direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Westerschans Goes
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het Westerschansgebied maakt deel uit van het om te vormen havenindustriegebied. Dit gebied wordt ontwikkeld tot het project Goese Schans. Voor het gehele havengebied is op 26 mei 2016 het bestemmingsplan 'Havengebied Goes' vastgesteld. Op dat moment waren de ontwikkelingen in het Westerschansgebied nog niet concreet genoeg. De gewenste functies en randvoorwaarden waren al wel grotendeels bekend. Deze zijn destijds dan ook door middel van een uit te werken bestemming vastgelegd.

Het voorliggende uitwerkingsplan voorziet in de uitwerking van het gebied met de realisatie van een grote supermarkt (Albert Heijn) met aanleunwinkels en 110 (zorg)appartementen daarboven. Er is tevens ruimte voor een hotel, een horecavoorziening en enkele dienstverlenende functies. Ten behoeve van de ontwikkeling wordt de Westhavendijk gedeeltelijk verlegd.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied ligt direct ten noorden van de Goese binnenstad, in het havengebied tussen de wijken Goese Polder en Noordhoek. De locatie wordt aan de noordzijde begrensd door het Geldeloozepad, aan de oostzijde door het kanaal behorende tot de Haven van Goes, aan de zuidzijde door de Ringbaan West en aan de westzijde door de begraafplaats.

In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied globaal weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging plangebied (bron: aangepast van Google Maps)

1.3 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan 'Havengebied Goes', vastgesteld op 26 mei 2016. Het plangebied heeft hierin de bestemming 'Gemengd - Uit te werken'. Daarnaast is het grotendeels voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' en de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie 2'. De waterkering aan de oostzijde van het plangebied is voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie'. Het gehele gebied is voorzien van een bouwvlak, waarbij het noordelijke deel de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bebouwingszone B' en het zuidelijke deel de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bebouwingszone A' heeft. Tenslotte ligt over circa tweederde van het plangebied de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0002.png"

Figuur 1.2 Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen)

1.4 Leeswijzer

De opbouw van de toelichting op dit uitwerkingsplan is als volgt.

  • In hoofdstuk 2 worden het plangebied, de directe omgeving en de beoogde planontwikkeling beschreven.
  • Hoofdstuk 3 gaat in op het beleidskader en daarmee op de planologische inpasbaarheid van de ontwikkeling.
  • Hoofdstuk 4 omvat de toetsing van de beoogde ontwikkeling aan de ruimtelijke en milieuaspecten.
  • In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de bestemmingsregeling (verbeelding en regels).
  • In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de handhaving en maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid van het project.

Hoofdstuk 2 Huidige en beoogde situatie

2.1 Huidige situatie

In het plangebied was in het verleden een garagebedrijf gevestigd. De gebouwen van dit bedrijf zijn enige jaren geleden gesloopt. Het te ontwikkelen gebied ligt momenteel braak en bestaat grotendeels uit grasland. Een deel aan de westzijde is verhard en in gebruik als opslagterrein, deze locatie was in gebruik bij het garagebedrijf als parkeerterrein. Tussen het kanaal en dit terrein liggen een voetpad, vrijliggend fietspad, een smalle groenstrook, de huidige Westhavendijk en een onverharde strook die gebruikt wordt als parkeerplaats. In figuur 2.1 en 2.2 is een impressie van de huidige situatie opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0003.png"

Figuur 2.1 Zicht op het plangebied vanaf de kruising Westhavendijk - Geldeloozepad (bron: Google Street View)

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0004.png"Figuur 2.2 Zicht op het plangebied vanaf de kruising Westhavendijk - Ringbaan West (bron: Google Street View)

2.2 Beoogde ontwikkeling

Programma

De beoogde ontwikkeling omvat de realisatie van het volgende:

  • 2.700 m2 wvo detailhandel, waaronder een supermarkt van 1610 m2 wvo;
  • 200 m2 horeca;
  • 500 m2 kantoren;
  • 500 m2 dienstverlening;
  • 110 woningen in de vorm van appartementen en kadewoningen waarvan minimaal 85 in de sociale sector;
  • een hotel met 80 kamers.

Om aan de parkeerbehoefte te voldoen zal een voldoende gedimensioneerd parkeerveld worden gerealiseerd dat voldoet aan de normen die zijn opgenomen in het Parkeerbeleidsplan 2009-2020 van de gemeente Goes.

Het voorliggende ontwerp voorziet in een reeks vrijwel aaneengesloten gebouwen die het parkeerveld aan drie zijden omsluiten. Ondanks de forse maat van (een deel van) de bebouwing levert het totaal een gedifferentieerd en levendig beeld op door de variatie in dakhoogtes en de verticale parcellering. De gewenste variatie in dakhoogtes is ook vertaald in de regels van onderhavig uitwerkingsplan. In het noordelijk deel mag de bebouwing 15 m hoog zijn waarbij voor max 50% van de bebouwing een hoogte van 20 meter is toegestaan. Voor het zuidelijk deel geldt een maximale hoogte van 20m en is voor maximaal 40% een maximale hoogte van 28m toegestaan.

