direct naar inhoud van 2.2 Ontstaan landschap
Plan: Buitengebied West Maas en Waal
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0668.BUIWestMenW-BOH1

2.2 Ontstaan landschap

In de regio Rivierenland ligt het land van Maas en Waal. Daarbinnen bevindt zich de gemeente West Maas en Waal. Het gemeentelijke grondgebied en dus ook het plangebied zijn gevormd door de grote rivieren met daarbij behorende uiterwaarden, oeverwallen en komgronden.

De voorlopers van de huidige Maas en Waal waren onbedijkte stromen en die hun stroombeddingen voortdurend verlegden. In de laatste IJstijden kwam er in Nederland weinig begroeiing voor. Het klimaat was ook droog. Er vonden geregeld windstormen plaats waarbij het zand uit de droge rivierbeddingen kon opwaaien tot duinen in het landschap. Hierdoor ontstonden de zogenaamde rivierduinen.

Tegelijkertijd voerden de rivieren veel zand aan waarvan het meeste vlak langs de bedding van de stroom werd neergelegd. Na elke verlegging van de bedding bleven deze afzettingen als langgerekte kronkelige zandwallen in het gebied liggen. Dit zijn de zogenaamde oeverwallen.

De oudste bewoningsplaatsen in het land van Maas en Waal lagen op deze oeverwallen en rivierduinen. Deze wallen en duinen liggen niet alleen langs de huidige lopen van deze rivieren maar ook op plaatsen die nu midden in het komgebied liggen. De rivierduinen van Dreumel en Altforst zijn er voorbeelden van.

Uit een aantal van deze bewoningsplaatsen zijn later dorpen ontstaan. Nadat vanaf de 14de eeuw de dijken waren aangelegd ter bescherming van de achterlanden, konden de dorpen verder tot ontwikkeling komen. De dijken maakten ook een intensiever verkeer tussen de dorpen mogelijk.

Kenmerkend voor deze rivierdorpen is de lintbebouwing op de dijken en ook vlak daarachter langs straten die parallel aan de dijk lopen. Dat levert langgerekte linten op met typische dijkwoningen en T-boerderijen. Na de tweede wereldoorlog is, vanwege verbetering in de techniek, en de betere waterbeheersing uitbreiding van deze dorpen op lagere gronden achter de oude linten mogelijk gemaakt. Hier zijn de meer recente uitbreidingswijken gerealiseerd.

In eerste instantie waren de verbindingen tussen de dorpen veelal oost-westgericht. Later, nadat het waterbeheer van de komgronden was verbeterd, kwamen daar ook de noord-zuidverbindingen door het komgebied bij.

De tracés van dijken ondergingen, vanwege dijkdoorbraken, vaak wijzigingen. Daardoor ontstonden binnen- en buitendijkse wielen, waar weer nieuwe dijken omheen werden gelegd. Binnendijks leverde dit uiteindelijk op de oeverwal een kleinschalig en intiem landschap op met een afwisselend beeld van boomgaarden, wielen en bebouwingsconcentraties. Buitendijks ontstond een steeds opener uiterwaardenlandschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0668.BUIWestMenW-BOH1_0003.png"

Kaart van het gebied van de huidige gemeente West Maas en Waal in 1843

Het komgebied in het hart van het plangebied was in het verleden nagenoeg boomloos. Het was een leeg, nat gebied, bestaande uit hooilanden, rietlanden, eendenkooien en grienden. De bovenstaande kaart geeft een indruk van de inrichting van dit gebied in de 19de eeuw.

De onderstaande tekeningen brengen de ruimtelijke ontwikkeling van het Rivierengebied sinds de 12de eeuw schematisch in beeld. Na de eerste ruilverkaveling in de jaren ’50 en ’60 veranderde de kom in een goed ontwaterd, goed ontsloten, agrarisch bruikbaar, gebied. De ruilverkaveling kon pas plaatsvinden na een fundamentele verbetering van de waterhuishouding en de bodemstructuur van de komgronden. In dat kader werden meer en betere ontsluitende wegen aangelegd, werd het gebied herverkaveld en kwam een proces van boerderijverplaatsing van de oeverwallen naar de kom op gang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0668.BUIWestMenW-BOH1_0004.png"


De nieuwe boerderijen zijn in linten midden in de kom gebouwd (zie onderstaand kaartje).

afbeelding "i_NL.IMRO.0668.BUIWestMenW-BOH1_0005.png"