direct naar inhoud van Artikel 24 Wonen
Plan: Kapelle Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.buitengebied-OW01

Artikel 24 Wonen

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in een woning met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol': tevens een monumentaal pand;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Bouwregels voor de bestemming

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. aan-, uit- en bijgebouw zijn toegestaan op het bouwperceel;
  • c. tenzij anders is aangeduid, is per bouwvlak ten hoogste één woning met aan-, uit- en bijgebouwen toegestaan;
  • d. de afstand van de woning tot de voorste bouwgrens mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • e. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 3 meter, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • f. de afstand van gebouwen onderling, niet aaneengebouwd, bedraagt ten minste 1 meter;
  • g. van een aan-, uit- en bijgebouwen ligt de voorgevel ten minste 3 meter naar achteren ten opzichte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • h. de afstand tussen de voorgevel van een aan-, uit- en bijgebouw dat als garage wordt gebouwd en de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 5 meter.

24.2.2 Bouwen buiten bouwvlakken

Buiten bouwvlakken zijn toegestaan:

  • a. aan-, uit-, en bijgebouwen;
  • b. terreinafscheidingen.
24.2.3 Hoogte, oppervlakte en inhoud

De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een bouwwerk bedraagt binnen het bestemmingsv lak ten hoogste:

  bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte /inhoud  
1   woning   zie maatvoeringsaanduiding   4 m hoger dan de goothoogte   750 m³  
2   aan-, uit- en bijgebouw inclusief overkappingen   3 m   6 m   60 m²  
3   terreinafscheiding grenzend aan openbaar gebied     1 m    
4   overige terreinafscheidingen     2 m    
5   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde     3 m    
24.3 Ontheffing van de bouwregels
24.3.1 Kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wetouders kunnen ontheffing verlenen van lid 24.1 voor het uitoefenen van kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in de woning, aanbouwen en / of bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie van het bouwperceel;
  • b. uitsluitend kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten zoals zijn genoemd in bijlage 2 'Positieve lijst van Nieuwe Economische Dragers' zijn uitsluitend op het bouwvlak toegestaan;
  • c. de gebruiker van de woning is tevens degene die de kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten uitvoert bij de woning;
  • d. ontheffing leidt niet tot verkeersaantrekkende werking of onevenredige parkeerdruk;
  • e. detailhandel, anders dan verkoop van de beroeps of bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  • f. het gezamenlijk oppervlak voor kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in de woning, aanbouwen en bijgebouwen is voor ten hoogste 50 m² toegestaan;
  • g. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen, functies en indien van toepassing cultuurhistorische waarden;
  • h. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • i. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • j. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.

24.3.2 Afstand tot zijdelingse perceelsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 24.2.1 voor het bouwen van gebouwen op een kleinere afstand tot de perceelsgrens, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing wordt veleend indien de vorm van het perceel onevenredig nadelig is voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van een perceel;
  • b. de afstand moet ten minste 1 meter bedragen;
  • c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
24.3.3 Oppervlakte bijgebouwen en aanbouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 24.2.2. en lid 24.2.3 voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen en aanbouwen buiten het bouwvlak, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ter plaatse van percelen:
    • 1. vanaf 450 m² tot 800 m² een gezamenlijke oppervlakte van 100 m²;
    • 2. percelen vanaf 800 m² een gezamenlijke oppervlakte van 120 m²;
  • b. ontheffing wordt verleend indien niet meer dan 50% van de gronden buiten het bouwvlak worden bebouwd;
  • c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
24.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:

