direct naar inhoud van Artikel 9 Cultuur en Ontspanning
Plan: Buitengebied Hulst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.bpbuitengebied-001V

Artikel 9 Cultuur en Ontspanning

9.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuur en ontspanning;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'atelier', tevens een atelier';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'sauna', tevens een sauna- en beautycentrum;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting', tevens een seksinrichting;
  • e. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak met daaraan ondergeschikt een beroep aan huis met een maximale vloeroppervlakte van 25 m², met dien verstande dat de activiteiten in de woning worden uitgeoefend en de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;

met de daarbijbehorende:

  • f. infrastructurele voorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groen- en speelvoorzieningen;
  • i. tuinen en erven;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. kleinschalige natuurgerichte / dagrecreatieve voorzieningen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
  • d. de bouwhoogte mag maximaal 4 meter meer bedragen dan de maximale goothoogte als bedoeld in sub c;
  • e. indien gebouwen niet aanéén worden gebouwd dient de afstand minimaal 1 meter te bedragen.

9.2.2 Bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen ten behoeve van bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken gelden de volgende specifieke regels:

  • a. binnen het bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het maximum aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. de bewoonbare vloeroppervlakte van een bedrijfswoning met bijbehorende aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 225 m²;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning met bijbehorende aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 750 m³.

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende specifieke regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal:
    • 1. voor vrijstaande antennes: 10 meter;
    • 2. voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn: 2 meter;
    • 3. voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn: 1 meter;
    • 4. voor lichtmasten en overige masten: 10 meter;
    • 5. voor bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,50 meter;
    • 6. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • b. per bedrijf, waar een bedrijfswoning aanwezig is, is maximaal één niet overkapte paardenbak toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de paardenbak wordt gesitueerd achter de voorgevellijn van de dichtst bij de openbare weg gelegen gevel;
    • 2. de oppervlakte van een paardenbak maximaal 800 m² bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte van de omheining maximaal 2 meter bedraagt;
    • 4. lichtmasten niet zijn toegestaan;
    • 5. de afstand van de paardenbak tot het bestemmingsvlak van woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt.

9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik of laten gebruiken voor:

  • a. lichtmasten bij een paardenbak;
  • b. geluidszoneringsplichtige en Bevi-inrichtingen;
  • c. detailhandel;
  • d. seksinrichtingen, behoudens het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in 9.1;
  • e. zelfstandige kantoren;
  • f. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • g. het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning;
  • h. kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten;
  • i. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid, waaronder tevens wordt verstaan tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
  • j. kamperen.

9.4 Wijzigingsbevoegdheid
9.4.1 Vergroten maximum bebouwd oppervlak (m2)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Cultuur en Ontspanning' met de op de verbeelding opgenomen aanduidingen 'bouwvlak' en 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' te wijzigen door het vergroten van de maximale gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel al dan niet in combinatie met - indien noodzakelijk - vergroting van het bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het vergroten van de maximale gezamenlijke oppervlakte mag per bouwvlak met ten hoogste 20%;
  • b. aangetoond wordt dat wijziging noodzakelijk is vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en voor de continuïteit van het bedrijf door het overleggen van het ondernemersplan;
  • c. aangetoond wordt dat verplaatsing naar een bedrijventerrein niet mogelijk is en het bedrijf gebonden is aan de locatie;
  • d. wijziging is niet toegestaan voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch gebied met ecologische betekenis', 'kernrandzone' en 'natuurontwikkelingsgebied';
  • e. wijziging voor gronden gelegen binnen een afstand van 100 meter van de bestemming 'Natuur' is uitsluitend toegestaan indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de wezenlijke kenmerken en waarden van het nabij gelegen natuurgebied;
  • f. wijziging is niet toegestaan ten behoeve van Nieuwe Economische Dragers;
  • g. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, wat in ieder geval inhoudt dat de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing voorafgaand aan verlening van de omgevingsvergunning in een privaatrechtelijke overeenkomst worden vastgelegd;
  • h. vergroting mag niet leiden tot:
    • 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
    • 2. onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden. Het bevoegd gezag wint omtrent deze voorwaarde vooraf schriftelijk advies in bij de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
    • 3. onevenredige aantasting van de infrastructuur. Het bevoegd gezag wint omtrent deze voorwaarde vooraf schriftelijk advies in bij de wegbeheerder;
    • 4. onevenredige aantasting van de waterhuishouding van het gebied: vooraf wordt hierover door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij het waterschap.