Infrastructuur

Gekoppeld aan deze ontwikkeling is de realisatie van een fietstunnel onder de Ringbaan en het verbeteren van de aansluiting van de Westhavendijk op de Ringbaan. De aansluiting van de Westhavendijk op de Ringbaan wordt in westelijke richting verschoven. De nieuwe aansluiting buigt ter hoogte van het Geldelozepad weer terug naar het tracé langs het kanaal (bajonetstructuur). Dit heeft voordelen voor de verkeersaansluiting op de Ringbaan, maar vooral ook voor de kwaliteit van de buitenruimte bij het nieuwe gebouw die dan meer op het water betrokken kan worden. Langs het water kan dan een verkeerluwe kade ontstaan met een hoge verblijfskwaliteit (zie figuur 2.3). Over deze kade is ook de fietsroute geprojecteerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0005.jpg"

Figuur 2.3. 3D impressie van de toekomstige inrichting (Jeanne Dekkers Architectuur)

Fasering

Het programma wordt gefaseerd uitgevoerd. Fase 1 en 2 liggen langs het water van de Westhavendijk en fase 3 betreft de zijde van de begraafplaats (zie figuur 2.4). Fase 1 wordt gesplitst in twee gebouwmassa's: fase 1a en fase 1b.

Programma fase 1a:

  • supermarkt;
  • 70 appartementen;
  • 13 kadewoningen.

Programma fase 1b:

  • 650 m2 detailhandel/horeca/maatschappelijk;
  • 27 appartementen.

Programma fase 2:

  • hotel;
  • 200 m2 horeca;
  • 500 m2 dienstverlening/maatschappelijk;
  • 500 m2 kantoren.

Programma fase 3:

Het programma voor fase 3 is nog niet bekend en wordt later ingevuld, hiervoor zal terzijnertijd een nieuwe bestemmingsplan proceduren worden gevoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0006.png"

Figuur 2.3 Fasering (Jeanne Dekkers Architectuur)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.

Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

1. het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;

2. het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop

staat;

3. het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Hierna wordt ingegaan op punt 3, waarborgen kwaliteit leefomgeving.

Waarborgen kwaliteit leefomgeving

Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio’s leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen. Om beide te bereiken, is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze ladder is een procesvereiste. Dit houdt in dat bij ruimtelijke besluiten moet worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik.

De ladder werkt met de volgende opeenvolgende stappen:

  • 1. beoordeling door betrokken overheden of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale en intergemeentelijke behoefte voor bedrijventerreinen, kantoren, woningbouwlocaties, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen waarin nog niet elders is voorzien. Naast de kwantitatieve beoordeling (aantal hectares of aantallen woningen) gaat het ook om kwalitatieve vraag (bijvoorbeeld een bedrijventerrein waar zware milieuhinder mogelijk is of een specifiek woonmilieu) op regionale, intergemeentelijke schaal. Het passende regionale schaalniveau wordt voornamelijk bepaald door het woonwerkverkeer;
  • 2. indien de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag, beoordelen betrokken overheden of deze binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten;
  • 3. indien herstructurering of transformatie van bestaand stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om aan de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordelen betrokken overheden of de ontwikkeling zo kan worden gerealiseerd dat deze passend multimodaal ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld.

Toetsing

De beoogde ontwikkeling is een nieuwe stedelijke ontwikkeling volgens artikel 3.1.6 van het Bro. De treden van de ladder dienen daarom doorlopen te worden.

Trede 1

Dit uitwerkingsplan voorziet in de uitbreiding van de woningvoorraad van de gemeente Goes met 110 woningen. Deze plancapaciteit was al voorzien op basis van het geldende bestemmingsplan en past binnen de regionale woningmarktafspraken die zijn vastgelegd in de Agenda Wonen in de Bevelanden 2020 (1 juli 2013). In het woningbouwprogramma dat onderdeel uitmaakt van deze woningmarktafspraken is de Goese Schans opgenomen als (buiten-)centrumstedelijk woonmilieu met een capaciteit van 250 woningen in de periode tot en met 2019 en met een capaciteit van 1213 woningen in de periode vanaf 2020. De beoogde ontwikkeling voorziet daarom in de behoefte aan extra woningen.

Om te bezien of vestiging van detailhandel, met name Albert Hein, past binnen de zogenaamde

duurzaamheidsladder is door de Stec-groep medio mei 2015 hier onderzoek naar gedaan. Het

onderzoeksrapport, 'EER en Ladder supermarkt Goese Schans' is integraal opgenomen in bijlage 1. In een afzonderlijk onderzoeksrapport is ingegaan op de overige detailhandel naast de supermarkt, dit onderzoek is opgenomen in bijlage 2.

De inwoners van de gemeente Goes zijn voornamelijk gericht op het 'eigen' aanbod. Daarom wordt in de ladderonderbouwing ervan uitgegaan dat de gemeente Goes het verzorgingsgebied voor de supermarkten is. De bestedingen komen vooral uit de eigen gemeente. De winkels binnen de gemeente Goes liggen voornamelijk geclusterd in het centrum van de kernen en op de PDV-locatie. Kijkend naar de winkelstructuur van de kern Goes, is te zien dat in het centrum de meeste niet-dagelijkse winkels zijn gevestigd en rondom het centrum is het dagelijks aanbod gevestigd. Het dagelijks aanbod is voornamelijk gevestigd in de verschillende boodschappencentra. Kijkend naar de leegstand binnen de gemeente Goes, ligt het huidige leegstandspercentage nagenoeg gelijk aan het Nederlandse gemiddelde. Ongeveer twee derde van het totaal aantal leegstaande panden binnen de gemeente Goes, staat in het centrum van Goes. De leegstand binnen het centrum bestaat voornamelijk uit kleinschalige panden (ca. 200 m² wvo).

