Plan: | Kapelle Wemeldinge |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.Wemeldinge-VAST |
Algemeen
Bij ruimtelijke plannen moet ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten worden gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken2 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Besluit externe veiligheid inrichtingen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken.
Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten3. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan. Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht voor het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde.
In het plangebied en omgeving van het plangebied is één bedrijf gevestigd dat onder Bevi valt, namelijk CZAV aan de oostelijke kanaalweg. Het bedrijf CZAV heeft een opslagcapaciteit voor gevaarlijke stoffen van 80 ton. De CZAV is ook op de risicokaart van de provincie genoemd als Bevi-inrichting. De PR 10-6-contour bedraagt 20 meter en is gelegen op het terrein van de inrichting. De afstand van de CZAV tot aan het plangebied is ruim 350 meter. Aangenomen wordt daarom dat het bedrijf in het kader van voorliggend bestemmingsplan wat betreft externe veiligheid niet relevant is.
De vestiging van nieuwe (categoriale) inrichtingen in het kader van het Bevi zijn in het plangebied niet voorzien en ook niet gewenst.
Figuur 5.3. Ligging Bevi-bedrijven
Vuurwerk
Op 1 maart 2002 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden. Hierin zijn veiligheidsafstanden opgenomen, die moeten worden aangehouden tussen opslagplaatsen voor vuurwerk en kwetsbare objecten (zoals woningen, bedrijfsgebouwen, maar ook winkels, scholen en cafés). Bestaande vuurwerkbedrijven (inclusief detailhandel) kunnen positief worden bestemd, mits aan de veiligheidsafstanden ten opzichte van kwetsbare objecten wordt voldaan. Indien in een bestaande situatie niet wordt voldaan aan de geldende veiligheidsafstand, dient òf een verandering in de inrichting te worden doorgevoerd waardoor dit wel aan de veiligheidsafstand wordt voldaan, òf dient het bedrijf te worden verplaatst. De veiligheidsafstanden worden gemeten vanaf de deuropening van de (buffer)bewaarplaats.
Voor bedrijven waar niet meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk wordt opgeslagen, geldt een vaste afstand van 8.00 meter in voorwaartse richting tot (geprojecteerde) kwetsbare objecten. Voor bedrijven die meer dan 10.000 kg opslaan, geldt een vaste afstand van 20.00 meter in voorwaartse richting, indien het uitsluitend verpakt consumentenvuurwerk betreft. Indien (ook) sprake is van onverpakt vuurwerk, dan moet een grotere afstand worden aangehouden, afhankelijk van de hoeveelheid vuurwerk in de bufferbewaarplaats (deze afstand kan oplopen tot 48 meter voorwaarts).
In Wemeldinge zijn geen bedrijven en / of winkels gevestigd die vuurwerk verkopen.
Overige bedrijvigheid
In (de omgeving) van het plangebied liggen geen bedrijven die van invloed zijn op de situatie met betrekking tot externe veiligheid in het plangebied.
Vervoer gevaarlijke stoffen
In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen.
Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht4. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
Over het Kanaal door Zuid-Beveland en de Oosterschelde worden per binnenvaartschip gevaarlijke stoffen vervoerd. In de risico-inventarisatie transport gevaarlijke stoffen over water Zeeland (januari 2006)5 is het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Zeeuwse vaarwegen in kaart gebracht. Uit het onderzoek valt af te leiden dat zowel de 10-6plaatsgebonden risicocontour als de oriënterende waarde van het groepsrisico van bovengenoemde risicobronnen in het plangebied niet worden overschreden.
Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen in de nabijheid van risicobronnen. Derhalve wordt aangenomen dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.