direct naar inhoud van 4.5 Resultaten overleg met ZLTO en ZMF
Plan: Kapelle Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.buitengebied-OW01

4.5 Resultaten overleg met ZLTO en ZMF

In de navolgende overzichten wordt per onderdeel eerst de reactie van de betreffende instantie vermeld, waarna direct aansluitend de gemeentelijke overwegingen zijn weergegeven.

Reactie ZLTO

Windenergie

  • Uitbreiding windturbines nabij Schore wordt wenselijk geacht.
  • De gemeente Kapelle heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de uitbreiding van het aantal benodigde windturbines in Zeeland. Gebleken is dat de invloed op het landschap aanzienlijker is dan waarvan destijds is uitgegaan. Gelet op deze aspecten wordt geen toename van het aantal windturbines toelaatbaar geacht, zeker ook niet omdat er geen aaneengesloten parkopstelling mogelijk is.

Watervoorzieningen agrarische bedrijven

  • Aandacht wordt gevraagd voor mogelijkheden voor aanleg van waterbassins voor gebruik met name in de fruitteelt en intensieve teelten.
  • In het bestemmingsplan zullen geen specifieke, beperkende regels worden opgenomen voor realisering van waterberging.

Waterhuishouding buitengebied

  • Bij het oplossen van de knelpunten met betrekking tot waterhuishouding (Schore, ten zuiden van Wemeldinge) wordt gewenst dat de ZLTO hierbij wordt betrokken.
  • De gemeente heeft deze knelpunten met het Waterschap besproken. Het ligt in de bedoeling in samenwerking met de ZLTO te komen tot het oplossen van knelpunten.
    Zones rondom natuurgebieden.
  • Zones rond natuurgebieden dienen beperkt te zijn vanwege planologische schaduwwerking wat nadelig kan zijn voor ontwikkeling van agrarische bedrijven. Indien nodig dienen zones in de natuurgebieden zelf te worden gerealiseerd dus binnenplans.
  • Het gemeentebestuur is gehouden aan het provinciaal beleid. Daarnaast wordt de benadering van de provincie in deze ondersteund. In vele andere bestemmingsplannen voor het buitengebied wordt eenzelfde benadering gehanteerd. Belangrijk is voorts dat het onmogelijk is zones in de bestaande natuurgebieden te leggen. Het bestemmingsplan Buitengebied neemt overigens in belangrijke mate de reeds vigerende zones over. Voor de gebieden ten noorden en ten zuiden van het Kapelse Bos is naar aanleiding van de reactie van de ZLTO thans een ander beleid voorgesteld (toestaan van agrarische ontwikkelingsmogelijkheden, toelaatbaar stellen van landgoederen tussen het Kapelse Bos en Overtieringe).

    Bouwblok
  • Voor bedrijfsontwikkeling moet de mogelijkheid zijn om het bouwblok te vergroten, ook indien dat 1,5 ha te boven gaat. Maatwerk op bedrijfsniveau moet mogelijk zijn.
  • Ingestemd kan worden met de wens om met name maatwerk te kunnen leveren. Via bepalingen in het bestemmingsplan wordt dit mogelijk gemaakt. Op zich is er geen directe aanleiding voor het toestaan van 1,5 hectare grote bouwvlakken, omdat de gebouwen op de meeste agrarische bedrijven niet groter zijn dan 3.000 m² tot 3.500 m². Dit neemt niet weg dat bestaande bedrijven die een aanzienlijk groter deel dan 1 hectare hebben gerealiseerd, een iets groter bouwvlak krijgen toegekend. Andere bedrijven kunnen in voorkomend geval gebruikmaken van de flexibiliteitsbepalingen voor vormverandering of vergroting van de bouwvlakken.

Nieuwe bouwvlakken

  • In het agrarisch gebied zonder waarden (oorspronkelijk zone 1a) is een wijzigingsbevoegdheid voor een nieuw bouwvlak een te zwaar middel. Een binnenplanse ontheffing moet voldoende zijn.
  • Ingevolge jurisprudentie dienen nieuwe agrarische bouwvlakken via een wijzigingsbevoegdheid te worden geprojecteerd. Dit levert ook het voordeel op dat op de verbeelding een bouwvlak wordt aangegeven, waarop vervolgens zonder verdere procedure nieuwe gebouwen kunnen worden opgericht. Bij toepassing van een ontheffing zou voor iedere aanpassing van een bestaand gebouw of voor ieder nieuw gebouw opnieuw een ontheffingsprocedure moeten worden doorlopen. Het college is bevoegd de wijzigingsbevoegdheden hiervoor toe te passen zonder tussenkomst van de provincie.

