Type plan: uitwerkingsplan
Naam van het plan: Konining Maximahof, Wemeldinge
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0678.WemeldingeUW001-VAST
1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan
het uitwerkings-/wijzigingsplan ‘’Koningin Maximahof, Wemeldinge” met identificatienummer
NL.IMRO.0678.WemeldingeUW01-OW01 van de gemeente Kapelle.
 
1.2 moederplan
Het bestemmingsplan ‘Kom Wemeldinge’ van de gemeente Kapelle, vastgesteld door de gemeenteraad op 1 november 2010, waarvan het plan een uitwerking is.
 
1.3 uitwerkings-/wijzigingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
 
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.
 
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.6 aan- en of uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
 
1.7 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
 
1.8 achterste perceelsgrens
de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg zijn afgekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een achterste perceelsgrens aan.
 
1.9 afhankelijke woonruimte (m.b.t. mantelzorg)
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest.
 
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en / of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
1.11 bestaand gebruik
het op het tijdstip van het in werking treden van het plan bestaande gebruik.
 
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
 
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.14 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
 
1.15 bijzondere woonvormen
met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval wonen met intramurale zorg wordt verstaan.
 
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
 
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
 
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
1.19 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
 
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
 
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 
1.22 bouwwerk, geen gebouw zijnde
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
 
1.23 cultuurhistorische waarde
het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing;
de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarden worden hieronder mede begrepen.
 
1.24 deskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals bijvoorbeeld een archeologisch deskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.
1.25 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
1.26 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.27 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
 
1.28 huishouden
de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning.
 
1.29 kamerverhuur
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder te plaatse het hoofdverblijf heeft.
 
1.30 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft.
 
1.31 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceer-stations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
 
1.32 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
 
1.33 peil
voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van de weg (ter plaatse van de hoofdtoegang) + 15 cm;
wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.
 
1.34 perceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
 
1.35 voorgevel-/achtergevellijn
de op de kaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevellijn) of aan de van de wegafgekeerde zijde (achtergevellijn) niet mag worden overschreden.
 
1.36 voorste perceelsgrens
de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg zijn gekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een voorste perceelsgrens aan.
 
1.37 woning
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur / logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht
 
1.38 zijdelingse perceelsgrens
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.
 
2.2 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en aan de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.5 de breedte, lengte of diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
 
2.6 de bouwhoogte van een ander bouwwerk
tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.
 
2.7 de afstanden
Afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bos;
  2. extensief recreatief medegebruik;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. plantsoen;
  5. wandel- en fietspaden;
  6. water.
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Bouwregels voor de bestemming
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
  1. ter plaatse zijn uitsluitend toegestaan:
    1. nutsgebouwen;
3.2.2. Hoogte, oppervlakte, inhoud
De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en/of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:
 
 
bouwwerk
goothoogte
bouwhoogte
oppervlakte / inhoud
1
nutsgebouwen
3,5 m
5 m
25 m2 per gebouw
2
terrein afscheiding
 
2 m
 
 
Artikel 4 Tuin
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
 
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Bouwregels voor de bestemming
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, gene gebouwen zijnde, worden gebouwd.
 
4.2.2 Hoogte, oppervlakte en inhoud
De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en/of de inhoud van een gebouw of bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:
 
 
bouwwerk
goothoogte
bouwhoogte
oppervlakte / inhoud
1
terreinafscheiding voor de gevel van het hoofdgebouw, of het verlengde daarvan
 
1 m
 
2
overige terreinafscheidingen
 
2 m
 
3
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
3 m
 
 
4.3 Afwijken van de bouwregels
 
4.3.1 Aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1, ter plaatse van de bestemming, voor het aan- of uitbouwen van gebouwen en overkappingen bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 8 m2, de goothoogte niet meer dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter;
  2. het gebruiken van de bevoegdheid tot afwijken mag niet tot gevolg hebben dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld of de verkeersveiligheid onevenredig worden aangetast;
  3. de bevoegdheid tot afwijken mag niet worden gebruikt indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 5 Verkeer
 
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bermen en bermsloten;
  2. fiets- en voetpaden;
  3. parkeerplaatsen;
  4. speelvoorzieningen;
  5. wegen bestaande uit ten hoogste twee rijbanen;
  6. plantsoen met een minimale oppervlakte van 1.000 m2;
  7. water;
  8. bij de bestemming behorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
 
