen wordt dat de uitbreiding moet bijdragen aan de verduurzaming van het bedrijf.
  • b. Neventak: er blijken geen neventakken intensieve veehouderij voor te komen in het plangebied. de regeling voor neventakken vervalt dan ook.

2.2 Gemeentelijk beleid

2.2.1 Huisvesting arbeidsmigranten (20 december 2011)

Gemeentelijk beleid

De gemeente Kapelle heeft op 20 december 2011 de Handreiking en Beleidsregels voor de huisvesting van arbeidsmigranten vastgesteld. De handreiking is faciliterend en biedt oplossingsrichtingen voor initiatiefnemers om huisvesting te realiseren waaraan de arbeidsmigrant behoefte heeft. In de Beleidsregels is concreet opgenomen welke overwegingen geborgd dienen te worden in de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. Het betreft:

  • 1. het toestaan van stacaravans of woonunits op agrarische minicampings ten behoeve van arbeidsmigranten, niet alleen voor het eigen bedrijf, maar wel voor de agrarische sector. Het gezamenlijk oppervlak van de voorzieningen mag ten hoogste 250 m² bedragen. Indien de camping zodanig is ingericht dat deze vanuit de openbare ruimte niet zichtbaar is, mogen de stacaravans of woonunits ook buiten het seizoen blijven staan;
  • 2. het toestaan van logiesfuncties in vrijkomende (agrarische) bebouwing. De omvang van de bestaande bebouwing en de oppervlakte van het perceel bepaald het maximaal aantal te huisvesten arbeidsmigranten.

Bij alle vormen van huisvesting van arbeidsmigranten dient voldaan te worden aan de SKIA-normen.

Regeling in bestemmingsplan Buitengebied

In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen voor het gebruik en/of bouwen van voorzieningen of het tijdelijk plaatsen van ten hoogste 5 stacaravans en woonunits voor de huisvesting van de arbeidsmigranten.

Bij het glastuinbouwbedrijf aan de Kreekweg 3 is een voorlopige bestemming opgenomen voor de huisvesting van arbeidsmigranten.

Nieuwe regeling

Recent is gebleken dat voor een aantal bedrijven de maximale oppervlakte van 250 m² ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten te beperkt is. Op grond daarvan is vastgesteld dat in de huidige praktijk van de fruitteeltbedriijven als vuistregel wordt uitgegaan van één arbeidskracht per ha fruitteelt. Door het Expertisecentrum flexwonen voor arbeidsmigranten is verder een uniforme huisvestingsnorm opgesteld, die door een aantal organisaties wordt onderschreven (waaronder FNV, CNV, De Unie, LTO Nederland en het productschap Pluimvee en Eieren en Vee en Vlees). Daarbij geldt een minimale oppervlakte van 10 m² leefruimte per persoon en een norm van minimaal één toilet en één douche per 8 personen. Deze normen zijn – in aanvulling op de Handreiking en Beleidsregels voor de huisvesting van arbeidsmigranten – vertaald in de regels van het bestemmingsplan Buitengebied. naast deze normen wordt een algemene maximumoppervlakte opgenomen van 500 m². In de ontheffing voor het realiseren van stacaravans of woonunits wordt opgenomen dat deze buiten het seizoen mogen blijven staan, mits deze goed landschappelijk zijn ingepast.

De vergunning voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten in de Willem Annapolder wordt omgezet in een definitieve bestemming. De behoefte aan de inzet van arbeidsmigranten is structureel en permanent. Het huisvesten van de arbeiders op het bedrijf heeft bovendien grote voordelen voor het bedrijf vanuit de bedrijfsvoering en voor de gemeente vanwege het tegengaan van overlast. In de bestuurlijke afspraken die met de provincie Zeeland zijn gemaakt over de tijdelijke huisvesting is van belang dat voor het permanent maken van de arbeidsmigrantenhuisvesting een gedegen evaluatie moet worden uitgevoerd van de tijdelijke huisvesting. Die evaluatie is uitgevoerd aan de hand van de evaluatiegesprekken die de afgelopen jaren regelmatig tussen gemeente en Seasun hebben plaatsgevonden. Uit die evaluaties (zie ook de bijlage bij de beantwoording van de inspraak- en overlegreacties; bijlage 2 bij deze toelichting) blijkt dat er in de periode dat de migrantenhuisvesting nu functioneert geen noemenswaardige incidenten zijn geconstateerd, niet bij de vertrouwenspersoon, niet bij de Security, niet in de logboeken, niet door buren, politie of andere betrokken organisaties en instanties. Op grond van de evaluaties wordt dan ook geconcludeerd dat er geen belemmering is om de huisvesting permanent te maken. Ook door de toenmalige gedeputeerde is bij de vaststelling van het Omgevingsplan 2012-2018 aangegeven dat er geen belemmeringen zijn om de huisvesting permanent te maken. In het Omgevingsplan wordt de huisvesting van arbeidsmigranten mogelijk gemaakt onder de noemer van de ned-regeling. Op grond van deze regeling dient bij de uitbreiding van bestaande gebouwen met meer dan 20% van de bestaande omvang of met meer dan 250 m2 te worden voorzien in de sloop van gebouwen op hetzelfde erf of elders. Het gemeentebestuur is van mening dat het gelet op het feit dat de huisvesting al aanwezig is en op basis van het vigerende bestemmingsplan uitgebreid kon worden tot 150 personen, niet aan deze voorwaarde hoeft te worden voldaan.

De bestemming Agrarisch - Logies - Voorlopige bestemming wordt verwijderd. Ter plaatse wordt de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 9' opgenomen.

2.2.2 Structuurvisie Kapelle

Op 26 maart 2013 heeft de gemeente Kapelle de Structuurvisie 2012-2030 vastgesteld. Voor het bestemmingsplan Buitengebied Kapelle zijn de volgende thema's van belang.

  • Landgoedwonen

Structuurvisie

Het afwisselend landschap en de differentiatie in woonmilieus kunnen versterkt worden door mogelijkheden te bieden voor landgoedwonen. Dit landgoedwonen kan in het gehele buitengebied worden toegestaan, met uitzondering van de Willem-Annapolder (vanwege de intensieve agrarische ontwikkelingsrichting), de zone tussen de Kapelse Moer en Kapelle (vanwege de kenmerkende openheid in relatie tot de Kapelse Moer), de Stelhoek (vanwege de karakteristieke openheid van dit contactgebied tussen Oosterschelde en agrarisch gebied). Landgoedwonen wordt alleen toegestaan op bestaande erven/bouwvlakken. Eventueel mag bij sanering van een bestaand erf een nieuw landgoed op een nieuwe locatie worden gerealiseerd. Een landgoed heeft een oppervlakte van minimaal 1,5 ha bos of natuur, waarvan minimaal 80% openbaar toegankelijk is.

Op basis van de structuurvisie gelden voorts de volgende voorwaarden:

  • Het landgoedwonen lost een bestaand ruimtelijk kwaliteitsprobleem op of heeft een duidelijke toegevoegde waarde voor natuur, landschap en/of recreatieve gebruiksmogelijkheden.
  • Landgoedwonen mag geen nadelige effecten hebben voor landbouw (in vergelijking met een gewone woonfunctie).
  • Naast de woonfunctie kunnen ook nieuwe landgoederen worden gerealiseerd voor verblijfsrecreatie en/of zorg.
  • Nieuwe natuur- en landschapsontwikkeling wordt zorgvuldig afgestemd op en ingepast in de omgeving.
  • Met betrekking tot de bouwmogelijkheden wordt aangesloten bij het provinciaal beleid uit het Omgevingsplan (maximaal 4.500 m³, bij een oppervlakte van 5 ha; bij een grotere of kleinere oppervlakte van het landgoed neemt de maximale inhoudsmaat van de bebouwing evenredig toe of af; maximaal 3% van de totale oppervlakte mag bebouwd worden).

Met betrekking tot de bouwmogelijkheden wordt aangesloten bij het provinciaal beleid uit het Omgevingsplan (maximaal 4.500 m³, bij een oppervlakte van 5 ha; bij een grotere of kleinere oppervlakte van het landgoed neemt de maximale inhoudsmaat van de bebouwing evenredig toe of af; maximaal 3% van de totale oppervlakte mag bebouwd worden).