In de huidige situatie heeft de kern Goes zes reguliere supermarkten. Ondanks de spreiding van de ligging van deze supermarkten, is het supermarktaanbod voor het oostelijke deel van Goes vrij beperkt. Het verzorgingsgebied van de nieuwe Albert Heijn in de Goese Schans is voornamelijk gericht op de wijken die in noordoost Goes liggen, te kennen Goese Schans, Goese Meer en Goes Noordoost. In dit gebied wonen ruim 4.000 mensen, en zal in de komende 10 jaar groeien tot ruim 5.100 inwoners aangezien in dit gebied de grootste woningbouwopgave ligt binnen Goes. Door de komst van de Albert Heijn in de Goese Schans ontstaat er een betere spreiding van het supermarktaanbod. De AH voorziet in de behoefte van de nieuwe huishoudens in het noordoosten van Goes.

Op basis van het Distributie Planologisch Onderzoek (DPO) dat in het rapportage is uitgevoerd, wordt geconcludeerd dat de huidige supermarkten in Goes, gezien het bestedingspotentieel, redelijk tot goed moeten (kunnen) functioneren. In de komende 10 jaar zal de marktruimte, als gevolg van de verwachte toename van de bevolking, toenemen. Het bestedingspotentieel neemt daardoor ook verder toe. Verwacht wordt dat met de komst van een nieuwe Albert Heijn, de huidige vestiging van de Albert Heijn in het centrum van Goes (Kolveniershof) het meest last van omzetderving zal hebben. De effecten op het duurzaam economisch functioneren van het overige aanbod supermarkten zal door de komst van de AH relatief beperkt zijn.

Verder wordt in de rapportage geconcludeerd dat mocht de Albert Heijn in Kolveniershof als gevolg van omzetderving toch sluiten, dit geen invloed zal hebben op het functioneren van het deelgebied Kolveniershof. Dit deel van het centrum van Goes wordt gezien als het 'bronpunt' van het centrumgebied vanwege de grote aantrekkende werking. Verwacht wordt dat eventuele leegstand snel weer wordt ingevuld. De mogelijke leegstand die ontstaat na het mogelijk wegtrekken van de Albert Heijn Kolveniershof zal voornamelijk in de aanloopstraten naar het centrum plaatsvinden (waar de leegstand zich nu ook al concentreert). Naar verwachting zal de kans op onaanvaardbare ruimtelijke effecten in het centrum van Goes (kernwinkelgebied) zeer beperkt zijn.

Ook de beoogde ontwikkeling van detailhandel voldoet daarmee aan deze trede.

Trede 2

Het plangebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied. De beoogde ontwikkeling betreft de herontwikkeling van een verouderd bedrijventerrein en is daarmee te typeren als inbreiding in bestaand stedelijk gebied. Aan deze trede wordt voldaan.

Trede 3

Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling wordt de Westhavendijk verlegd. Uit paragraaf 4.8 blijkt dat de locatie hiermee passend ontsloten wordt.

Conclusie

De beoogde ontwikkeling voldoet aan de treden van de ladder voor duurzame verstedelijking en past binnen het rijksbeleid. Het rijksbeleid staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

Op 28 september 2012 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingsplan 2012-2018 vastgesteld en vrijgegeven voor de inspraak. In dit plan staat het nieuwe omgevingsbeleid van eind 2012 tot en met eind 2018. Het Omgevingsplan geeft de provinciale visie op Zeeland en waar de komende jaren door de Provincie op wordt ingezet. Kort samengevat: veel ruimte voor economische ontwikkeling, een gezonde en veilige woonomgeving en goede kwaliteit van bodem, water, natuur en landschap.

Ten aanzien van het voorliggende plan zijn de volgende onderwerpen van toepassing.

Kantoren

Als uitwerking van het rijksbeleid ter voorkoming van overaanbod van kantoren, wordt selectief omgegaan met nieuwe kantoorontwikkeling. De Provincie wil, om investeringen in openbaar vervoer en infrastructuur optimaal te benutten, dat zelfstandige grootschalige kantoren zoveel mogelijk gesitueerd zijn in of direct aansluiten aan de binnenstad van Goes, Middelburg, Vlissingen en Terneuzen. Ontbreken die mogelijkheden dan is vestiging aan toegangswegen naar het stadscentrum, dichtbij doorgaande wegen en aan de stadsranden bij de toegangswegen mogelijk.

Voorzieningenstructuur

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de lokale voorzieningen. Op bovengemeentelijk niveau

draagt een adequaat voorzieningenpatroon bij aan de leefbaarheid en aan de aantrekkelijkheid

van een regio. Vanuit zorgvuldig ruimtegebruik, bundeling van functies en versterking van

attractieve steden ziet de Provincie (binnenstedelijke) kernwinkelgebieden als primaire

vestigingsplaats voor detailhandel.

Detailhandel in volumineuze of gevaarlijke goederen en detailhandel bedoeld voor

laagfrequente, doelgerichte inkopen is toegestaan op de aan de (binnen)stadsrand gesitueerde

PDV-locaties. Inzet is verdere concentratie alleen op de locatie Goes Marconigebied toe te

staan.

