Plan: | Buitengebied West Maas en Waal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0668.BUIWestMenW-BOH1 |
Structuurvisie Gelderland 2005
Het streekplan (vastgesteld door Provinciale Staten op 29 juni 2005 en onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening gewijzigd in 'Structuurvisie Gelderland 2005') borduurt voort op de uitgangspunten uit de Nota Ruimte. De provinciale ruimtelijke hoofdstructuur uit het streekplan is opgebouwd uit het rode raamwerk, het groenblauwe raamwerk en de multifunctionele gebieden.
Het rode raamwerk heeft betrekking op 'hoogdynamische' functies, zoals stedelijke functies, hoofdinfrastructuur en intensieve vormen van recreatie en agrarische teelten. Functies die afhankelijk zijn van een lage ruimtelijke dynamiek zijn opgenomen in het groenblauwe raamwerk: de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), waardevolle open gebieden en gebieden waar meer ruimte voor water moet worden gecreëerd. De aandacht van de provincie richt zich vooral op de ontwikkeling van het rode raamwerk en de bescherming van het groenblauwe raamwerk.
Met het multifunctionele gebied heeft de provincie een beperkte beleidsbemoeienis. Hier is meer planologische beleidsvrijheid voor (samenwerkende) gemeenten. Het multifunctionele gebied omvat de steden, dorpen en buurtschappen buiten de provinciale ruimtelijke hoofdstructuur en het grootste deel van het landelijke gebied, inclusief de waardevolle landschappen.
In het plangebied van het bestemmingsplan buitengebied zijn de uiterwaarden van de Waal en de Maas en een deel van de komgronden aangewezen als 'EHS-natuur' en 'EHS-verweving'. Langs de Grote Wetering ligt verder een zone die is aangewezen als 'EHS-verbinding'. De overige delen van het plangebied maken deel uit van het 'Multifunctioneel platteland'.
De
EHS in de gemeente West Maas en Waal
Het beleid voor de EHS-natuur is voornamelijk gericht op natuurontwikkeling. Het beleid in de EHS-verweving is erop gericht om een goede combinatie te vinden tussen het landbouwbelang en natuurbehoud. Het beleid voor de zone EHS-verbinding is gericht op het nemen van maatregelen in de vorm van natuurontwikkeling om de functie van het gebied als ecologische verbindingszone tussen delen van de EHS te versterken.
Deze zones en de bijbehorende ruimtelijke mogelijkheden en beperkingen worden in het bestemmingsplan buitengebied vertaald in gebiedsbestemmingen, in aparte zones en de bijbehorende regels.
De provinciale structuurvisie biedt de nodige ruimte voor de ontwikkeling van de agrarische bedrijvigheid binnen de agrarische bouwpercelen. De vormgeving en de maatvoering van de bedrijfsbebouwing dient te worden afgestemd op die van de bestaande bebouwing en het karakter van de omgeving. Verder gelden randvoorwaarden voor de ruimtelijke ontwikkeling van de niet-grondgebonden agrarische bedrijvigheid. Daar vallen (onder andere) glastuinbouwbedrijven en intensieve veehouderijen onder. In de structuurvisie wordt de volgende definitie gehanteerd van een intensieve veehouderij: een veehouderij waar tenminste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte aanwezig is die volgens de wet Milieubeheer gebruikt wordt voor het houden van vee, pluimvee en nertsen, waarbij dit houden van dieren geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen.
Verder kunnen om landschappelijke en/of ecologische redenen randvoorwaarden gesteld worden aan teeltondersteunende voorzieningen die op bij de agrarische bedrijven worden toegelaten.
De gemeente West Maas en Waal valt buiten de reconstructiegebieden. Dat betekent dat nieuwvestiging van intensieve veehouderijbedrijven op basis van de provinciale structuurvisie niet is toegestaan. Hervestiging en uitbreiding van bestaande intensieve veehouderijbedrijven is wel toegestaan. In de gemeente liggen geen concentratiegebieden voor de glastuinbouw. Dat heeft tot gevolg dat ook de nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven op basis van de provinciale structuurvisie niet is toegestaan.
De gemeente heeft in het bestemmingsplan buitengebied regels opgenomen voor het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen. Deze zijn gebaseerd op de handreiking die de stuurgroep Fruitpact in samenwerking met de gemeenten uit de regio Rivierenland over deze materie heeft opgesteld.
De provinciale structuurvisie biedt ruimte voor de ontwikkeling van niet-agrarische nevenfuncties bij agrarische bedrijven, de vestiging van nieuwe niet-agrarische bedrijvigheid in vrijkomende agrarische bebouwing na de beëindiging van een agrarisch bedrijf, het omzetten van voormalige agrarische bedrijven in een woonbestemming en de uitbreiding van de bestaande niet-agrarische bedrijven. Het beleid van functiewijziging van vrijgekomen agrarische bedrijven wordt samengevat met de afkorting VAB-beleid.