Regeling in bestemmingsplan Buitengebied

In het bestemmingsplan Buitengebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de vestiging van een nieuw landgoed.

Nieuwe regeling

De nieuwe regeling wordt in overeenstemming gebracht met de Structuurvisie. Sub a t/m e wordt vervangen door de volgende nieuwe subs:

  • a. wijziging is niet toegestaan in de Willem-Annapolder, de zone tussen de Kapelse Moer en Kapelle, de Stelhoek;
  • b. de oppervlakte bedraagt minimaal 1,5 ha bos of natuur, waarvan minimaal 80% openbaar toegankelijk is;
  • c. het landgoedwonen lost een bestaand ruimtelijk kwaliteitsprobleem op of heeft een duidelijke toegevoegde waarde voor natuur, landschap en/of recreatieve gebruiksmogelijkheden;
  • d. wijziging wordt toegepast voor ten hoogste één hoofdgebouw met een inhoud van maximaal 4.500 m³, bij een landgoedoppervlakte van minimaal 5 ha; bij een grotere of kleinere oppervlakte van het landgoed neemt de maximale inhoudsmaat van de bebouwing evenredig toe of af;
  • e. maximaal 3% van de totale oppervlakte mag bebouwd worden.

Nieuwe landgoederen buiten bestaande erven of met andere functies dan wonen worden niet mogelijk gemaakt binnen het bestemmingsplan Buitengebied. Voor dergelijke ontwikkelingen dient een afzonderlijke planologische procedure te worden doorlopen.

  • Parklandschap

Structuurvisie

Twee delen van het agrarische gebied hebben een zekere bufferfunctie. Eén daarvan is het gebied ten westen van Kapelle, dat een bufferfunctie heeft tussen Kapelle en Goes. Voor dit gebied staat behoud van het groene agrarische karakter centraal, met mogelijkheden voor ondergeschikt recreatief medegebruik. Het aandeel fruitteelt, met name ten noordoosten van de Viaductweg, is heel hoog. In het bestemmingsplan Buitengebied is dit gebied bestemd tot Parklandschap en worden mogelijkheden geboden voor kleinschalige bedrijfsfuncties op nieuwe locaties, in combinatie met landschapsontwikkeling. Gelet op het aantal vrijkomende agrarische bedrijven wordt het niet langer gewenst geacht om mogelijkheden te bieden voor nieuwe bouwvlakken met kleinschalige bedrijvigheid. Nieuwe bouwvlakken voor kleinschalige bedrijvigheid zullen dan ook niet meer mogelijk worden gemaakt.

Regeling in bestemmingsplan Buitengebied

In het bestemmingsplan Buitengebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de ontwikkeling van nieuwe functies in het parklandschap.

Nieuwe regeling

De wijzigingsbevoegdheid, artikel 5.7.1, wordt verwijderd.

2.2.3 Beleidsnota Archeologie gemeente Kapelle (20 december 2011)

Gemeentelijk beleid

Op 20 december 2011 heeft de gemeenteraad van Kapelle de ‘beleidsnota archeologie gemeente Kapelle’ vastgesteld. De aanleiding van deze beleidsnota is de invoering van de Wet op de archeologische monumentenzorg (opgenomen in de Monumentenwet 1988).

Op basis van deze wet moet de gemeente bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. In de praktijk betekent dit dat voor bodemverstorende activiteiten, zoals bouwen of slopen, in sommige gevallen er archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd.

Regeling in bestemmingsplan Buitengebied

In het bestemmingsplan Buitengebied zijn de Archeologische Monumenten Kaart Zeeland (AMK) en de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) verwerkt.

Nieuwe regeling

Het nieuwe archeologie beleid van de gemeente Kapelle wordt verwerkt in de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied.

2.2.4 Overige onderwerpen
  • Agrarische gebiedszonering

Regeling in het bestemmingsplan Buitengebied

De 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied, heeft het karakter van een integrale herziening. Dat betekent dat de regels en de verbeelding van het basisplan, inclusief de aanpassingen die in het kader van de 2e herziening worden verwerkt, opnieuw door de raad worden vastgesteld. Vraag in dat kader is of de agrarische gebiedszonering, die tot uitdrukking komt in de agrarische gebiedsbestemmingen (Agrarisch, Agrarisch - Open Landschap, Agrarisch - Parklandschap, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden en Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden) aanpassing behoeft.

Nieuwe regeling

Er is geen aanleiding om de agrarische gebiedsbestemmingen fundamenteel te heroverwegen/aan te passen. De gebiedszonering past binnen het actuele provinciaal beleid, zoals vastgelegd in het nieuwe Omgevingsplan. Bovendien weerspiegelt de gebiedszonering in het algemeen nog steeds de actuele kwaliteiten van het buitengebied.

Een aandachtspunt in dat verband is de bestemming Agrarisch - Parklandschap. Deze bestemming is opgenomen om 2 redenen:

  • landschappelijke bufferzone tussen Goes en Kapelle;
  • gebied waar specifieke bedrijfsfuncties mogelijk gemaakt kunnen worden tot een ruimere omvang dan de NED-regeling.

In het vigerende bestemmingsplan is een aanlegvergunningstelsel opgenomen voor bescherming van de landschapswaarden en worden ruime mogelijkheden geboden voor de ontwikkeling van nieuwe functies, ook op nieuwe erven.

In het kader van de 2e herziening wordt de bestemming Agrarisch - Parklandschap aangepast aan de Structuurvisie van de gemeente (zie de toelichting hiervoor). Voor het overige wordt de bestemming Agrarisch – Parklandschap gehandhaafd.

  • Regenkappen en hagelnetten

Gemeentelijk beleid

Het bestemmingsplan Buitengebied maakt door middel van een afwijkingsbevoegdheid regenkappen en hagelnetten mogelijk. Daarbij moet worden voorzien in een strook landschappelijke inpassing met een breedte van 10 m. Een dergelijke breedte stuit om teelttechnische en economische redenen op bezwaren. In dat licht heeft de gemeente Kapelle, met de gemeenten Tholen, Reimerswaal en Borsele het Buro Ruimte & Groen opdracht gegeven de toepasbaarheid van hagelnetten in het landschap te onderzoeken.

Buro Ruimte & Groen stelt voor de volgende voorwaarden te hanteren voor het toepassen van hagelnetten.

  • Locatie:
    • 1. niet in gebieden met hoge landschappelijke, cultuurhistorische en/of ecologische waarde;
    • 2. afwegingszone van 100 m langs de randen van deze gebieden;
    • 3. rekening houden met zichtlocaties (Postbrug, Dijkwelseweg) en met nabijheid van intensieve bebouwing/bebouwde kom.

Daarbij worden de volgende voorwaarden voorgesteld:

  • tijdelijk karakter (maximaal 7 maanden aaneengesloten);
  • voorkeur voor grijze netten;
  • hoogte maximeren tot 4,5 m bij normale spuitmachine en 6 m bij toepassing meerrijenspuit;
  • aan zijkanten geen netten in verband met beleving van fruit en bloesem vanuit de omgeving;
  • landschappelijke inpassing:
    • 1. inpassing door elzenhaag van 2 m breed en 5 m hoog (normale spuitmachine) of 7 m (bij een meerrijenspuit);
    • 2. inplanten als dubbele rij;
    • 3. vereiste plantmaat: 120-150 cm;
    • 4. beheer gericht op instandhouding (regelmatig scheerbeheer).

Regeling in het bestemmingsplan Buitengebied

De afwijkingsmogelijkheid voor regenkappen en hagelnetten geldt voor de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch - Open landschap, Agrarisch - Parklandschap en Agrarisch met waarden - Landschapswaarden (niet in de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden). Voor hagelnetten geldt een maximale hoogte van 6 m, voor regenkappen van 4,5 m. In de vigerende regeling zijn geen voorwaarden gesteld met betrekking tot tijdelijkheid van de voorzieningen. verder is zoals hiervoor al aangegeven landschappelijke inpassing vereist door middel van een beplantingsstrook met een breedte van 10 m, bestaande uit inheemse, opgaande soorten.

Nieuwe regeling

In hoofdlijnen wordt aangesloten op de aanbevelingen van Buro Ruimte en Groen. Op een aantal punten wordt het advies niet overgenomen.