Wonen

Bij de woningbouw staan de ruimtelijke doelen van bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik hoog

op de agenda. Het is van provinciaal belang dat de Zeeuwse steden de sociaaleconomische motor blijven van de Provincie. De bundelingsdoelstelling is alleen gericht op de vier Zeeuwse steden. De toename van de kwantitatieve woningbehoefte neemt af en lijkt op lange termijn zelfs eindig. Voor deze woningbehoefte zijn al meer plannen in uitvoering of voorbereiding dan nodig. Bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik zijn daarom onderdeel van de regionale woningmarktafspraken.

Toetsing

De beoogde locatie ligt in bestaand stedelijk gebied en sluit direct aan op de binnenstad. Aangezien in de binnenstad van Goes fysiek geen ruimte is voor een detailhandelsvoorziening van dit formaat, is deze locatie de beste optie. Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik en een bundeling van functies. De ontwikkeling van kantoorruimte en woningen op deze locatie sluit aan bij de uitgangspunten van het Omgevingsplan. Voor dienstverlening, het hotel en de horeca zijn geen specifieke uitgangspunten van toepassing.

Conclusie

Het Omgevingsplan staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

Verordening ruimte provincie Zeeland 2012 (inclusief 1e wijziging)

De uitgangspunten van het Omgevingsplan zijn in de Verordening ruimte geborgd. Hierin zijn onder andere regels over uitbreiding van bedrijventerreinen en woonwijken, bescherming van natuurgebieden en regionale waterkeringen in opgenomen. Voor de beoogde ontwikkelingen zijn de volgende bepalingen van belang.

Bedrijven en detailhandelsvoorzieningen (Artikel 2.2)

In een bestemmingsplan worden nieuwe detailhandelsvoorzieningen, daaronder mede verstaan de uitbreiding van bestaande detailhandelsvoorzieningen, primair toegelaten in bestaande kernwinkelgebieden. In de toelichting bij een bestemmingsplan waarin nieuwe detailhandelsvoorzieningen, met inbegrip van de uitbreiding van bestaande voorzieningen, worden toegelaten wordt inzicht gegeven in de wijze waarop het plan bijdraagt aan het beleidsdoel van bundeling en concentratie in bestaande kernwinkelgebieden.

Nieuwe, grootschalige kantoren worden uitsluitend toegelaten in of direct aansluiten aan de binnenstad van Goes, Middelburg, Vlissingen en Terneuzen.

Wonen (Artikel 2.3)

In de toelichting bij een bestemmingsplan waarin een nieuwe kleinschalige woningbouwlocatie

in het landelijk gebied wordt toegelaten wordt aannemelijk gemaakt dat wordt voldaan aan de

in bijlage 4 bij deze verordening bedoelde voorwaarden. Nieuwe kleinschalige woningbouwlocaties in het landelijk gebied, die niet voldoen aan de in 4 bedoelde voorwaarden, worden in een bestemmingsplan niet toegelaten.

Regionale waterkeringen (Artikel 2.11)

Regionale waterkeringen dienen als zodanig te worden bestemd.

Molenbiotoop (Artikel 2.18)

In de toelichting bij een bestemmingsplan wordt inzicht gegeven in de cultuurhistorische waarde van in of nabij het plangebied aanwezige traditionele windmolens. Daarnaast dient een bestemmingsplan regels te bevatten tot behoud van windvang van deze molens.

Toetsing

De beoogde locatie ligt in bestaand stedelijk gebied en sluit direct aan op de binnenstad. Aangezien in de binnenstad van Goes fysiek geen ruimte is voor een detailhandelsvoorziening van dit formaat, is deze locatie de beste optie. Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik en een bundeling van functies. De ontwikkeling van 500 m2 kantoorruimte kan niet worden aangemerkt als grootschalig. Bovendien sluit het plangebied direct aan op de binnenstad van Goes. Het bepaalde in het artikel Wonen is niet relevant, omdat het plangebied in bestaand stedelijk gebied ligt. Voor de waterkering is een beschermende dubbelbestemming opgenomen. Ook de gebiedsaanduiding voor de molenbiotoop is uit het geldende bestemmingsplan overgenomen.

Conclusie

De bepalingen uit de verordening staan de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

3.3 Regionaal en gemeentelijk beleid

Regionale Woningmarktafspraken, de ‘Agenda Wonen in De Bevelanden 2025’

De provincie stelt in het omgevingsplan dat regionale woningmarktafspraken nodig zijn om in te spelen op de demografische veranderingen en te zorgen voor een goed functionerende en dynamische woningmarkt. De regio De Bevelanden heeft dergelijke woningmarktafspraken opgesteld en opgenomen in de 'Agenda Wonen in De Bevelanden 2020' van februari 2016. In het document is een gezamenlijk woningbouwprogramma voor de komende jaren opgenomen. Daarnaast zijn er diverse woondoelen geformuleerd die zijn vertaald in negen kernthema's. Het gaat er hierbij onder andere om dat er terughoudend wordt omgegaan met nieuwe woningbouwlocaties buiten de bebouwde kom. Binnen het programma blijft ruimte voor aantrekkelijke initiatieven, zoals voor wonen en zorg, wonen boven winkels of collectief particulier opdrachtgeverschap. Verder wordt gesignaleerd dat het zwaartepunt van de inzet steeds meer moet verschuiven van ontwikkeling en uitbreiding naar beheer, verbetering en herstructurering. De aanpak van de bestaande particuliere woningvoorraad heeft hierbij de hoogste prioriteit. Het gaat nadrukkelijk niet alleen om herstructurering, maar juist om kwaliteitsverbetering van de bestaande voorraad.