Vormgeving bouwvlakken

  • In de voorbereiding periode van het bestemmingsplan is het aan te bevelen eigenaren van bouwblokken de gelegenheid te bieden de begrenzing aan te passen op toekomstige ontwikkelingen.
  • De gemeente heeft in samenwerking met de ZLTO vooroverleg met agrarische bedrijven gevoerd, voor het zo goed mogelijk opnemen van bouwvlakken en de vorm hiervan.

Intensieve veehouderij

  • Opgemerkt wordt dat de regelgeving van dien aard moet zijn dat rundveebedrijven niet verplicht kunnen worden koeien buiten te laten grazen.
  • Weidegang is en blijft het enige criterium tussen grondgebonden en niet-grondgebonden bedrijvigheid, zoals ook door de Afdeling bestuursrechtspraak is onderkend. Dit is zeker voor de toekomst een belangrijk gegeven. Er zullen bepalingen worden opgenomen zodanig dat rundveebedrijven met eromheen weilanden, alsnog kunnen worden toegelaten wanneer deze bedrijven aan enkele nadere regels voldoen. Hieromtrent is elders in de provincie Zeeland overeenstemming met de ZLTO bereikt.

Glastuinbouw

  • Geopteerd wordt voor uitbreidingsmogelijkheden van glastuinbouw in de Willem-Annapolder.
  • Er wordt een landschappelijke afronding van het glastuinbouwcomplex voorzien.

Bedrijfscomplexen

  • Ook in het gebied Kapelle-Goes dienen bedrijfscomplexen toelaatbaar te zijn indien dit uit bedrijfstechnische noodzaak blijkt.
  • Er worden mogelijkheden geboden voor het inpassen van nieuwe bedrijfscomplexen in de zone tussen Kapelle en Goes. Voorwaarde is wel dat deze bedrijven ook in verschijningsvorm moeten passen en een bijdrage moeten leveren aan het karakter van het parklandschap. Een beplantingsplan dient hierin te voorzien.

Verkoop producten aan huis

  • Gewezen wordt op het beoogde verscherpte handhavingsbeleid voor verkoop van eigen geteelde producten. Dit sluit niet aan bij het gedachtegoed van Nieuwe Economische Dragers waarbij juist ontwikkeling van platteland wordt gestimuleerd door diversiteit waaronder verkoop aan huis. Beter zou zijn om – eigen geteelde – te wijzigen in het stimuleren van streekproducten vanwege ruimere mogelijkheden.
  • De regeling wordt verruimd zodat streekproducten en twee gebiedsvreemde producten kunnen worden verkocht.

Uitsluiten fruitteelt

  • Het uitsluiten van fruitteelt in het agrarisch gebied met een open landschap (oorspronkelijk zone Ib) is onacceptabel.
  • Mede op basis van het gevoerde overleg met de ZLTO wordt de toename van fruitteelt in dit gebied toelaatbaar gesteld en niet verboden, ook niet aan een aanlegvergunningstelsel verbonden.

Fruitteelt grenzend aan Kapelse Moer (oorspronkelijk zone IIIa)

  • Onduidelijk is wat de vermelde voorwaarden voor fruit zal inhouden. Graag hierover duidelijkheid.
  • In het gebied grenzend aan de Kapelse Moer (oorspronkelijk zone IIIa) dient terughoudend te worden omgegaan met het toelaatbaar stellen van fruitteeltpercelen in verband met de openheid en de waarde van de Kapelse Moer. In dit gebied zal dan ook alleen uitbreiding van bestaande bedrijven worden toegestaan, aansluitend aan bestaande fruitpercelen.

Uitsluiten teeltondersteuning nieuwe agrarische bedrijven

  • Zonder meer moeten teeltondersteunende maatregelen mogelijk zijn voor bestaande bedrijven.
  • Gelet op de grote landschappelijke waarde van dit gebied en de Kapelse Moer is het niet aanvaardbaar dat in deze zone teeltondersteunende voorzieningen worden toegestaan.