  • Het gemeentebestuur kiest ervoor om de regeling voor regenkappen en hagelnetten gelijk te schakelen. De ruimtelijke effecten zijn niet zodanig verschillend dat een afwijkende regeling noodzakelijk is.
  • Teeltondersteunende voorzieningen zoals regenkappen en hagelnetten zijn voor de fruitteelt belangrijke voorzieningen om een goed product te kunnen leveren. het gemeentebestuur wil dan ook ruime mogelijkheden bieden voor regenkappen en hagelnetten. In de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden worden geen regenkappen en hagelnetten toegestaan. Daarmee wordt ook voorzien in een bufferzone rondom bijvoorbeeld de Kapelse Moer. Binnen de overige bestemmingen worden alleen in een zone bij de Postbrug – vanwege de hoge ligging van de weg – regenkappen en hagelnetten uitgesloten.
  • Voor zowel regenkappen als hagelnetten wordt een maximale hoogte opgenomen van 6 m.
  • De afdekking met netten en folie mag maximaal 7 maanden aaneengesloten aanwezig zijn. De palen mogen jaarrond blijven staan.
  • Wat betreft de landschappelijke inpassing wordt uitgegaan van een beplantingsstrook, met een breedte van 2 m, bestaande uit 2-rijige beplanting van elzen, populieren of andere streekeigen loofhoutsoort, met een hoogte van minimaal 7 m. In de regels wordt geen verplicht landschapsdeskundigenadvies opgenomen.
  • Bij aanplant van de landschappelijke inpassing wordt een minimale hoogte van 1,20 m als voorwaarde voor het plantmateriaal gesteld.
  • Wat betreft de kleur van netten en folie wordt alleen wit en grijs toegestaan. Er worden verder geen voorwaarden gesteld aan het soort netten of zijafscherming met netten; de landschappelijke inpassing wordt geacht afdoende te zijn; daarbinnen mag de ondernemer bepalen hoe hij de voorzieningen uitvoert. Na verloop van tijd wordt de kleur van netten bovendien minder bepalend/herkenbaar.

De regeling voor de boog- en tunnelkassen blijft ongewijzigd, met dien verstande dat aan het vereiste advies van de agrarisch deskundige de voorwaarde van economische haalbaarheid en/of noodzaak is gekoppeld.

  • Plattelandswoningen

Gemeentelijk beleid

De benaming plattelandswoning kan toegepast worden nu het wetsvoorstel met betrekking tot dit aspect per 1 januari 2013 in werking is getreden. Indien op het erf nog een agrarisch bedrijf actief is en er in principe een goed woon- en leefklimaat kan worden geboden mag een bedrijfswoning ook door derden worden bewoond.

De milieusituatie in het buitengebied van de gemeente Kapelle is over het algemeen gunstig. Voorgesteld wordt om het gebruik als Plattelandswoning generiek toe te staan, met uitzondering van agrarische bedrijven met intensieve veehouderij en locaties waarbij fruitgaarden op relatief korte afstand van een bedrijfswoning zijn gesitueerd. Grondgebonden agrarische bedrijven leiden over het algemeen niet tot onacceptabele geurbelastingen, hoge concentraties luchtverontreinigende stoffen of relevante gezondheidseffecten. Ook de geluidsbelasting rond dit type agrarische bedrijven is beperkt. Ter plaatse van de plattelandswoningen kan dan ook worden gesproken van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Bij de intensieve veehouderijen kan een goed woon- en leefklimaat niet bij voorbaat gegarandeerd worden zodat generieke toepassing hier niet wenselijk is. Voor bedrijfswoningen die op een afstand van minder dan 50 m van een fruitgaard zijn gelegen kan, door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, een goed woon- en leefklimaat evenmin bij voorbaat worden gegarandeerd. De aanwezigheid van afschermende beplanting kan hierbij bepalend zijn.

Regeling in het bestemmingsplan Buitengebied

In het bestemmingsplan is geen regeling opgenomen voor plattelandswoningen.

Nieuwe regeling

Daar waar een bedrijfswoning aan de agrarische bedrijfsvoering wordt onttrokken wordt in de specifieke gebruiksregels bewoning door derden toegestaan. Deze regeling geldt uitsluitend als een bedrijfswoning wordt afgesplitst van een functionerend agrarisch bedrijf. Het gebruik als plattelandswoning is niet toegestaan bij intensieve veehouderij bedrijven en indien fruitgaarden binnen een afstand van 50 m tot de woning aanwezig zijn. Hierbij wordt een uitzondering gemaakt voor situaties waarbij sprake is van voldoende afscherming.

  • Donkere wegje/De Klinker

In het gebied tussen het Donkere wegje en De Klinker komt – naast twee kwekerijen – een aantal hobbystallen en paardenbakken voor. Dit gebiedje heeft daardoor het karakter van een randzone. In dat licht wordt aan deze gronden de aanduiding 'randzone' toegekend, waarmee de bestaande stalletjes en paardenbakken positief bestemd worden. Gekoppeld aan deze aanduiding wordt voorts door middel van een rechtstreekse bouwregeling de realisatie van een beperkt aantal nieuwe hobbystallen en paardenbakken mogelijk gemaakt.

  • Paardenbakken

Behalve in het gebied Donkere wegje/De Klinker is er ook in de rest van het buitengebied sprake van belangstelling voor het realiseren van paardenbakken. Voor zover het hier gaat om paardenbakken voor eigen, hobbymatig gebruik in aansluiting op het eigen perceel, bestaat hiertegen geen bezwaar.

Regeling in het bestemmingsplan Buitengebied

In het bestemmingsplan Buitengebied zijn paardenbakken op de gronden met de bestemming Agrarisch - Landschapswaarden en Agrarisch - Natuur en Landschap expliciet uitgesloten. Voor de overige agrarisch gronden biedt de regeling geen uitsluitsel over de toelaatbaarheid.

Nieuwe regeling

In de nieuwe regeling wordt een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen in hoofdstuk 3 van de regels om op agrarisch gronden, in aansluiting op een agrarisch bouwvlak of een bestemming waarbij een (bedrijfs)woning aanwezig is, een paardenbak te realiseren. De gronden met de bestemming Agrarisch - Windturbinepark, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden en Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden komen niet voor de afwijking in aanmerking.

Het betreft hier paardenbakken voor eigen, hobbymatig gebruik. Om dit te waarborgen is bijvoorbeeld opgenomen dat het gebruik van geluids- en lichtinstallaties niet is toegestaan en dat de paardenbak in aansluiting op het eigen perceel wordt gerealiseerd.

  • (Assimilatie)Verlichting glastuinbouw

Regeling in het bestemmingsplan Buitengebied

In het bestemmingsplan Buitengebied is het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting, of cyclische belichting in kassen niet toegestaan, tenzij de kassen aan de binnenzijde volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling. Voor de kassen aan de Kreekweg geldt dat de lichtuitstraling met ten minste 95% moet zijn gereduceerd op 10 meter van de kassen. In boog- en gaaskassen wordt belichting van gewassen niet toegestaan.

In verband met de noodzaak om kassen te ventileren, op momenten dat het heel vochtig en relatief warm is met een groot gewas is het niet mogelijk om geen licht te laten uitstralen.

Nieuwe regeling

Gelet op het voorgaande is de regeling voor de belichting van gewassen in kassen aangepast. De regeling is gebaseerd op een folder die voor het glastuinbouwgebied Nieuw Prinsenland in de gemeente Steenbergen is opgesteld (zie bijlage 1 bij deze toelichting). Daarbij dient de lichtuitstoot uit de bovenzijde van kassen te worden beperkt, zodanig dat de lichtuitstoot met minimaal 98% wordt beperkt, met uitzondering van de nanacht, waarin de uitstoot met minimaal 95% moet worden beperkt. Tussen zonsondergang en zonsopgang bedraagt de lichtreductie aan de zijgevels van de kassen voorts minimaal 95%.