In de regionale woningmarktafspraken is het project Goese Schans opgenomen met een capaciteit van 500 woningen in de periode tot en met. Het deelproject Westerschans maakt onderdeel uit van deze capaciteit.

Toetsing en conclusie

De beoogde woningen zijn opgenomen in de regionale woningmarktafspraken. Deze staan de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

Woonvisie Goes 2013-2020

In oktober 2013 is de Woonvisie Goes 2013 tot 2020 vastgesteld. Deze visie op hoofdlijnen gaat

uit van een aanzienlijke opgave, kwantitatief door de (weliswaar beperkte) groei, maar vooral

kwalitatief om de bestaande voorraad aan te laten sluiten bij de veranderende vraag en de

bouw- en milieutechnische staat van de woningvoorraad te verbeteren.

In de Woonvisie zijn de bestaande (particuliere) woningvoorraad, duurzaamheid, lage en

midden-inkomens op de huurmarkt, senioren en mensen met een zorgvraag als speerpunten

benoemd. Deze speerpunten zijn vertaald in drie pijlers van het woonbeleid:

  • Vanuit het woonbeleid wordt ingezet op het behouden en versterken van de identiteit en de leefbaarheid van de wijken en dorpen in Goes. Op wijk- en dorpsniveau betekent dit een op de samenstelling van de bevolking afgestemd woningaanbod creëren door nieuwbouw, renovatie en herstructurering. Duurzaamheid en levensloopbestendigheid zijn hierbij belangrijke uitgangspunten.
  • Een duurzame woningvoorraad: Aanpassing en verduurzaming van de bestaande woningvoorraad moeten voorzien in de veranderende woningbehoefte en het beperken van de energiebehoefte en de daaraan gekoppelde woonlasten;
  • Slaagkansen voor iedereen: Het woonbeleid richt zich op het bieden van keuzemogelijkheden voor iedereen en dat er in aantal en kwaliteit voldoende woningen zijn voor onze (toekomstige) inwoners. Voor doelgroepen die het moeilijk hebben op de woningmarkt worden extra inspanningen gedaan om hen te ondersteunen en de slaagkansen van deze doelgroepen te laten toenemen.

De meeste nieuwe woningen worden de komende jaren gerealiseerd in de grotere nieuwbouwprojecten Mannee, Aria, Riethoek, de herstructureringswijk Goes West en in de Goese Schans. Met de ontwikkeling van de Goese Schans heeft de gemeente uitstekende mogelijkheden in handen om te voorzien in de behoefte aan stedelijke woonmilieus. Vanuit het woonbeleid heeft het ontwikkelen, in kleine fasen met flexibiliteit in het woningbouwprogramma, de sterke voorkeur, waarbij telkens een afweging over het woningbouwprogramma gemaakt kan worden.

In de Woonvisie Goes 2013-2020 is een indicatief woningbouwprogramma voor de Gemeente Goes opgenomen. Hierin is het project Goese Schans met de diverse deelprojecten opgenomen.

Toetsing en conclusie

Het ontwikkelen van de Goese Schans als woningbouwlocatie is in de woonvisie voorzien. De beoogde ontwikkeling draagt bij aan de uitvoering daarvan.

Structuurvisie Goes 2040

Goes is in 2040 een florerende centrumgemeente met een breed aanbod aan voorzieningen en

werkgelegenheid voor de inwoners van de Bevelanden. De gemeente wil blijven investeren in de toekomst van de stad, door te vernieuwen, te verbeteren en te groeien. Goes heeft de ambitie verder te groeien in haar rol als (boven) regionale centrumgemeente. Veel van de projecten die in die in deze visie worden benoemd zijn daarop gericht. De ambitie is er om al die projecten te realiseren en de blik open te houden voor nieuwe kansen.

Ambities

Goes wil:

  • het centrum van Zeeland zijn voor de meeste takken van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening;
  • een stad zijn met een variëteit aan vitale en gewilde woonmilieus met kwalitatief goede en toegankelijke woningen voor alle inwoners;
  • de bereikbaarheid verbeteren, door onder andere een nieuwe aansluiting A58 te realiseren;
  • de Goese Schans en de stationsomgeving transformeren tot hoogwaardige vitale stadsdelen;
  • de aantrekkelijkheid en vitaliteit van de binnenstad bestendigen, met behoud van historische kwaliteit, ruimte voor nieuw initiatief en meer wonen boven winkels;
  • door slimme combinaties en alternatieven het voorzieningenniveau in de stad en de dorpen hoog houden;
  • in de hele gemeente zorgen voor een evenwichtig en ruim voldoende niveau van zorg en welzijn onder meer door middel van de woonservicegebieden;
  • aanbod aan recreatieve voorzieningen verbreden en verbeteren, zowel in de stad als aan de waterranden als in het buitengebied;
  • het zorgpark ontwikkelen tot het goed bereikbare centrale zwaartepunt voor zorg in Zeeland;
  • boven in de rijtjes staan als het gaat om duurzaamheid, klimaatbestendigheid en energiebewustzijn.

Woongebied in ontwikkeling

Goese Schans is op de visiekaart aangegeven als ‘woongebied in ontwikkeling’. Dit betreft een gebied dat al bestemd is als toekomstig woongebied. Met het project Goese Schans wil de gemeente in een samenwerkingsverband met marktpartijen een oud havenindustrieterrein omvormen tot een nieuw vitaal stadsdeel met stedelijke functies, passend bij de ligging tegen het stadscentrum.

