direct naar inhoud van 4.1 Vertrekpunt omgevingskwaliteiten Omgevingsplan
Plan: Kapelle Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.buitengebied-OW01

4.1 Vertrekpunt omgevingskwaliteiten Omgevingsplan

Het principe van de integrale ruimtelijke zonering als leidraad voor het provinciaal planologisch beleid, zoals opgenomen in het Streekplan Zeeland (streekverbeelding), zijn in het IOP losgelaten. In het IOP worden de te behouden omgevingskwaliteiten op het provinciale schaalniveau expliciet beschreven. Behoud en versterken van deze kwaliteiten als de unique selling points van de provincie vormt een van de kernpunten van het omgevingsbeleid. Daaraan wordt onder andere invulling gegeven door kaders en randvoorwaarden aan te geven waarbinnen nieuwe ontwikkelingen inpasbaar zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.buitengebied-OW01_0006.jpg"


Figuur 6 Omgevingsplan Zeeland

Kwaliteiten belangrijk voor afweging

Met uitzondering van de bestaande natuurgebieden, waaronder ook de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden (zoals Oosterschelde en Westerschelde) zijn opgenomen, biedt het IOP ruimte voor nadere afweging. Nieuwe ontwikkelingen zijn mogelijk, mits in de afweging aandacht wordt besteed aan de volgende punten: gewenste ontwikkeling, locatiekeuze, vormgeving, verevening en wettelijke vereisten. De door de provincie benoemde omgevingskwaliteiten spelen bij de afweging een belangrijke rol:

  • milieukwaliteit;
  • leefomgevingskwaliteit;
  • bodemkwaliteit;
  • waterkwaliteit;
  • waterkwantiteit;
  • ecologische en natuurkwaliteit;
  • landschappelijke kwaliteit en beeldkwaliteit;
  • cultuurhistorische kwaliteit;
  • bereikbaarheid;
  • sociale kwaliteit.

Voor het bestemmingsplan Buitengebied zijn met name de ecologische kwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en beeldkwaliteit alsmede cultuurhistorische kwaliteit richtinggevend.

Ecologische kwaliteiten

Wat betreft de ecologische kwaliteit blijft het provinciaal beleid gericht op realisatie van de ecologische hoofdstructuur, waarbij in zones van 100 meter om natuurgebieden rekening moet worden gehouden met de ecologische kwaliteiten.

Landschappelijke kwaliteiten

Kaart 4.9 van het IOP (zie figuur 7) geeft een beeld van de landschappelijke kwaliteit. Voor Zuid-Beveland gaat het daarbij om de volgende eenheden: kreekruggen / poelgrondenlandschap, natuurlandschap (Ecologische Hoofdstructuur) en dijklandschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.buitengebied-OW01_0007.jpg"


Figuur 7 Landschappelijke kwaliteit

Voor alle landschapstypen wordt een karakteristiek en strategie benoemd. Het kreekruggen / poelgrondenlandschap wordt gekenmerkt door een herkenbaar grootschalig patroon van besloten kreekruggen en open poelgebieden met veelal geen tot weinig bebouwing en opgaande beplanting. Als strategie wordt aangegeven inpassing van nieuwe ontwikkelingen in overeenstemming met grootschalig landschappelijk patroon: verdichting op de kreekruggen, behoud openheid in de poelgebieden.

Cultuurhistorische kwaliteiten

Wat betreft de cultuurhistorische kwaliteiten worden, voor zover hier van belang, genoemd:

  • Walcheren als Belvedèregebied en het Landfront Vlissingen;
  • de op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) als archeologisch waardevol aangegeven gebieden;
  • de op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) aangegeven trefkans op archeologische vondsten;
  • de aardkundige waarden, bestaand uit het patroon van op- en aanwassen (nieuwland) en de bijbehorende dijken.

Ruimtelijke ontwikkelingskoers

Op basis van de beschreven "beleidsbeschrijving" van het plangebied (hoofdstuk 2) en de inventarisatie en analyse van het plangebied (hoofdstuk 3) is de ruimtelijke ontwikkelingskoers op hoofdlijnen uit het IOP nader te concretiseren en te vertalen voor het landelijk gebied van Kapelle. In dit hoofdstuk heeft de vertaling plaatsgevonden. De omgevingskwaliteiten uit het IOP zijn nader uitgewerkt en geconcretiseerd in een ruimtelijke beleidsvisie voor het plangebied. Deze gebiedsvisie geeft de planologische gewenste ontwikkeling van het plangebied en moet met name in beeld brengen hoe:

  • de landbouw zich de komende jaren kan ontwikkelingen;
  • invulling wordt gegeven aan revitalisering van het platteland;
  • "groene" kwaliteitsdoelstellingen (landschap, ecologie) veiliggesteld c.q. gerealiseerd gaan worden;
  • de verschillende (sectorale) ontwikkelingen op elkaar afgestemd worden.

De gebiedsvisie geeft invulling aan de ontwikkelingsdimensie van het bestemmingsplan (het eerder genoemde begeleiden en stimuleren van veranderingsprocessen) en omvat daarmee de "voeding" voor de zogenoemde tweede laag van de bestemmingsregeling, de bestemmingen op gebiedsniveau (zie hoofdstuk 1). Dit hoofdstuk gebiedsvisie vormt dan ook het hoofdbestanddeel van de plantoelichting.