2.3 Overig

  • 380 kV-hoogspanningsleiding

Door Tennet worden plannen voorbereid voor situering van een nieuwe 380 kV-leiding op Zuid-Beveland. In de huidige situatie loopt de hoogspanningsverbinding aan de zuidzijde van de A58. Volgens de plannen van Tennet wordt dat tracé verlegd zodanig dat de leiding het bedrijventerrein Smokkelhoek gaat kruisen evenals de spoorlijn en vervolgt dan in oostelijke richting, noordelijk van Vlake. Voor het tracé is door het Rijk een voorbereidingsbesluit genomen. In de loop van 2014 zal een inpassingsplan in procedure worden gebracht. Dan zal het bestaande tracé door de Zak van Zuid-Beveland ook vervallen.

Hoofdstuk 3 Nieuwe ontwikkelingen

3.1 Locatiegebonden ontwikkelingen

In dit hoofdstuk worden de locatiegebonden ontwikkelingen beschreven, die in de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied zijn verwerkt. Aanvullend wordt een aantal aanpassingen verwerkt naar aanleiding van inspraakreacties. Daarvoor wordt verwezen naar hoofdstuk 5 en bijlage 2 bij deze toelichting.

3.1.1 Wemeldingse Zandweg 10 en 6

Regeling bestemmingsplan Buitengebied

Op de locatie Wemeldingse Zandweg 10 is een boomkwekerij gevestigd. Ter plaatse is een agrarisch bouwvlak opgenomen.

Gewenste ontwikkeling

Wemeldingse Zandweg 10 betreft een bedrijfsperceel van 0.30 ha dat een smalle en langgerekte vorm heeft. Op dit perceel zijn aanwezig een woning met aanhorigheden, een klein kasje, een veldschuur (bouwjaar circa 2000) van circa 100 m² en een kuilhoek voor planten die tijdelijk in voorraad zijn. Aan de achterzijde van het perceel resteert circa een tiental are voor een diversiteit aan boomkwekerijgewassen. Ter plaatse is een beperkte voorraad aan potcultuur aanwezig. De bedrijfsvoering omvat hovenierswerkzaamheden, de handel in boomkwekerijproducten en de opkweek ervan.

De huidige locatie Wemeldingse Zandweg 10 is erg beperkt van omvang en is niet toegankelijk voor zwaarder verkeer. Op het bedrijfsperceel zelf is onvoldoende erfverharding beschikbaar. Om die reden worden vrachtauto's in een nabijgelegen zijweg geladen en vindt enige plantopslag plaats in de berm naast het bedrijf. De zoon van de eigenaar wenst het bedrijf over te nemen en uit te breiden. De bestaande locatie is hiervoor te beperkt. Aangezien verwerving van aanliggend gelegen cultuurgrond niet mogelijk bleek, is gezocht naar een geschiktere bedrijfslocatie. Deze is gevonden in een perceel van 1,67 ha naast de Wemeldingse Zandweg 6. De aanwezige burgerwoning Wemeldingse Zandweg 6 is niet in de aankoop betrokken. Maar voor de lange termijn is het wel gewenst dat deze woning als bedrijfswoning aangekocht wordt.

Nieuwe regeling

Momenteel is er een perenboomgaard op het perceel aanwezig. Fruitteelt wordt gezien als een grondgebonden activiteit en is rechtstreeks mogelijk. Een bomenkwekerij is niet rechtstreeks mogelijk. Wat landschappelijk impact betreft maakt het niet uit of het perceel beplant is met fruitbomen of andere bomen. Wat betreft milieuaspecten speelt het aspect 'spuitzones' (bestrijdingsmiddelen) een rol. Hierbij kan geen onderscheid gemaakt worden tussen spuitzones voor fruitteelt en bomenteelt. Hierdoor treedt dus geen verslechtering in de situatie op. Indien sprake is van pot- en containerteelt dient wel naar het aspect water gekeken te worden.

De aanvrager wil een loods bouwen tussen de twee bestaande woningen (Wemeldingse Zandweg 4 en 6) in. De woning Wemeldingse Zandweg 4 wordt de bedrijfswoning van het nieuwe bedrijf. Hiervoor dient een nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen te worden, waarbij de woning Wemeldingse Zandweg 6 wordt aangepijld. Vanuit de VNG-publicatie gelden normen voor wat betreft geluid. Hierbij wordt uitgegaan van 30 m bij bedrijven zonder landbouwhuisdieren. In gemengd gebied kan deze afstand verlaagd worden naar 10 m. Bij de positionering van het bouwvlak is rekening gehouden met deze minimale afstanden. De AAZ-commissie heeft voor de verplaatsing en het realiseren van een nieuw bouwblok een positief advies afgegeven. De boomkwekerijactiviteiten op de oude locatie Wemeldingse Zandweg 10 dienen bij bouw nieuwe loods beëindigd te worden.

3.1.2 Aanpassen plangrens loswal Schore/Hansweert

Voor de loswal in het Kanaal door Zuid-Beveland bij Schore en Hansweert wordt een zelfstandig bestemmingsplan voorbereid. Om te voorkomen dat de procedure voor dit bestemmingsplan en de procedure voor het bestemmingsplan Buitengebied elkaar doorkruisen, wordt de loswal buiten de herziening voor het bestemmingsplan Buitengebied gelaten. Daarmee blijft de regeling uit het basisbestemmingsplan Buitengebied gelden, tot het nieuwe bestemmingsplan voor de loswal rechtskracht verkrijgt.

3.1.3 Overige wijzigingen op perceelsniveau
adres   reparatie/ontwikkeling   nieuwe regeling  
     
Abbekindersebos, Abbekinderen   Het bestaande bos is uitgebreid met het Bos van de toekomst.   Het Bos van de toekomst is opgenomen in de bestemming Bos.  
Abbekindersezandweg 21, Abbekinderen   De vergunde bed & breakfast is niet geregeld in het bestemmingsplan.   het bouwvlak wordt uitgebreid met de locatie van de nieuwe logiesaccommodatie. Het betreffende deel van het bouwvlak wordt met een aanduiding specifiek bestemd voor bed & breakfast.  
Bredeweg 2, Wemeldinge   Agrarisch bedrijf beëindigd.   Toekennen bestemmingen Wonen en Tuin, met aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf'.  
Bredeweg 5, Wemeldinge   Het bestemmingsplan 'Loonbedrijf Nijssen' is onherroepelijk.   Het bestemmingsplan 'Loonbedrijf Nijssen' wordt overgenomen.  
Hoek Brouwerijweg/Wemeldingse Zandweg, Wemeldinge   Woning gebouwd op Brouwerijweg 22, tuin valt in plangebied Buitengebied. Heeft nu de bestemming Agrarisch.   De bestemming van het perceel wordt omgezet van Agrarisch naar Tuin.  
Dijkwelseweg 27-29, Kapelle   Er vallen twee burgerwoningen binnen het agrarische bouwvlak.   De twee burgerwoningen krijgen de bestemming Wonen, met een bouwvlak voor twee woningen. Het agrarische bouwvlak wordt aangepast.  
Dijkwelseweg 38a, Kapelle   Het bedrijf wil een groter bouwvlak, van 1,5 ha.   De Agrarische Adviescommissie heeft positief geadviseerd over de vergroting van het bouwvlak. Het bouwvlak wordt op de verbeelding vergroot en voorzien van een aanduiding waaraan een voorwaardelijke verplichting is gekoppeld, waarmee de realisatie van landschappelijke inpassing wordt geborgd.  
Eeweg 9/11, Schore   Abusievelijk is in de regels van artikel 17.2.1 onder f. de bouw van een bedrijfswoning uitgesloten. Dat wordt hersteld.   Op de locatie Eeweg 9/11 wordt een bedrijfswoning mogelijk gemaakt. Binnen de bestemming Recreatie - Dagrecreatie worden bouwregels voor een bedrijfswoning opgenomen.  
Eversdijkseweg 13, Eversdijk   De zorgboerderij die door middel van het bestemmingsplan is mogelijk gemaakt, is niet gerealiseerd. Er is ook geen zicht op dat alsnog een zorgboerderij wordt gerealiseerd.   De aanduiding 'zorgboerderij' vervalt.  
Eversdijkse Bredeweg 5, Eversdijk   Nieuwe schuur past niet in het bestemmingsvlak.   Bestemmingsvlak is vergroot. Met een voorwaardelijke verplichting is de realisatie van de landschappelijke inpassing veilig gesteld.  
's-Gravenpolderse Oudedijk, Eversdijk   Bouwplan woning past niet in bestemmingsvlak.   Bestemmingsvlak is aangepast, zodat de bestaande woning erbinnen past. Het bouwvlak wordt niet richting de gasleiding uitgebreid.  
Kreekweg, Eversdijk   Bestaand waterbassin.   Bassin wordt voorzien van de aanduiding 'waterbassin'.  