Voor Westerschans, als onderdeel van Goese Schans, bestaan gevorderde plannen voor een invulling met een combinatie van een (full-service) supermarkt met aanleunwinkels, een medisch centrum en specifieke woonvormen (zorg en begeleid wonen).

Toetsing en conclusie

Het ontwikkelen van het Westerschansgebied is als specifieke doelstelling opgenomen in de structuurvisie. De beoogde ontwikkeling draagt dan ook bij aan de uitvoering daarvan.

Bestemmingsplan Havengebied

In het geldende bestemmingsplan is voor het plangebied een bestemming Gemeng - Uit te werken opgenomen. Voor het uitwerken van de bestemming gelden de volgende regels.

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het maximale aantal verblijfs- dan wel woon- eenheden bedraagt maximaal 110;
  • c. de totale bouwhoogte van bebouwing mag niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – bebouwingszone A’ 20 meter, en voor maximaal 40% van de bebouwing 28 meter;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – bebouwingszone B’ 15 meter en voor maximaal 40% van de bebouwing 20 meter;
  • d. voor parkeergelegenheid dienen de in bijlage 4 van deze regels opgenomen parkeerkencijfers te worden toegepast;
  • e. ten aanzien van geluidgevoelige gebouwen mag de geluidsbelasting op de gevels vanwege het verkeerslawaai niet hoger zijn dan 48 dB, tenzij een hogere grenswaarde is vastgesteld;
  • f. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-2 - geluidsgevoelige gebouwen uitgesloten’ zijn (bedrijfs) woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen uitgesloten.
  • g. binnen 50 meter van de gronden met sportinrichtingen worden geen woningen opgericht, tenzij een goed woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd;
  • h. er dient een watertoets plaats te vinden;
  • i. de totale winkelvloeroppervlakte in gebruik te nemen door detailhandelsbedrijven bedraagt maximaal 2.700 m², tenzij uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat een groter oppervlak mogelijk is;
  • j. de winkelvloeroppervlakte voor detailhandelsbedrijven bedraagt maximaal 300 m2 per vestiging, met uitzondering van een supermarkt waarbij de winkelvloeroppervlakte 2.000 m2 bedraagt;
  • k. de totale oppervlakte ten behoeve van kantoren bedraagt maximaal 500m2;
  • l. het aantal kamers ten behoeve van een hotel bedraagt maximaal 80;
  • m. Categorie 3 ‘zware horeca’ zoals opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten, is niet toegestaan.

Aan deze regels is op de volgende manier invulling gegeven.

  • a. Op de verbeelding is een bouwvlak opgenomen, in de regels is bepaald dat gebouwen binnen dit bouwvlak moeten worden gebouwd.
  • b. In de regels is een maximum aantal van 110 woningen opgenomen.
  • c. De maximale bouwhoogte is opgenomen op de verbeelding en past binnen de gegeven maximummaten in de uitwerkingsregels.
  • d. De parkeerkencijfers uit bijlage 4 zijn toegepast, in paragraaf 4.8 is de parkeersituatie nader toegelicht.
  • e. om te kunnen voldoen aan deze regel is akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn opgenomen in paragraaf 4.7.
  • f. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van gemengd-2 - geluidsgevoelige gebouwen uitgesloten’ zijn geen (bedrijfs) woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen geprojecteerd.
  • g. Woningen zijn niet toegestaan binnen een afstand van 50 meter van de gronden met sportinrichtingen.
  • h. Een watertoets heeft plaatsgevonden, de resultaten daarvan zijn opgenomen in paragraaf 4.4.
  • i. De totale winkelvloeroppervlakte is uitgewerkt in het stedenbouwkundig ontwerp en bedraagt minder dan 2.700 m2. In de regels is de totale winkelvloeroppervlakte begrensd op 2.700 m² waarbij een maximum van 300m² per vestiging geldt, uitgezonderd de supermarkt met een maximaal oppervlak van 1610 wvo.
  • j. De maximum oppervlaktes voor detailhandelsvestigingen en een supermarkt zijn overgenomen in de regels.
  • k. de maximum oppervlakte voor kantoren is overgenomen in de regels.
  • l. Het hotel heeft 80 kamers, dit maximum is opgenomen in de regels.
  • m. Met een aanduiding op de verbeelding is aangegeven dat horeca alleen in categorie 1 en 2 is toegestaan.

Beeldkwaliteitsplan Westerschans

In 2008 heeft de Raad het beeldkwaliteitsplan Waterstad Goes (2007) vastgesteld voor de ontwikkeling van de Goese Schans. Daarin is een genre afgesproken voor de verschijningsvorm van de bebouwing, kort te typeren als het oud-hollandse waterstadje. Op basis hiervan is in 2017 het beeldkwaliteitsplan Westerschans opgesteld waarin de hoofdlijnen van het beeldkwaliteitsplan uit 2007 zijn aangehouden. In dit beeldkwaliteitsplan zijn ontwerpregels opgenomen voor de openbare ruimte, de appartementengebouwen.

Openbare ruimte

Openbare ruimte wordt ingericht doormiddel van gevarieerde plekken van klinkers en beton die de verschillende stedenbouwkundige wanden verbinden. De hoogteverschillen in het plangebied geven aanleiding tot het vormen van gebruiks- en verblijfsplekken.

Appartementengebouwen

De moderne architectuur met heldere vormen van warme bakstenen en accenten met wit beton of

staal refereert aan de havenarchitectuur van de pakhuizen. Details van decoratief baksteen gebruik en combinatie van baksteen en beton worden in de gevels toegepast. Daarnaast gelden een aantal specifieke ontwerpregels en regels voor het kleur- en materiaalgebruik.