Kernrandzone

  • Wat zijn de mogelijkheden in het parklandschap (oorspronkelijk zone II)? Semi-agrarische activiteiten dienen wel mogelijk te zijn.
  • In het parklandschap zullen NED-activiteiten worden toegestaan die passen binnen het NED-kader.

Teeltondersteunende voorzieningen

  • Teeltondersteuning mag enkel beperkt worden in zeer kwetsbare gebieden. Verder moet dit worden toegestaan. Reden hiervan is dat juist ook beleid gericht is op het produceren van duurzame en milieu vriendelijke kwaliteitsproducten en plattelandsontwikkeling waarbij ook kleinere teelten bijdragen aan productdiversiteit. Daarnaast wordt regelgeving geformuleerd als zijnde dat elke ondernemer teeltondersteunende voorziening gaat realiseren en die ontwikkeling is pertinent onjuist.
  • Het IOP biedt een uitgebalanceerd kader voor de toelaatbaarheid van teeltondersteunende voorzieningen. Hierover is overeenstemming tussen provincie, VZG, ZLTO en ZMF bereikt. Mede in verband daarmee worden de daarin opgenomen regeling in dit bestemmingsplan overgenomen.

Overige aandachtspunten

  • In het natuurgebied Kapelse Moer groeien en bloeien zeer veel distels. Dit belast de omliggende landbouwgronden ernstig met alle gevolgen van dien. Verzocht wordt om deze problematiek aan de orde te stellen en overlast te voorkomen dan wel te beperken.
  • Het gemeentebestuur zal daar waar mogelijk de problematiek aan de orde stellen.

Nota Ruimte

  • In deze standpuntbepaling is meer traditioneel de werkwijze van toelatingsplanologie aangewend. In de nota Ruimte wordt aandacht gevraagd voor ontwikkelingsplanologie. Wat kan dit bestemmingsplan daarin betekenen?
  • De mogelijkheden die de Nota Ruimte biedt worden in dit bestemmingsplan vertaald. Concreet betekent het ook het overnemen van de mogelijkheden die Omgevingsplan biedt, gebaseerd op de Nota Ruimte.

Reactie ZMF

Plangebied

  • Het maken van één nieuw bestemmingsplan heeft een lichte voorkeur. De bestemmingsplannen Recreatiegebieden, Stormezandepolder en Haven- en Sluizencomplex Wemeldinge, zijn niet dermate ingewikkeld dat het niet in een integraal bestemmingsplan zou kunnen worden meegenomen. Het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied hoeft echter niet te "wachten" tot de uitwerking van de (recreatieve) ontwikkeling vorm heeft.
  • Het ontwikkelingsperspectief recreatie is in 2005 door de raad vastgesteld. De aspecten die in de Recreatievisie zijn genoemd en die betrekking hebben op het buitengebied zijn in het bestemmingsplan verwerkt.

Karakter

  • De potenties die de plaatselijke situatie biedt moeten uitgangspunt zijn van beleid. Dat wil zeggen dat de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet mogen worden aangetast en zelfs waar mogelijk moeten worden versterkt. Dat betekent dat een initiatief beoordeeld moet worden op de impact die het heeft op water, bodem, milieu en landschap. Dit heet de lagenbenadering zoals in een bijlage is weergegeven.
    De beschrijving van de karakteristieke verschillen (H4), zou een lijst kunnen bevatten waarin de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gebieden staan zoals in een andere bijlage is weergegeven. Aan de hand daarvan zou men moeten plussen en minnen welke impact een initiatief heeft. Vervolgens kan beargumenteerd een keuze gemaakt kunnen worden of een bepaald initiatief doorgang mag vinden of niet.
  • In de voorafgaande paragrafen zijn voor de afzonderlijke deelgebieden de karakteristieken in beeld gebracht, waarbij de keuzemogelijkheden inzake de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden tevens zijn vermeld. Zie hiervoor met name paragraaf 3.4.

Sturende werking van water

  • De ZMF mist in dit verband de sturende werking van het aspect water bij de locatiebepaling van functies in het bestemmingsplan. Voorbeelden van aspecten die sturend zouden moeten zijn, zijn gegeven in een bijlage.
  • Het wateraspect is recent geanalyseerd. Voor zover mogelijk zal het wateraspect ook sturend worden voor situering van agrarische bouwvlakken.