Maarten Broersweg, Schore   Het wijzigingsplan 'Landgoed Schore' is vastgesteld.   Het wijzigingsplan 'Landgoed Schore' wordt overgenomen. Daarbij worden conform het wijzigingsplan ter plaatse van het landgoed 8 wooneenheden mogelijk gemaakt.  
Lurpseweg 5, Kapelle   De vergunde uitbreiding van de loods past niet binnen het bouwvlak Agrarisch.   Het bouwvlak wordt aangepast. Aan de zuid- en westzijde wordt het bouwvlak vergroot en aan de noordzijde wordt het bouwvlak verkleind. Per saldo blijft het oppervlak van het bouwvlak gelijk.  
Molenweg 12, Kapelle   Vestiging van bedrijf in aanhangwagenbouw als nieuwe economische drager.   Opnemen van aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf' waarmee de aanhangwagenbouw mogelijk wordt gemaakt en waarmee de bebouwde oppervlakte wordt gemaximeerd op 1.500 m². Privaatrechtelijk worden afspraken gemaakt over landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst.  
Noordhoeksewegeling Kapelle   De aanduiding 'kantoor uitgesloten', die op de verbeelding is opgenomen voor een bouwvlak aan de Noordhoeksewegeling, dat is gekoppeld aan het bouwvlak van Noordhoeksewegeling 3, is niet opgenomen in de regels.   De aanduiding wordt opgenomen in de regels van de bestemming Agrarisch, waarbij een kantoor wordt uitgesloten.  
Noordweg, Kapelle   Bij de manege is een dienstwoning aanwezig.   De aanduiding 'dienstwoning uitgesloten' wordt verwijderd van de verbeelding.  
Rijksweg/Donkerewegje, Biezelinge   Aan de Donkerewegje zijn paardenbakken en bijbehorende bouwwerken gelegen, welke niet mogelijk zijn in het bestemmingsplan. Deze voorzieningen mogen gehandhaafd blijven.   Voor de paardenbakken en bijbehorende bouwwerken wordt een aanduiding 'randzone' opgenomen. Gekoppeld aan deze randzone wordt de realisatie van een beperkt aantal gebouwen voor hobbymatig agrarisch gebruik en paardenbakken toegestaan.  
Rijksweg/De Klinker Biezelinge   de kwekerij aan de Rijksweg, nabij de aansluiting van De Klinker is abusievelijk voorzien van de aanduiding graan- en meelhandel (sa-3). Het gaat om een perceel met regenkappen.   Het perceel wordt voorzien van de aanduiding 'sa-4'.  
Rijksweg 1 Kapelle   Bij de woning Rijksweg 1 Kapelle is een kantoor aanwezig dat van een functie-aanduiding 'kantoor' is voorzien. Deze aanduiding is niet vertaald in de regels.   De aanduiding wordt opgenomen in de bestemmingsomschrijving en de bouwregels van de bestemming Wonen.  
Rijksweg, achter Rozenkweker Otte, Biezelinge   Ter plaatse is een volkstuinencomplex ontstaan. De gemeente wenst dit complex positief te bestemmen.   Het volkstuinencomplex wordt positief bestemd met een aanduiding 'volkstuin' binnen de agrarische bestemming.  
Ruisweg 4, Wemeldinge   Ter plaatse is nog sprake van een agrarisch bedrijf.   De bestemmingen Wonen en Tuin worden vervangen door de bestemming Agrarisch met een bouwvlak, conform het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied.  
Ruisweg 4, Wemeldinge   Wijzigingsgebied 1 (landschapscamping) vervalt, aangezien uitbreiding van de landschapscamping niet mogelijk is op basis van het gewijzigde provinciale beleid.   De gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' wordt van de verbeelding en uit de regels verwijderd.  
Schoorse Zeedijk, Schore   De 2 windturbines aan de Schoorse Zeedijk zijn voorzien van de aanduiding 'windturbine'. dat is dezelfde aanduiding als is gebruikt voor de windturbines in de Willem Annapolder, terwijl die turbines veel hoger zijn.   De windturbines langs de Schoorse Zeedijk zijn op de verbeelding voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2' teneinde de bouwhoogte van deze windturbines te onderscheiden van de windturbines in de Willem Annapolder. De bestemmingsomschrijving van de bestemming Agrarisch en Waterstaat en de bouwregels zijn daarop aangepast.  
Sportvelden Wemeldinge   Binnen de bestemming Sport zijn geen lichtmasten toegestaan. Deze zijn wel gewenst.   In de regels wordt opgenomen dat lichtmasten tot 15 m zijn toegestaan, mits deze geen lichthinder voor derden veroorzaken.  
Steenweg 23, Schore, EKOZ   Er is met vrijstelling een bouwvergunning verleend om op het bedrijf een mestdroogtunnel te realiseren.
Verder wordt op het kadastraal perceel S475 bos gerealiseerd (Agrarisch productiebos).  
Het bouwvlak wordt aan de achterzijde beperkt vergroot. De toelaatbare bedrijfsvloeroppervlakte wordt niet aangepast.
Ter plaatse wordt de aanduiding 'bosbouw' opgenomen.  
Wemeldingse Zandweg 18, Wemeldinge   De vergunde schuur past niet binnen het bouwvlak Wonen.   Het bouwvlak Wonen wordt aangepast.  
Wemeldingse Zandweg 21, Wemeldinge   Woning valt buiten bouwvlak Wonen.   Bouwvlak wordt vergroot zodat woning erbinnen valt.  
Westelijke Kanaalweg, Schore   Het voormalige verkeersdepot wordt gebruikt voor de opslag van bestratingsmaterialen.   Het perceel wordt voorzien van de aanduiding 'opslag van bestratingsmaterialen'.  
Zuidhoekse Baantje, Kapelle   Het is gewenst het bestaande volkstuincomplex op te nemen in de bestemming Agrarisch.   Het volkstuinencomplex wordt voorzien van de bestemming Agrarisch met de aanduiding 'volkstuin'.  

Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving

De regels van het bestemmingsplan Buitengebied zijn integraal opgenomen in de 2e herziening. Met de 2e herziening stelt de gemeenteraad het gehele bestemmingsplan Buitengebied, inclusief doorgevoerde wijzigingen, integraal opnieuw vast. Om de wijzigingen inzichtelijk te maken, zijn deze in de regels geel gemarkeerd.

Opgemerkt wordt dat de nummering van de artikelen zoals hieronder aangegeven, is afgestemd op de nieuwe set regels, zoals bij deze 2e herziening gevoegd. De nummering wijkt op onderdelen af van de nummering van de regels uit het basisplan, doordat artikelen of leden zijn toegevoegd of verwijderd.

Om te voldoen aan de Wabo en SVBP2012 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • 'ontheffing' wordt 'afwijking';
  • 'aanlegvergunning' wordt 'omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden';
  • een afwijking van de bouwregels, afwijking van de gebruiksregels en omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden zijn niet langer een bevoegdheid van burgemeester en wethouders, maar van het bevoegd gezag;
  • aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden (gedeeltelijk) samengevoegd in het begrip bijbehorend bouwwerk;
  • 'Agrarisch met landschapswaarden' wordt 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
  • 'Agrarisch met landschaps- en natuurwaarden' wordt 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden';
  • de aanduiding 'boomkwekerij' wordt 'bomenteelt';
  • 'Waterstaatswerken' wordt 'Waterstaat';
  • 'Waterstaatswerken - Beschermde Dijken' wordt 'Waterstaat - Beschermde dijken';
  • de algemene procedureregels vervallen en daarmee ook de verwijzingen naar dit artikel;
  • 'wro-zone - wijzigingsgebied' wordt 'wetgevingszone - wijzigingsgebied';
  • 'antidubbeltelregels' wordt 'anti-dubbeltelregel';
  • het artikel 'uitsluiting aanvullende werking bouwverordening' is geen apart artikel meer, maar wordt onder het artikel 'overige regels' opgenomen;
  • artikel 46, strafbepaling, is vervallen.