Toetsing en conclusie

Het ontwerp van de bebouwing is helder van vorm en sluit refereert door de heldere gevelindeling met hoge ramen op de begane grond en kleinere ramen daarboven aan bij de architectuur van de havenarchitectuur van de pakhuizen. Aardekleurige bakstenen in de gevel sluiten aan bij de in het beeldkwaliteitplan gestelde wens voor warme bakstenen. Het hoogteverschil aan de kade wordt ingezet als boulevard die de verschillende bouwblokken aan de water met elkaar verbindt.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit van de leefomgeving

4.1 Bodem

4.1.1 (Boven) gemeentelijk beleid

Nota Bodembeheer gemeente Goes en Nota Bodembeheer Havengebied Goes Actualisatie 2015

Sinds 1 juli 2008 is het Besluit Bodemkwaliteit van kracht waarin in het bijzonder kwaliteitseisen zijn gesteld voor verschillende gebieden die gekoppeld zijn aan de (toekomstige) gebruiksfuncties. Voor gemeente Goes is op 24 maart 2014 een Nota Bodembeheer vastgesteld, aanvullend hierop is op 7 juli 2016 een Nota Bodembeheer voor het Havengebied (Goese Schans) vastgesteld. Met deze twee Nota's geldt voor het hele grondgebied van gemeente Goes het zelfde bodembeleid.

In de Nota's is opgenomen hoe binnen gemeente Goes omgegaan moet worden met grondverzet. In de Nota's zijn ook Bodemkwaliteitskaarten en Bodemfunctieklassenkaarten opgenomen. Gezamenlijk bepalen zij aan welke eisen grond moet voldoen wanneer deze wordt toegepast, wat de indicatieve kwaliteit is van de grond wanneer deze wordt ontgraven en welke doelstelling gebruikt moet worden wanneer een bodemsanering nodig blijkt te zijn.

De bodemfunctieklassen zijn in de vastgestelde bodemfunctiekaart vastgelegd. Het doel daarvan is onder andere om te kunnen toetsen of toe te passen grond geschikt is voor de functie van een locatie maar ook om de terugsaneerwaarde in geval van een bodemsanering te bepalen.

De Nota's, Bodemkwaliteitskaarten en de Bodemfunctieklassenkaarten (gezamenlijk als onderdeel van het gemeentelijk bodembeleid) zijn gebaseerd op het Besluit Bodemkwaliteit, waarmee het onder voorwaarden mogelijk is om licht verontreinigende grond te hergebruiken. In het beleid is zowel het generiek als gebiedsspecifiek beleidskader uitgewerkt. Binnen het generiek beleid gelden algemene landelijke regels/normen voor het toepassen van grond en bagger in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. Daarbij wordt bij het toepassen van grond getoetst aan zowel de bodemkwaliteitsklasse als de bodemfunctieklasse van een locatie, waarbij de strengste (schoonste) klasse bepalend is.

Binnen het gebiedsspecifiek beleid kunnen afwijkende lokale beleidskeuzes worden gemaakt die afwijken van het generiek kader, waaronder het vaststellen van Lokale Maximale Waarden (LMW). LMW zijn gebiedsspecifieke toepassingsnormen die afgeleid zijn van de plaatselijk voorkomende concentraties en daarmee afwijken van het generieke kader. Daarbij is tevens een toetsing van o.a. milieuhygiënische risico's nodig en is het mogelijk om licht verontreinigde grond die vrij is gekomen in een licht verontreinigde zone elders in diezelfde of een andere zone met een vergelijkbare of mindere kwaliteit toe te passen, mits sprake is van Standstill op gebiedsniveau. De verhoogde LMW gelden daarbij alleen voor grond en bagger uit het eigen bodembeheersgebied. De belangrijkste randvoorwaarde hierbij is dat de hergebruikte grond van gelijke of betere kwaliteit dient te zijn dan de kwaliteit van de ontvangende bodem. (Zie ook Hoofdstuk 4 uit de Nota Bodembeheer Gemeente Goes en Hoofdstuk 6 van de Nota Bodembeheer Havengebied Goes Actualisatie 2015).

In de Nota's Bodembeheer staat voor de verschillende bodemkwaliteitszones aangegeven welke bewijsmiddelen (bijvoorbeeld partijkeuringen of toetsing aan de Bkk) noodzakelijk zijn bij hergebruik in diezelfde of in andere zones. Op basis van de aangetroffen concentraties is het grondgebied van de gemeente Goes verdeeld in 3 kwaliteitszones, te weten Achtergrondwaarde, Wonen en Industrie. Daarnaast is, i.v.m. de aanwezigheid van bepaalde slecht afbreekbare bestrijdingsmiddelen, onderscheid gemaakt tussen de gebieden met boomgaarden die respectievelijk voor en na 1980 aanwezig waren/zijn.

Voor de voor dit bestemmingsplan geldende gebiedsindelingen en de nadere uitwerking van toetsingskaders en de bijbehorende toelichting wordt verwezen naar § 4 t/m 7 van de Nota Bodembeheer Havengebied Goes Actualisatie 2015.

4.1.2 Bodemkwaliteit

Beleidskader

Op basis van de Nota bodembeheer Havengebied Goes Actualisatie 2015 heeft het plangebied de bodemfunctie Wonen.