5.2.1 Bouwregels voor de bestemming
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
  1. ter plaatse zijn uitsluitend toegestaan:
    1. bushokjes en andere abri’s;
    2. nutsgebouwen en ontmoetingsplaatsen;
    3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Hoogte, oppervlakte en inhoud
De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en/of de inhoud van een gebouw of bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:
 
 
bouwwerk
goothoogte
bouwhoogte
oppervlakte / inhoud
1
bushokjes en andere abri’s
 
3 m
15 m2 per gebouw
2
nutsgebouwen
3,5 m
5 m
25 m2  per gebouw
3
ontmoetingsplaats
3 m
5 m
15 m2 per gebouw
4
terreinafscheidingen
 
2 m
 
5
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
5 m
 
 
5.3 Specifieke gebruiksregels
 
5.3.1 Voorwaardelijke bepaling
Het realiseren van woningen ter plaatse van de bestemming ‘Wonen’ is uitsluitend toegestaan indien een plantsoen wordt aangelegd met een minimale oppervlakte van 1.000 m2 en deze in stand wordt gehouden.
Artikel 6 Wonen
 
6.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het wonen in een woning;
  2. ter plaatse van de aanduiding ‘garage’: uitsluitend garages voor wonen;
  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.
6.2 Bouwregels
 
6.2.1 Bouwregels voor de bestemming
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
  1. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  2. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 50;
  3. aan-, uit- en bijgebouwen worden op het bouwperceel gebouwd;
  4. per bouwperceel is ten hoogste één woning met aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan;
  5. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’ en ‘twee-aaneen’ mogen uitsluitend vrijstaande woningen en twee-aaneengebouwde woningen worden gebouwd;
  6. binnen de bestemming zijn maximaal 8 vrijstaande woningen toegestaan;
  7. van een hoofdgebouw bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste:
    1. 3 m ter plaatse van vrijstaande woningen;
    2. 3 m tot één van de zijdelingse perceelgrenzen ter plaatse van twee-aaneengebouwde woningen;
  8. de afstand van gebouwen onderling, niet aaneengebouwd, bedraagt ten minste 1 m;
  9. van aan-, uit- en bijgebouwen ligt de voorgevel ten minste 1 m naar achteren ten opzichte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  10. de afstand tussen de voorgevel van een aan-, uit- en bijgebouw dat als garage wordt gebouwd en de naar de weg gekeerde perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m;
  11. de totale oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 50% van het bouwperceel en bedraagt per perceel niet meer dan voor:
    1. percelen kleiner dan 450 m2 45 m2;
    2. percelen vanaf 450 m2 60 m2;
    3. percelen vanaf 800 m2 75 m2;
6.2.2 Hoogte, oppervlakte en inhoud
De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en/of de inhoud van een gebouw of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedragen ten hoogste:
 
 
bouwwerk
goothoogte
bouwhoogte
oppervlakte / inhoud
1
woning
zie maatvoeringsaanduiding. In afwijking hiervan mag ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende goothoogte’ de goothoogte aan de Oranjeboomstraat niet meer bedragen dan 4,5 m.
4 meter hoger dan de goothoogte, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven.
 
2
aan-, uit en bijgebouwen, inclusief overkappingen
3,5 m
7 m
zie lid 5.2.1 onder j
3
terreinafscheidingen voor de gevel van het hoofdgebouw, of het verlengde daarvan
 
1m
 
4
overige terreinafscheidingen
 
2 m
 
5
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
3 m
 
  
6.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, alsmede de kapvorm, ten behoeve van:
  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. het beeldkwaliteitsplan;
  3. toetsing aan welstand.
6.4 Afwijken van de bouwregels
 
6.4.1 Afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 6.2.1 voor het bouwen van gebouwen op een kleinere afstand tot de perceelsgrens, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de bevoegdheid tot afwijken wordt gebruikt indien de vorm van het perceel onevenredig nadelig is voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van een perceel;
  2. de afstand bedraagt ten minste 1 meter.
6.4.2. Oppervlakte bijgebouwen en aanbouwen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 6.2.1 voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen en aanbouwen, met inachtneming van de volgende regels:
  1. ter plaatse van percelen:
    1. kleiner dan 450 m 2 tot een gezamenlijke oppervlakte van 60 m2;
    2. vanaf 450 m2 tot 800 m2 een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2;
    3. percelen vanaf 800 m2 een gezamenlijke oppervlakte van 100 m2;
  2. de bevoegdheid tot afwijken wordt gebuikt indien de gronden buiten het bouwvlak niet meer dan 50% wordt bebouwd.
6.5 Specifieke gebruiksregels

6.5.1 Algemeen
  1. het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  2. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m2 en ten hoogste 30%.
6.5.2 Voorwaardelijke bepaling beeldkwaliteitsplan
Het realiseren van bouwwerken is ter plaatse van het bestemmingsvlak alleen toegestaan indien voldaan wordt aan het beeldkwaliteitsplan, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels.
     