  • a. logies zijn binnen het hoofdgebouw en binnen 15 meter van het hoofdgebouw, in aan-, uit- en bijgebouwen, toegestaan;
  • b. logies zijn in het hoofdgebouw en in aan-, uit- en bijgebouwen toegestaan met een omvang tot ten hoogste 50 m², tenzij het vloeroppervlak meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw.
24.5 Wijzigingsbevoegdheid
24.5.1 Wonen in (historische) buitenplaatsen of beeldbepalende boerderijen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' wijzigen in de bestemmingen Wonen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. wijziging wordt toegepast indien bouwhistorisch onderzoek heeft aangetoond dat sprake is van een (historische) buitenplaats;
  • b. wijziging wordt toegepast indien onderzoek heeft aangetoond dat sprake is van een beeldbepalende, cultuurhistorisch waardevolle boerderij;
  • c. wijziging wordt toegepast indien is aangetoond dat het historische karakter en uiterlijk van het beeldbepalende, cultuurhistorisch waardevolle karakter behouden blijft;
  • d. wijziging wordt toegepast indien het bestaande bouwvolume niet wordt vergroot;
  • e. wijziging wordt toegepast voor ten hoogste 3 woningen, indien en voor zover dit noodzakelijk is voor het behoud van het genoemde karakter;
  • f. wijziging leidt niet tot:
    • 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
    • 2. negatieve effecten op de waterhuishouding; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies het waterschap;
    • 3. onevenredige schade aan infrastructuur; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de wegbeheerder;
  • g. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.

24.5.2 Zorg- en woonprojecten in (historische) buitenplaatsen of beeldbepalende boerderijen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' wijzigen in de bestemmingen Wonen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. wijziging wordt toegepast indien bouwhistorisch onderzoek heeft aangetoond dat sprake is van een (historische) buitenplaats;
  • b. wijziging wordt toegepast indien onderzoek heeft aangetoond dat sprake is van een beeldbepalende, cultuurhistorisch waardevolle boerderij;
  • c. wijziging wordt toegepast indien is aangetoond dat het historische karakter en uiterlijk van het beeldbepalende, cultuurhistorisch waardevolle karakter behouden blijft;
  • d. onder zorg- en woonzorgprojecten wordt verstaan het huisvesting bieden aan bewoners met een zorgindicatie en zorgverlening;
  • e. wijziging wordt toegepast voor uitbreiding van zorg- en woonzorgprojecten indien de zorgfunctie dit vereist, mits uitbreiding beperkt blijft tot ten hoogste 25% van het gebouw; alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies dat uitbreiding aansluit op de karakteristiek van het gebouw;
  • f. het aantal wooneenheden bedraagt ten hoogste 5 per gebouw;
  • g. wijziging leidt niet tot:
    • 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
    • 2. negatieve effecten op de waterhuishouding; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies het waterschap;
    • 3. onevenredige schade aan infrastructuur; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de wegbeheerder;
  • h. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
24.5.3 Nieuwe agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming Agrarisch voor het plaatsen van een nieuw agrarisch bouwvlak, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 ha;
  • b. de afstand van een bouwvlak tot de openbare weg bedraagt ten hoogste 50 meter;
  • c. wijziging betrekking heeft op een volgens dit plan toelaatbaar, grondgebonden bedrijf, dat – exclusief intensieve veehouderij als neventak, glastuinbouw bij wijze van neventak, intensieve tuinbouw of intensieve kwekerij in gebouwen als neventak en teeltondersteunende voorzieningen – volwaardig is;
  • d. indien een nieuw bouwvlak wordt geprojecteerd ten behoeve van het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf, zowel het bestaande als het nieuwe bedrijf volwaardig moet zijn, exclusief eventuele teeltondersteunende voorzieningen;
  • e. planwijziging noodzakelijk is voor:
    • 1. toepassing van milieuvoorschriften en / of andere wettelijke bepalingen;

of voor:

    • 1. continuïteit van de agrarische bedrijfsvoering;
  • f. aangetoond moet zijn dat gedurende een periode van ten minste een half jaar geen of niet tijdig vrijkomende agrarische bedrijven beschikbaar zijn;
  • g. wijziging niet mag leiden tot:
    • 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bouwvlakken;
    • 2. onevenredige verstening, verglazing en versnippering van de agrarische gronden;
    • 3. negatieve effecten op de waterhuishouding;
    • 4. onevenredige schade aan infrastructuur mede gelet op de capaciteit van de ontsluitingsweg, wat betreft de breedte en de draagkracht hiervan;
  • h. het verzoek om wijziging wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige;
  • i. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.