Inhoudelijk zijn de volgende wijzigingen aan de planregels doorgevoerd.

  • Enkele bestaande begrippen zijn aangepast aan de SVBP2012 (plan, bestemmingsplan, aanduiding, bouwwerk, hoofdgebouw).
  • Enkele nieuwe begrippen zijn toegevoegd (bevoegd gezag, overig bouwwerk, pand, bijbehorend bouwwerk).
  • Aan lid 3.1 wordt een nieuw sub toegevoegd betreffende bosbouw.
  • In artikel 3.1 worden sub k en l verwijderd. Deze verwijzen naar de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 5' en 'specifieke vorm van agrarisch - 6', welke niet op de verbeelding voorkomen.
  • Aan lid 3.1 is een nieuw sub m toegevoegd voor de huisvesting voor arbeidsmigranten aan de Kreekweg. In lid 3.2.3 zijn bijbehorende bouwregels opgenomen.
  • Aan lid 3.1 is de aanduiding 'volkstuin' toegevoegd. In lid 3.2.2 zijn bijbehorende bouwregels opgenomen.
  • In lid 3.1 is de aanduiding specifieke vorm van 'agrarisch - waterbassins' opgenomen, waarmee de bestaande waterbassins aan de Kreekweg zijn geregeld.
  • Artikel 3.2.1 onder j vervalt; de betreffende windturbines in de Willem Annapolder zijn voorzien van een specifieke bestemming Agrarisch - Windturbine.
  • In artikel 3.2.2 wordt een rechtstreekse bouwregeling opgenomen voor gebouwen ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren en paardenbakken.
  • In de ontheffing voor de overschrijding van het bouwvlak wordt sub a redactioneel aangepast.
  • In de leden 3.4, 4.4, 5.4 en 7.4 is een regeling opgenomen voor regenkappen en hagelnetten.
  • in lid 3.4 is een permanente regeling opgenomen voor de huisvesting van arbeidsmigranten in de Willem Annapolder.
  • In lid 3.4, 4.4, 5.4 en 7.4 is een regeling opgenomen voor het gebruik van bedrijfswoningen als plattelandswoning.
  • In lid 3.3.4 (uitbreiding ten behoeve van intensieve veehouderij als hoofdtak) wordt opgenomen dat uitbreiding een significante bijdrage aan de verduurzaming van het bedrijf moet leveren.
  • In lid 3.3.8, 4.3.5, 5.3.5 en 7.3.5 (huisvesting arbeidsmigranten) is opgenomen de stacaravans of woonunits buiten het seizoen mogen blijven staan, mits voldoende landschappelijk ingepast en dat huisvesting aan de normen dient te voldoen.
  • In lid 3.5.1, 4.5.1, 5.5.1 en 7.5.1 (teeltondersteunende voorzieningen) is opgenomen dat het vereiste voor een 10 m brede landschappelijke inpassing niet noodzakelijk is voor regenkappen en hagelnetten. Hierbij kan volstaan worden met een dubbele rij bomen als afscherming (2 m breed, een windsingel) met een minimale hoogte van 7 m en er is geen schriftelijk advies van een landschapsdeskundige noodzakelijk.
  • In lid 3.5.3, 4.5.3 en 5.5.3 (minicamping) is aan sub a toegevoegd 'waarvan ten hoogste 20% mag bestaan uit permanente standplaatsen met een maximum van 5'.
  • In lid 3.7.10, 4.6.7 en 5.7.8 (nieuw landgoed) wordt sub a t/m e vervangen door nieuwe subs, afgestemd op de regeling in de Structuurvisie Kapelle.
  • Een nieuwe wijzigingsbevoegdheid is toegevoegd aan artikel 3, 4 en 5 ten behoeve van de realisatie van waterbassins voor aquacultuur aansluitend aan het bouwvlak.
  • Artikel 3.7.13 vervalt. Het bouwen van woningen in bebouwingsconcentraties wordt in het algemeen niet langer wenselijk geacht.
  • Aan artikel 4 (Agrarisch met landschapswaarden), lid 4.1 is een nieuw sub c toegevoegd betreffende de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 8'. Deze aanduiding is overgenomen uit het vastgestelde bestemmingsplan 'Loonbedrijf Nijssen'. In lid 4.2.3 zijn de bijbehorende bouwregels opgenomen en in lid 4.4 de bijbehorende gebruiksregels.
  • Lid 5.7.1, betreffende de realisatie van het parklandschap, is verwijderd.
  • Artikel 10 (Bedrijf - Haven) is vervallen; de loswal is buiten de begrenzing van het plangebied gebracht.
  • Om bij de manege aan de Eeweg een bedrijfswoning mogelijk te maken, is in artikel 17, lid 17.2.1 sub f verwijderd. In lid 17.2.2 zijn bouwregels voor een bedrijfswoning opgenomen.
  • In artikel 17 (Recreatie - Dagrecreactie) ontbreekt bij de tabel in lid 17.2.2 de verwijzing naar bijlage 1, dit is aangepast.
  • Artikel 18 (Recreatie - verblijfsrecreatie) is vervallen. In het plangebied komt geen verblijfsrecreatieve functie meer voor.
  • In artikel 19 (Sport), lid 19.2.2 zijn bouwregels voor lichtmasten opgenomen. In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat lichtmasten geen lichthinder voor derden mogen veroorzaken.
  • In artikel 19 Sport wordt de realisatie van bedrijfswoningen uitgesloten. Dat is niet aan de orde.
  • In artikel 24 (Wonen) is een nieuw sub c toegevoegd betreffende de aanduiding 'landhuis'. Deze aanduiding is overgenomen uit het vastgestelde wijzigingsplan 'Landgoed Schore'. In lid 24.2.3 zijn de bijbehorende bouwregels opgenomen.
  • In artikel 24 (Wonen) is een nieuw sub d toegevoegd betreffende de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - theetuin'.
  • In artikel 24 is de regeling voor kleinschalige bedrijfsmatige en bedrijfsmatige activiteiten gewijzigd van een afwijking van de bouwregels naar een afwijking van de gebruiksregels.
  • Artikel 25 (Agrarisch - Logies - Voorlopige bestemming) is verwijderd.
  • Conform de nieuwe Beleidsnota Archeologie zijn 6 nieuwe dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie opgenomen. Tevens zijn de volgende werken toegevoegd aan het uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning: het omzetten van grasland in bouwland en het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
  • Artikel 37.3 (wro-zone - wijzigingsgebied 1 - landschapscamping) en 37.4 (wro-zone - wijzigingsgebied 2 - nutsvoorziening realisering spaarbekken) zijn verwijderd, omdat wro-zone - wijzigingsgebied 1 is vervallen en wro-zone - wijzigingsgebied 2 nooit is vastgesteld.
  • Aan artikel 37.6 (wro-zone - wijzigingsgebied 4) is toegevoegd dat er een landschapsvisie opgesteld dient te worden, waarnaar in de privaatrechtelijke overeenkomst verwezen dient te worden.
  • In artikel 43.2 wordt een algemene afwijkingsregeling voor nieuwe paardenbakken opgenomen.
  • De redactie inzake ruimtelijke kwaliteitswinst is eenduidiger gemaakt; daarbij is ook de privaatrechtelijke borging vastgelegd.
  • Bijlage 3, behorende bij artikel 5.7.1, is verwijderd.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Toetsing ontwikkelingen

De ontwikkelingen die in het kader van de 2e herziening mogelijk worden gemaakt, dienen op een aantal sectorale aspecten te worden getoetst. De overlegreactie van het waterschap Scheldestromen voorziet in de verplichte watertoets. Daarnaast wordt in deze paragraaf beoordeeld wat het effect is van de ontwikkelruimte uit de 2e herziening op de Natura 2000-gebieden.

Ontwikkelingen

De tweede herziening van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Kapelle heeft betrekking op diverse aspecten. Het gaat hierbij in veel gevallen niet om concrete, fysieke ontwikkelingen, maar om een aanpassing van de regeling aan de feitelijke situatie of om beleidsmatige aanpassingen. Daarnaast wordt een aantal ontwikkelingen op perceelsniveau mogelijk gemaakt. Het gaat hierbij veelal om kleinschalige aanpassingen met beperkte milieugevolgen. In deze bijlage wordt getoetst of ontwikkelingen van invloed zijn op de omliggende Natura 2000-gebieden.

Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten

Binnen en in de omgeving van de gemeente Kapelle liggen drie Natura 2000-gebieden. Het betreft Yerseke & Kapelse Moer, Oosterschelde en Westerschelde & Saeftinghe.

De Yerseke en Kapelse Moer behoort tot de oudste polderkernen van Zeeland, die in de twaalfde eeuw al zijn bedijkt. Het oudland Yerseke en Kapelse Moer vormt één van de laatste stukken authentiek Zeeuws polderlandschap. Aan de ligging van de slootjes is het oude, kleinschalige verkavelingspatroon nog herkenbaar. Tot in de 16e eeuw werd in de Yerseke Moer zout gewonnen door het zoute veen te delven en te verbranden. De ontstane putten werden daarna weer gedempt met uitgegraven klei. Dit moerneren gaf een vrij regelmatig hobbelig terrein. Dit reliëf is nog steeds herkenbaar. Ook de kreekruggen zorgen voor reliëf. De kreken zelf zijn dichtgeslibd met zandige grond. De Kapelse Moer bestaat uit binnendijks gelegen grasland met veedrinkputten en heggen. Het gebied is Habitat- en Vogelrichtlijngebied.

De Oosterschelde is een voormalig estuarium, dat na de aanleg van de Deltawerken is veranderd in een ondiepe baai met zout water en een gedempt getij. Het gebied herbergt de belangrijkste getijdennatuur van Zuidwest-Nederland in de vorm van droogvallende platen en schorren met de daarbij behorende grote hoeveelheden foeragerende en rustende wadvogels. Onderwater bevindt zich een kleurrijke wereld, boordevol mariene wieren en dieren. Aan de noord- en zuidkant van de Oosterschelde behoort een kralensnoer van binnendijkse terreinen tot het Natura 2000-gebied. Deze zijn rijk aan milieugradiënten en zijn van belang voor onder meer zilte graslanden, broedende en rustende vogels en de Noordse woelmuis. De Oosterschelde is een Habitat- en Vogelrichtlijngebied.

De Westerschelde is de naam van het Nederlandse deel van het estuarium van de Schelde, een van de twee natuurlijke estuaria in ons land en een van de grootste estuaria van Europa. Dankzij de getijdendynamiek en de overgang van zoet naar zout water komt hier, ondanks sterke invloeden van de mens, een scala aan ecosystemen voor met een rijke afwisseling aan planten en dieren. Het estuarium is van belang voor grote aantallen rustende en foeragerende wadvogels, kustbroedvogels van schorren en kale, schelpenrijke zandplaten. In het gebied ligt het Verdronken Land van Saeftinghe, het grootste schor van ons land. Ook liggen enkele kustduinen en inlagen binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied. Op woensdag 19 februari 2014 heeft de staatssecretaris van EZ het Natura 2000-gebied Hedwigepolder (als onderdeel van het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinge) voorlopig aangewezen. Ook de Westerschelde & Saeftinghe is een Habitat- en Vogelrichtlijngebied.

In de omgeving van Kapelle zijn geen beschermde natuurmonumenten gelegen die niet vallen binnen een Natura 2000-gebied.

Onderzoek en toetsing

De verschillende ontwikkelingen die binnen het plangebied mogelijk worden gemaakt zijn weergegeven in tabel 3.1.3. van de toelichting.

De mogelijk gemaakte ontwikkelingen zijn in verschillende categorieën in te delen.

  • Ontwikkelingen waarbij de bestaande situatie wordt bevestigd. Deze ontwikkelingen zijn niet van invloed op de Natura 2000-gebieden omdat areaalverlies, versnippering, verstoring, verandering van de waterhuishouding en toename van stikstofdepositie niet plaatsvinden. Het gaat hierbij onder andere om het bestemmen van reeds aanwezige functies door middel van een toegesneden bestemming, zoals een bed & breakfast, waterbassin, dienstwoning, nieuwe economische dragers, volkstuinencomplexen, het bestemmen van een bestaand agrarisch bedrijf en het bestemmen van een bestaande manege op een agrarisch bouwvlak. Ook het toekennen van een permanente bestemming aan de huisvesting voor arbeidsmigranten in de Willem Annapolder wordt onder deze categorie geschaard.
  • Nieuwe ontwikkelingen die door hun aard geen effect hebben op Natura 2000, zoals de uitbreiding van bos, het mogelijk maken van lichtmasten en aanpassing van de regeling voor teeltondersteunende voorzieningen. Deze ontwikkelingen vinden allemaal plaats buiten en op enige afstand van de Natura 2000-gebieden. Directe effecten zoals areaalverlies, versnippering, verstoring en verandering van waterhuishouding zijn dan ook op voorhand uit te sluiten.
  • Daarnaast worden door middel van de 2e herziening ontwikkelingen mogelijk gemaakt die een positieve invloed hebben op de stikstofdepositie. Het gaat hierbij om het wegbestemmen van het beëindigde agrarische bedrijf aan de Bredeweg 2 te Wemeldinge, het mogelijk maken van een luchtwasser waardoor de uitstoot van ammoniak wordt beperkt en de realisatie van een mestdroogtunnel waardoor mest snel wordt gedroogd en de uitstoot van ammoniak wordt gereduceerd. Met het schrappen van de mogelijke uitbreiding van de landschapscamping aan de Ruisweg 4 te Wemeldingen en de mogelijke vestiging van neventakken intensieve veehouderij vervalt daarnaast potentiële stikstofdepositie.
  • De overige ontwikkelingen die door middel van de 2e herziening mogelijk worden gemaakt, zijn qua aard, maat en schaal zodanig kleinschalig dat daardoor geen significant negatieve effecten op Natura 2000 zijn te verwachten. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de mogelijkheden om een bedrijfswoning te realiseren, enkele schuilstalletjes of paardenbakken mogelijk te maken. Ook de mogelijkheid om aquacultuurbassins te realiseren grenzend aan agrarische bedrijven heeft geen of zeer beperkt effect op de stikstofdepositie. Dergelijke functies genereren nauwelijks extra verkeer ten opzichte van de bestaande agrarische bedrijven. Ook van de verplaatsing van een bedrijf in aanhangwagenbouw zijn door de relatief kleine schaal van het bedrijf in combinatie met de afstand tot de omliggende Natura 2000-gebieden geen significant negatieve effecten te verwachten. Door de verplaatsing van het bedrijf ontstaat vooral een verplaatsing van verkeersstromen. Doordat de nieuwe locatie niet in de directe omgeving van Natura 2000-gebieden is gelegen en omdat de hoofdontsluiting over de A58 ter plaatste van de oude locatie dichter bij de Natura 2000-gebieden is gelegen dan bij de nieuwe locatie, zijn geen effecten te verwachten. Hetzelfde geldt voor de uitbreiding van de fruitbomenkwekerij aan de Dijkwelseweg 38a. De uitbreiding van het bedrijf zal voor een beperkte toename in verkeersstromen zorgen. Deze verkeersstromen wikkelen echter niet af direct langs Natura 2000. Door de beperkte toename en de afstand tot Natura 2000, zullen geen significante negatieve effecten ontstaan.

Daarnaast wordt een nieuwe regeling voor (assimilatie)verlichting glastuinbouw opgenomen. Belichting is toegestaan mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • de lichtbronnen zijn bij belichting tussen zonsondergang en zonsopgang niet zichtbaar buiten de kassen;
  • de lichtuitstraling van de zijgevels is het gehele jaar door tussen zonsondergang en zonsopgang door middel van zijafscherming op 10 meter van de gevel met minimaal 95% gereduceerd;
  • de lichtuitstraling aan de bovenkant van kassen is door middel van lichtdichte bovenafscherming in de donkerteperiode met ten minste 98% gereduceerd, met dien verstande dat de bovenafscherming in de nanacht minimaal 95% van de oppervlakte van de kassen beslaat.