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
6.6.1 Kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1 voor het uitoefenen van kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie van het bouwperceel;
  2. de gebruiker van de woning is tevens degene die de kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten uitvoert bij de woning;
  3. het gebruik van de bevoegdheid tot afwijken leidt niet tot verkeersaantrekkende werking of onevenredige parkeerdruk;
  4. detailhandel, anders dan verkoop van de beroeps of bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  5. de vloeroppervlakte per bouwvlak voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m
    2
    en ten hoogste 30%;
  6. het gebruik van de bevoegdheid tot afwijken leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen, functies en indien van toepassing cultuurhistorische waarden;
  7. de bevoegdheid tot afwijken mag niet worden gebruikt voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet milieubeheer valt;
  8. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  9. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
 
6.7.1 Aanduidingen
Burgemeester en wethouders kunnen de aanduidingen en bouwaanduidingen binnen de bestemming wijzigen in een bestemming zonder functie- of bouwaanduiding of met een andere functie- of bouwaanduiding, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast voor zover geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan, gelet op de aanwezige functies en woningtypen in de omgeving, tegen verandering van functie- of bouwaanduiding;
  2. wijziging is toegepast indien geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
  3. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  4. in het wijzigingsplan wordt aandacht besteed aan de gemaakte belangenafweging.
3 Algemene regels
 
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
 
8.1 Overschrijding bouwgrenzen
 
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5m bedraagt;
  2. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2m bedraagt;
  3. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5m bedraagt.
8.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
  1. voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

 
Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
 
9.1 Vrijwaringszone – Molenbiotoop
  1. van Ter plaatse van de gebiedsaanduiding vrijwaringszone - molenbiotoop gelden de volgende regels:
    1. binnen een afstand van 100m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht of beplanting aangebracht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
    2. binnen een afstand van 100 tot 400m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht of beplanting aangebracht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek.
  2. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    1. een bouwwerk dat, gezien vanuit de molen, aan de achterzijde van bebouwing wordt opgericht en waarbij de hoogte en de breedte blijft binnen de hoogte en breedte van de bestaande bebouwing waarachter het bedoelde bouwwerk wordt opgericht;
    2. een bouwwerk ter vervanging van bestaande bebouwing dat voldoet aan het bepaalde op de verbeelding en in hoofdstuk 2 van het moederplan.
  3. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a, indien de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad, zij wegen daarbij de belangen van de nieuw op te richten bebouwing of aan te brengen beplanting af tegen de molenbelangen; alvorens af te wijken vraagt het bevoegd gezag schriftelijk advies bij de molendeskundige (Vereniging Zeeuwse Molen).
  4. Indien op grond hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge lid a, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2 van het moederplan.
 
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
 
het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken - afwijken van de bouwregels voor:
  1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en/of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  3. de bevoegdheid tot afwijken wordt gebruikt voor een vlaggenmast van ten hoogste 8 meter;
  4. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
 
11.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
 
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en / of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
 
11.2 Verkeer, Groen en Water
 
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen in de bestemmingen Verkeer, Groen en Water, met inachtneming van de volgende:
  1. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  2. wijziging wordt toegepast nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie.
11.3 Uitgifte openbare ruimte

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen Verkeer en Groen wijzigen in de bestemming Tuin, de bestemming Wonen en/of de bestemming Wonen met de aanduiding 'garage', om de percelen bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of voor het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik, met inachtneming van de volgende:
  1. wijziging leidt niet tot verlegging van de bestemmingsgrenzen, tenzij de bestemming Wonen met aanduiding 'garage' met wordt geprojecteerd;
  2. wijziging wordt toegepast indien is aangetoond dat de uit te geven openbare ruimte geen structurele betekenis heeft voor de verkeersafwikkeling en/of groenstructuur.
Artikel 12 Overige regels
 
12.1 Werking wettelijke regelingen
 
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
 
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
 
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
 
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
Artikel 14 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het uitwerkings-/wijzigingsplan ‘Koningin Maximahof, Wemeldinge’ van de gemeente Kapelle.