5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwregels voor de bestemming
Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.
5.2.2 Hoogte, oppervlakte en inhoud
De hoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:
|
bouwwerk
|
goothoogte
|
bouwhoogte
|
oppervlakte / inhoud
|
1
|
terreinafscheiding
|
|
2 m
|
|
2
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
|
5 m
|
|
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanleggen van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
c. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
-
d. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
e. het dempen van aanwezige waterlopen;
-
f. het vellen of rooien van struiken of bomen.
5.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het verbod van lid 5.3.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:
-
a. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
5.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de in lid 5.1 genoemde waarden van de gronden:
-
a. niet worden aangetast;
-
b. niet significant worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zonodig compenserende maatregelen worden genomen.
5.3.4 Advisering over een omgevingsvergunning
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige, over de voorwaarde zoals genoemd in lid 5.3.3.