Dit is een zeer forse beperking van de lichtuitstraling. In de regels is alleen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de (beperkte) groei van bestaande glastuinbouwbedrijven. Aan de uitbreiding is de voorwaarde van landschappelijke inpassing verbonden. Lichtuitstraling treedt dan ook nauwelijks op.

Gezien de afstanden van het vaste land tot de rustplaatsen van zeehonden (minimaal 2 km) en de tussenliggende dijken is van lichtverstoring van zeehonden geen sprake. Door de strenge eisen die worden gesteld aan de uitstraling en het feit dat het gaat om uitbreiding van bestaande bedrijven neemt de lichtverstoring van vogels ook niet of nauwelijks toe. Binnen het plangebied blijft een heel groot onverstoord gebied over. Significant negatieve effecten op vogels worden uitgesloten.

Conclusie

De meeste ontwikkelingen die worden mogelijk gemaakt zijn dusdanig kleinschalig dat deze geen relevante gevolgen hebben op Natura 2000. Deze ontwikkelingen bestaan, zoals hierboven genoemd, uit de bevestiging van de bestaande situatie of nieuwe ontwikkelingen die door de aard, schaal en locatie geen effect hebben op de Natura 2000-gebieden. Voor deze ontwikkelingen is op voorhand uit te sluiten dat significante negatieve effecten op Natura 2000 ontstaat. Met de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied worden geen ontwikkelingen rechtstreeks mogelijk gemaakt die significante negatieve effecten op Natura 2000 tot gevolg hebben.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

In de nieuwe Wro is de mogelijkheid opgenomen om bij het realiseren van nieuwe ontwikkelingen een eerlijke verdeling van kosten en opbrengsten voor publieke voorzieningen af te dwingen. Dit vindt plaats door het opstellen van een exploitatieplan, waarin deze verdeelsleutel vastligt. Een exploitatieplan is niet noodzakelijk als de overheid en de ontwikkelende partij, de initiatiefnemer, privaatrechtelijk tot overeenstemming komen.

In dit bestemmingsplan worden in beperkte mate ontwikkelingen mogelijk gemaakt die nog niet mogelijk waren in het vigerende bestemmingsplan. De opgenomen ontwikkelingen betreffen in alle gevallen kleinschalige, perceelsgebonden ontwikkelingen. Grootschalige, planmatig voorbereide projecten worden in dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.

De opgenomen ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan voorzien worden betreffen in alle gevallen gronden die in particulier eigendom zijn. Met de eigenaren heeft de gemeente Kapelle overeenkomsten gesloten. Hierin zijn ook afspraken gemaakt over kosten, planschade en nadeelcompensatie. Het opstellen van een exploitatieplan is hierdoor niet noodzakelijk.

Vastgesteld wordt dat de economische uitvoerbaarheid voldoende is verzekerd.

5.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Voorontwerp

Het voorontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied 2e herziening' is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan enkele belanghebbende instanties en personen toegezonden. Tevens is het voorontwerpbestemmingsplan met ingang van 16 januari 2014 gedurende 6 weken ter inzage gelegd, waarbij eenieder in de gelegenheid is gesteld een inspraakreactie in te dienen. In totaal zijn 18 reacties ingediend. De resultaten van inspraak en overleg zijn opgenomen in bijlage 2. In deze bijlage zijn ook de ambtshalve aanpassingen benoemd.

Hoofdstuk 6 Gewijzigde vaststelling

Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, 2e herziening heeft met ingang van 24 juli gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn negen zienswijzen ingediend. Een aantal zienswijzen leidt tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. Naar aanleiding van onder andere opmerkingen van de Provincie Zeeland (geen zienswijze) is het bestemmingsplan ambtshalve nog aangepast. De samenvatting van de zienswijzen en de beantwoording daarvan, alsmede een overzicht van de ambtshalve aanpassingen, zijn opgenomen in de Nota Beantwoording zienswijzen en ambtshalve aanpassingen. Deze nota is als bijlage 3 toegevoegd aan de toelichting.

Overzicht van de doorgevoerde wijzigingen in het bestemmingsplan:

Toelichting

Waar nodig is de voorgaande toelichting aangepast aan de gewijzigde vaststelling. De motivering met betrekking tot assimilatieverlichting en Natura 2000 is aangevuld.

Regels en verbeelding 

Het betreft de volgende aanpassingen:

  • a. Aanpassen inmro-codering.
  • b. Aanpassen bouwvlak Oostambachtweg.
  • c. Vervallen van het wijzigingsgebied -3 (verbeelding en artikel 43.5); ter plaatse opnemen van de aanduidingen 'glastuinbouw', 'bouwvlak', maximale goot- en bouwhoogte', 'bedrijfswoning uitgesloten', 'specifieke bouwaanduiding -2', 'silo', 'specifieke vorm van agrarisch – waterbassin', 'specifieke vorm van agrarisch – 2'; aanpassen van artikel 3.2.3.13 (silo's) en invoegen lid 3.2.5 (voorwaardelijke bepaling); aanpassing van bijlage 1.
  • d. Aanpassing regels assimilatieverlichting (artikel 3.3.6 onder h en i, artikel 3.4 onder i, artikel 3.7.5 onder h, artikel 3.7.6 onder h en j, artikel 4.4 onder f, artikel 5.4onder i en begrippen 1.41 en 1.62).
  • e. Aanpassing aanduidingen 'specifieke vorm van leiding - 1' voor twee locaties (Hooidijk, Plasweg); aanpassen artikel 9.1 en 9.2.2 onder 2a t/m 2e.
  • f. Aanpassen aanduiding 'bosbouw'.
  • g. Ten behoeve van een perceel aan de Kanaalweg, aanpassen artikel 21.1 onder e en 21.2.2; aanvullen bijlage 1.
  • h. Aanpassing verbeelding Noordweg 14 met vergroting bouwvlak, uitbreiding met twee bestemmingsvlakken 'Wonen; opnemen van 'specifieke bouwaanduiding- 3', relatieteken, 'maximum volume' van 1.405 m3, 'maximum oppervlakte' van 150 m2; aanpassen regels artikel 24.2.1 onder i en 24.2.3 onder 1 en 2.
  • i. Aanpassing bestemming windturbine Schoorse Zeedijk (van Agrarisch naar Waterstaat); aanpassen regels artikel 3.1 onder p, 3.2.1 onder k en aanvullen artikel 38; overdraaien van wieken opgenomen in artikel 4.4 en 22.3.
  • j. Aanpassen regels voor zijafscherming hagelnetten bij toeritten van percelen: artikel 3.4 onder q, 4.4 onder j, 5.4 onder e en 7.4 onder g.
  • k. Aanpassing artikel 3.2.2.
  • l. Aanpassen bestemming en aanduidingen Hoekseweg; regels voor maneges in artikel 19 komen te vervallen.
  • m. Aanpassing artikel 3.3.9 onder m, 3.4 onder t, 4.3.5 onder m, 5.3.6 onder m en 7.3.5 onder m.
  • n. Aanvulling regels artikel 38.2.2 onder 1a met bouwmogelijkheden.
  • o. Opnemen maximale goot- en bouwhoogte bij bestaand kassencomplex aan Kreekweg; relatie met maatvoeringsaanduidingen opgenomen in artikel 3.2.3 onder 8.
  • p. Intrekken artikel 10.3.1, 10.3.2 en 10.5.
  • q. Correctie locatie speelnatuur op de verbeelding en opnemen aanduiding 'ontsluiting' voor aan te leggen verbindingsweg; aanpassen artikel 39.1 onder c en 39.3.2.
  • r. Aanvullen artikel 3.1 onder q en bijlage 1.
  • s. Wijziging bestemming Wonen naar Agrarisch ter plaatse van Bredeweg 2.
  • t. Aanpassen bouwvlak Franseweg 2.
  • u. Aanpassen omgevingsvergunningvereiste in de artikelen 32 tot en met 37.
  • v. Tot slot zijn foutieve verwijzingen gecorrigeerd.

Een van de ambtshalve aanpassingen is het opnemen van een positieve bestemming voor glastuinbouwontwikkeling in de Willem-Annapolder (de opgenomen wijzigingsbevoegdheid komt te vervallen, de ontwikkeling wordt direct bestemd). Voor een nadere ruimtelijke onderbouwing van de toelaatbaarheid van dit initiatief wordt verwezen naar bijlage 4.