De provinciale structuurvisie biedt de regio's de mogelijkheid het beleid over deze onderwerpen nader uit te werken. De toegelaten nieuwe bedrijvigheid dient bij voorkeur verwant te zijn aan landbouw, bosbouw, natuurbeheer of recreatie. Een voorbeeld is de vestiging van een manege in een voormalig agrarisch bedrijf.
De regio Rivierenland heeft het VAB-beleid en het beleid voor bestaande niet-agrarische bedrijven uitgewerkt in de nota 'Beleidskader hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied'. De regeling uit die nota ligt ten grondslag aan de planregels van het bestemmingsplan buitengebied.
Ten aanzien van recreatie en toerisme wordt in de provinciale structuurvisie gesteld dat nieuwe initiatieven voor toeristisch-recreatieve voorzieningen moeten worden beoordeeld op de mate van aansluiting bij de regionale gebiedskenmerken en hun bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het regionaal toeristisch-recreatieve product.
De provincie stimuleert extensieve vormen van recreatie en toerisme, aangezien deze vormen zich over het algemeen goed verenigen met de diverse functies in het buitengebied. Voorwaarde is wel dat extensieve vormen zich verenigen met natuur- en landschapsdoelstellingen. In het bestemmingsplan buitengebied wordt ruimte geboden voor extensieve vormen van recreatie en toerisme conform de Structuurvisie Buitengebied 2020.
Ten aanzien van de intensieve verblijfsrecreatie in het multifunctioneel gebied (waaronder een groot deel van het plangebied valt) geldt dat initiatieven voor intensieve vormen van recreatie en toerisme in beginsel mogelijk zijn. Voorkomen moet worden dat nieuwe initiatieven onoverkomelijke belemmeringen opwerpen voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven in de directe omgeving. Daarnaast dient de relatie te worden gelegd met de omgevingskenmerken en de bijdrage aan het regionaal toeristisch-recreatieve product.
De belangrijkste recreatieve voorzieningen in de gemeente liggen buiten het plangebied van het bestemmingsplan buitengebied. Het gemeentelijke beleid is erop gericht om de bestaande ruimtelijke concentratie van de intensieve recreatieve voorzieningen aan de zuidrand van de gemeente te behouden.
Ruimtelijke Verordening Gelderland
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) met de daarbij behorende Invoeringswet in werking getreden. Hierbij is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Belangrijke uitgangspunten van de Wro zijn het duidelijke onderscheid tussen beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau vindt plaats indien een beleidsonderdeel niet op doelmatige of doeltreffende wijze door een lager overheidsorgaan kan worden behartigd, gezien de aard van de betrokken taak of de schaal waarop een aangelegenheid moet worden geregeld.
Voor de formulering van het provinciale ruimtelijke beleid is in de eerste plaats de provinciale structuurvisie van belang. Daarnaast kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. Een groot deel van deze regels dient ertoe om ervoor te zorgen dat het rijksbeleid op een goede manier zijn doorwerking vindt in de gemeentelijke bestemmingsplannen.
Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. Met betrekking tot een aantal ruimtelijke onderwerpen zijn daarin regels en randvoorwaarden opgenomen die ook op een of andere wijze vertaald moeten worden in het bestemmingsplan buitengebied.
Voor het plangebied zijn de volgende onderwerpen relevant: de EHS en de beperkende bepalingen welke gelden voor plannen en ingrepen in deze gebieden. Daarbij wordt verwezen naar de , 'Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur'. Andere relevante onderwerpen uit de verordening zijn: de beperkende bepalingen voor de bouw van vrijstaande recreatiewoningen, het verbod van nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven en beperkende bepalingen voor grondwaterbeschermingsgebieden.
Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische
hoofdstructuur
In deze streekplanuitwerking (uit 2006) beschrijft de provincie voor elk deel van de EHS de kernkwaliteiten die bij ruimtelijke ingrepen niet significant mogen worden aangetast.
De EHS in het rivierengebied, waar het plangebied deel van uitmaakt, beschikt over de volgende kernkwaliteiten:
Onder een significante aantasting van de kernkwaliteiten en omgevingscondities moet volgens de voormelde streekplanuitwerking in het onderhavige geval het volgende verstaan worden:
Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking
Met deze streekplanuitwerking (2006) wil de provincie voorzien in de behoefte om voldoende ruimte te reserveren voor de toekomstige uitbreiding van steden en dorpen. Tevens biedt deze streekplanuitwerking de provincie de mogelijkheid om minder gedetailleerd bestemmingsplannen te hoeven toetsen voor deze uitbreidingen. Daarnaast wil de provincie middels de zogenaamde ´Zoekzones landschappelijke versterking´ een kwaliteitsslag in het landelijk gebied bevorderen.
De streekplanuitwerking bevat de zoekzones die in regionaal verband zijn afgekaart. Gemeentelijke plannen voor stedelijke functies mogen uitsluitend binnen de ´Zoekzones voor stedelijke functies´ worden gerealiseerd. In de zoekzones landschappelijke versterking kunnen plannen ontwikkeld worden voor landelijke woonbebouwing in combinatie met een plan dat de landschappelijke kwaliteit van het gebied in kwestie vergroot.