Agrarische ontwikkelingsmogelijkheden

  • Het voorgaande geldt eveneens voor de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden. Ook die zijn gebonden aan de mogelijkheden die het landschap biedt, zonder de waarden aan te tasten. Een aantal zaken worden al duidelijk aangegeven, bijvoorbeeld niet bouwen in gebieden met karakteristieke openheid, glastuinbouw concentreren in de Willem-Annapolder etc.
  • In de bestemmingsregeling met bijbehorende toelichting wordt zo duidelijk mogelijk aangegeven welke mogelijkheden worden geboden en welke voorwaarden worden gesteld aan de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden.

Inpassing agrarische bouwvlakken

  • Agrarische bouwvlakken moeten wat de ZMF betreft optimaal functioneel voor het agrarisch gebruik worden ingericht, als de bedrijven maar landschappelijk zijn ingepast. Daarmee wordt niet bedoeld dat alle bouwwerken achter schaamgroen aan het oog onttrokken moeten worden, maar dat de bedrijven en hun bebouwing in harmonie met het groenblauwe Zeeuwse landschap zijn ingepast.
  • In nieuwe besprekingen met de ZLTO zal de inpassing van agrarische bedrijven in het landschap nadere aandacht krijgen. Tevens worden hieromtrent voorwaarden opgenomen in de regeling.

Teeltondersteunende voorzieningen en NED-beleid

  • De ZMF staat achter het provinciale beleid met betrekking tot teeltondersteunende voorzieningen en Nieuwe Economische Dragers. De ZMF ziet dan ook graag dat dit beleid door de gemeente wordt geïmplementeerd.
  • De gemeente neemt het provinciaal beleid op deze onderdelen over.

Mestopslag en veehouderij

  • Met betrekking tot de voorstellen voor mestopslag en veehouderij zijn er geen problemen.
  • Deze onderdelen zullen zoals hiervoor reeds aangegeven, in de regeling worden verwerkt.

Landgoederen

  • De Zeeuwse Milieufederatie ziet landgoederen buiten de bestaande bouwblokken niet automatisch als landschapsversterkend. Daarom wordt er voor gekozen om landgoederen niet (financieel) te stimuleren. In de gemeente Kapelle zijn echter locaties te vinden waar landgoederen niet misstaan, zoals op bepaalde plaatsen bij kernen en in het gebied tussen Kapelle en Goes. Wanneer de gemeente Kapelle in deze bepaalde maatschappelijke behoefte kan en wil voorzien, mag de gemeente daar best beter van worden. Landgoederen behoeven dus heel duidelijk een zelfstandige financiering. Het ZMF-toetsingskader voor landgoederen wordt gegeven in een afzonderlijke bijlage.
  • Het gemeentebestuur ziet zich voor de taak gesteld om een Parklandschap te realiseren en de kernrand van Kapelle adequaat af te ronden aan de oostzijde. Hiervoor zijn geen middelen bij de gemeente beschikbaar. Via contingentering kan eventueel een bijdrage worden geleverd. Dit zal zeer terughoudend plaatsvinden. Elementen uit het ZMF-toetsingskader worden in de regeling verwerkt.

Bedrijven

  • Voor het onderdeel bedrijven wordt gekozen voor optie 1, handhaving en zo veel mogelijk verplaatsing naar daarvoor ingerichte bedrijventerreinen. Er wordt tenslotte niet voor niets door de gemeente energie gestoken in het maken van beleid. Met name landschappelijke inpassing is ook hier aan de orde. Bij de Nieuwe Economische Dragers en de Teeltondersteunende voorzieningen, wordt een substantiële bijdrage in ruimtelijke kwaliteit gevraagd van de ondernemer, om de negatieve impact van hun bedrijf op het landschap te compenseren. Ondernemers van bedrijven met andere activiteiten in het buitengebied moeten o.i. dezelfde voorwaarden worden opgelegd. dat geldt zeker bij het legaliseren van illegaal ontstane bedrijvigheid. Gelijke monniken, gelijke kappen. Illegale praktijken mogen niet worden beloond.
  • Het gemeentebestuur zal zorgdragen voor een evenwichtig beleid hieromtrent. De gevestigde, legale bedrijven krijgen beperkte uitbreidingsmogelijkheden. De illegaal gevestigde bedrijven worden aangeschreven gericht op beëindiging van de activiteiten. Hiertoe zijn inmiddels de nodige stappen gezet, gericht op sanering.