Plan: | Kapelle Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.buitengebied-OW01 |
Huidige situatie
Binnen het plangebied bevinden zich naast de eerdergenoemde agrarische bedrijven nog enkele bedrijven die een niet-agrarisch karakter hebben, enkele bedrijven die aansluiten op de agrarische sector en bedrijven die binding hebben met het wegverkeer (onder andere servicestation ANWB, opslagterrein van Provinciale- en Rijkswaterstaat). In bijlage 8 zijn al deze niet-agrarische bedrijven in een tabel weergegeven met een overzicht van de activiteiten waarvoor een Wm-vergunning is verleend.
Ontwikkelingen
Door afname van het aantal agrarische bedrijven zal naar verwachting in een aantal situaties de vrijkomende agrarische bebouwing voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten worden gebruikt. Niet-agrarische bedrijfsfuncties nemen in het buitengebied toe. Dit sluit aan bij de noodzakelijke verbreding van de functionaliteit van het buitengebied (zie ook paragraaf 3.3.2.).
In verband met de mogelijke stopzetting van de drinkwaterwinning op de Brabantse Wal is waterbedrijf Evides voornemens nabij de Spaanweg en spaarbekken te realiseren van circa 30 hectare en een inhoud van circa 2,5 miljoen m³. Hiervoor wordt tevens een drinkwaterzuiveringsinstallatie gerealiseerd.
In het vigerende bestemmingsplan is ruimte geboden voor het situeren van nutsvoorzieningen, zoals een spaarbekken, tussen de Spaanweg, Stadhoekwek en Pietersweg. Recent heeft Evides initiatieven genomen om te komen tot realisering van de bestemming. Daarbij is het denkbaar dat een groter grondoppervlak nodig is (30 ha). Een en ander is nog in studie bij waterbedrijf Evides. Belangrijk is dat rekening wordt gehouden met de functie van de Spaanweg voor doorgaand verkeer.
Het realiseren van een spaarbekken heeft een grote invloed op de grondeigendommen, het huidige gebruik en het landschappelijke karakter van het gebied. Hiervoor dienen de nodige onderzoeken te worden verricht. Thans zijn die onderzoeken nog onvoldoende gevorderd, althans niet bij de gemeente bekend en tot op heden nog niet afgestemd. Gelet op de grote impact van deze ontwikkeling is een zorgvuldige en gedegen beoordeling van de effecten noodzakelijk. Aangezien hiervoor de benodigde onderzoeken thans ontbreken, is het niet gewenst de eerder opgenomen wijzigingsbevoegdheid te handhaven. Mede speelt een rol dat over de realisering van het spaarbekken nog onvoldoende duidelijkheid en zekerheid is ontstaan. Immers de economische uitvoerbaarheid staat nog te zeer onder druk, althans zoals dit vanuit de gemeente kan worden beoordeeld.
Het vorenstaande betekent geenszins dat thans definitief wordt afgezien van het projecteren van een spaarbekken. Hierover is met Evides overleg gevoerd. Het is goed mogelijk dat deze ontwikkeling in een later stadium via een afzonderlijke procedure alsnog wordt gerealiseerd. In verband hiermee wordt voor de gronden waarvoor de wijzigingsbevoegdheid was opgenomen, een aanduiding opgenomen waarmee wordt aangegeven dat ter plaatse geen nieuwe agrarische bedrijven worden geprojecteerd. Deze mogelijkheid is in het bestemmingsplan overigens toch al sterk ingeperkt, aangezien er in die situatie sprake moet zijn van vestiging van een agrarisch bedrijf dat elders een knelpunt vormt. Thans zijn dergelijke knelpunten in de gemeente niet bekend. In voorkomend geval zal elders in het buitengebied een locatie voor een te verplaatsen knelsituatie moeten worden gevonden.
Ter toelichting op de handhaving van de vigerende bestemming wordt het volgende overwogen.
Uit het vorenstaande volgt dat de vigerende bestemming, zoals opgenomen in het thans nog vigerende bestemmingsplan Buitengebied, wordt gehandhaafd. Het betreft de gronden die in het nieuwe bestemmingsplan zijn bestemd als Bedrijf. Het gaat hier om bestendiging van bestaande rechten.
Streefbeeld
Bestaande agrarische bedrijfslocaties (bouwblokken) kunnen omschakelen naar kleinschalige agrarisch technische hulpbedrijven, op voorwaarde dat deze passen in de omgeving. Het bedrijf moet qua schaal vergelijkbaar van omvang zijn met een regulier agrarisch bedrijf.
Voor de vestiging van semi-agrarische bedrijven (zoals bijvoorbeeld tuincentra, hoveniers, maneges) geldt als uitgangspunt dat, voor zover dat inpasbaar is in de omgeving, deze bij voorkeur plaatsvindt in de randen van de kernen. Als dat niet mogelijk is dan is vestiging mogelijk in voormalige agrarische bebouwing in de nabijheid van de kernen. Bij de afweging van de omgevingskwaliteiten dient, in verband met de verkeersaantrekkende werking, in ieder geval de bereikbaarheid, ontsluiting en het parkeren punt van aandacht te zijn. Gemeenten kunnen op basis van deze uitgangspunten en specifieke locale omstandigheden hier nader invulling aangeven.
Bestaande niet-agrarische activiteiten in het landelijke gebied (niet zijnde de zogenaamde NED's) kan eenmalig een uitbreidingsmogelijkheid worden geboden indien andere planologische belangen zich daar niet tegen verzetten. Deze uitbreidingsmogelijkheid zal circa 20% kunnen bedragen. Dit percentage geldt voor zowel de (bebouwde) bedrijfsvloeroppervlakte als de onbebouwde oppervlakte van het bestaande bedrijf. In bijzondere situaties kan een grotere uitbreiding worden toegestaan. De noodzaak daarvan dient in de toelichting bij het bestemmingsplan dan wel in de ruimtelijke onderbouwing te worden aangetoond en beschreven. Daarbij kan onder andere worden gedacht aan situaties waarin een ruimtelijke uitbreiding nodig is, omdat een bedrijf dient te voldoen aan (gewijzigde) wettelijke eisen dan wel veranderde bedrijfsmatige eisen. Ook kan voor bestaande bedrijven in gebieden waar sprake is van linten of clusters van bebouwing ruimere uitbreidingsmogelijkheden worden geboden. In deze gebieden is een uitbreiding tot 50% mogelijk.
Met de hiervoor genoemde uitbreidingsmogelijkheden moet, uit een oogpunt van het tegengaan van verstening en versnippering van het landelijk gebied, terughoudend worden omgegaan. In alle gevallen moet nadrukkelijk de optie van verplaatsing of vestiging van een dependance op een regulier bedrijventerrein worden overwogen. Ook moet uitwerking worden gegeven aan de landschappelijke inbedding van bestaande activiteiten inclusief de voorgenomen uitbreiding. Het principe van verevening is eveneens van toepassing.