direct naar inhoud van 3.15 Prostitutiebeleid
Plan: Kapelle Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.buitengebied-OW01

3.15 Prostitutiebeleid

Prostitutiebeleid

Op 26 oktober 1999 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel tot opheffing van het algemeen bordeelverbod. Deze wetswijziging is op 1 oktober 2000 in werking getreden. Dat betekent dat de exploitatie van prostitutie vanaf deze datum niet meer in algemene zin strafbaar is op grond van het Wetboek van Strafrecht. Slechts de exploitatie van onvrijwillige prostitutie en van prostitutie door minderjarigen blijft strafbaar gesteld.
Met het opheffen van het algemeen bordeelverbod hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om regulerend op te treden. Zij kunnen dit doen door een vergunningenstelsel te introduceren en prostitutiebeleid te voeren.

Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

Het voeren van een vergunningenbeleid voor de exploitatie van prostitutie is het belangrijkste instrument dat het gemeentebestuur ter beschikking staat. Dit vergunningenbeleid kan worden neergelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Aan de hand van deze verordening kan worden beslist of de aanvrager van een vergunning daarvoor in aanmerking komt, en onder welke voorwaarden. In Kapelle heeft inmiddels een dergelijke aanpassing van de APV plaatsgevonden. De gemeentelijke prostitutieverordening is opgenomen in hoofdstuk 3 van de APV en is vastgesteld op 4 september 2000.

Wet ruimtelijke Ordening (Wro)

Naast het aanpassen van de APV dient tevens het bestemmingsplan te worden toegepast. Door de opheffing van het bordeelverbod is het mogelijk de bedrijfsmatige uitoefening van prostitutie positief te bestemmen en de uitoefening daarvan op ongewenste locaties te verbieden. Het instrument van het bestemmingsplannen is voornamelijk ondersteunend aan het door de gemeente gevoerde beleid en aan het instrument van de vergunningverlening, zoals neergelegd in de APV. Echter doordat in de APV strijdigheid met het bestemmingsplan als dwingende weigeringgrond is opgenomen, kan door herziening van de bestemmingsplannen een sluitend systeem worden gecreëerd. De vergunningverlening ten behoeve van een seksinrichting in het kader van de APV wordt dan ook gekoppeld aan de bestemming van gronden en opstallen die aangeeft waar seksinrichtingen zich al dan niet mogen vestigen.

Het buitengebied van de gemeente Kapelle heeft – naast een beperkte woonfunctie – in hoofdzaak een agrarische functie. Voorts bezitten delen van het agrarisch buitengebied bepaalde natuurwetenschappelijke waarden, waardoor de activiteiten in deze gebieden sterk dienen te worden beperkt. Gezien de gebieden met deze bijzondere waarden en de ligging tussen de Oosterschelde en Westerschelde heeft het buitengebied tevens een toeristisch-recreatieve functie.
Het ruimtelijk beleid van de gemeente is gericht op het behoud en ontwikkeling van de economische vitaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. Hierbij is onder meer van belang het gebruikmaken van de planologische ruimte die het IOP biedt voor niet-agrarische activiteiten in gebouwen (Nieuw Economische Dragers). De vestiging van een seksinrichting is niet opgenomen in het model voor de Nieuwe Economische Dragers (positieve lijst). Ook het buitengebied biedt derhalve geen ruimte voor de vestiging van seksinrichtingen.