Het plangebied is op basis van de Nota Bodembeheer Havengebied Goes gelegen binnen de bodemkwaliteitszone “Westerschans Zuid en Westhavendijk”, hiervoor geldt dat de gemiddelde kwaliteit van de bovengrond (0-0,5 m -mv) valt in de klasse Industrie. Ook de gemiddelde kwaliteit van de ondergrond (>0,5 m-mv) valt binnen de klasse Industrie. De bodemkwaliteitszones zijn weergegeven in figuur 4.1.

Omdat in het plangebied geen boomgaarden aanwezig zijn (geweest), gelden ter plaatse geen lokale maximale waarden voor bestrijdingsmiddelen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0007.png"

Figuur 4.1 Bodemkwalitetszones (Nota Bodembeheer Havengebied Goes)

Bodemverontreinigingen

In het verleden heeft het gebied verschillende bedrijfsmatige activiteiten gekend. Op het zuidelijk gedeelte was in het verleden de gemeentelijke gasfabriek gevestigd. Nadien was er een garagebedrijf gevestigd.

De daardoor ontstane bodemverontreinigingen zijn grotendeels gesaneerd in de 80-er jaren van de vorige eeuw en begin van deze eeuw. Noordelijk van de gasfabriek was in het verleden een klein woonwijkje aanwezig. Na sloop daarvan was er, na ophoging van het terrein, een garagebedrijf met een brandstofafleverstation gevestigd. Ter plaatse van het voormalige brandstofstation is een bodemsanering uitgevoerd en zijn ondergrondse tanks verwijderd. In het middengebied was een drukkerij gevestigd. Het gehele plangebied is in de afgelopen jaren diverse malen al of niet deels onderzocht. Plaatselijk zijn na de sloop van de opstallen en bodemsaneringen nog restverontreinigingen in zowel grond als grondwater achter gebleven. Ter plaatse van de huidige rijbaan van de Westhavendijk is nog maar beperkt bodemonderzoek uitgevoerd. Daarbij zijn op enkele plaatsen nog verontreinigingen aangetroffen. Ook in de strook tussen de weg en de kanaaloever zijn verontreinigingen gemeten. Incidenteel bestaat, verspreid over de locatie, de kans op mogelijke al of niet bekende (rest-)verontreinigingen.

Niet het gehele gebied is volledig onderzocht en er zijn plaatselijk nog verontreinigingen aanwezig. Daarom moet bij de herontwikkeling rekening gehouden worden met het zo nodig nog uitvoeren van aanvullend bodemonderzoek en het nemen van passende maatregelen in verband met de verontreinigingen.

Bodemtoets bouwen

In de gemeente Goes geldt dat bij nieuwbouwactiviteiten, functiewijzigingen en/of herinrichtingen in principe altijd een volledig verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) moet worden uitgevoerd. Een bodemonderzoek dat uitgevoerd is conform de eisen van de NEN 5740 heeft doorgaans een geldigheid van twee jaar als het gebruikt wordt ten behoeve van een bouwaanvraag. In veel gevallen kan deze termijn worden verruimd naar een periode van vijf jaar. Hierbij mag geen wezenlijke verandering in het gebruik of bodemgesteldheid van de locatie hebben plaatsgevonden. Onderzoek is niet nodig als er sprake is van een niet gevoelige bestemming. Wel zal mogelijk onderzoek moeten plaatsvinden voor het grondtransport/-afvoer.

Omdat er in het gebied al diverse bodemonderzoeken zijn uitgevoerd, kunnen deze eventueel deels onderdeel uitmaken van de voor de nieuwbouw benodigde onderzoeken.

Conclusie

In het gebied is sprake van wisselend relatief schone tot incidenteel sterke verontreinigde grond en grondwater.

Grondverplaatsing kan plaats vinden op basis van de Nota bodembeheer Havengebied Goes en plaatselijk aanvullend bodemonderzoek.

Omdat niet het gehele gebied onderzocht is, is niet uit te sluiten dat er mogelijk nog incidenteel verontreinigingen kunnen voor komen. Zo nodig is daardoor plaatselijk nog aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk. De in verband met de bodemverontreinigingen te nemen maatregelen dienen ook afgestemd te worden op de voorgenomen bouwplannen.

4.2 Archeologie

4.2.1 Inleiding

Archeologische sporen en resten in de bodem van de gemeente Goes vormen een spiegel van duizenden jaren bewoningsgeschiedenis. Dit zogenaamde 'bodemarchief' is van maatschappelijk belang, omdat het voor het grootste deel van het verleden de enige bron van informatie is. Tegelijkertijd is dit bodemarchief kwetsbaar voor allerhande ingrepen en vormen van gebruik die nu eenmaal verband houden met wonen, werken en recreëren. Om te voorkomen dat de archeologische informatie ongezien verloren gaat, is het noodzakelijk dat gemeenten in het ruimtelijk beleid waarborgen inbouwen voor de omgang met dit bodemarchief. Dit is een uitvloeisel van het Verdrag van Malta dat in 1992 door Nederland werd ondertekend. In eerste instantie berusten deze waarborgen op de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), het Besluit op de archeologische Monumentenzorg (Bamz) de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Daarmee werd behoud en beheer van het bodemarchief integraal verankerd in de ruimtelijke werkprocessen van de gemeenten. Op 1 juli 2016 zijn al deze wetten opgegaan in de nieuwe Erfgoedwet.

4.2.2 Gemeentelijk archeologiebeleid

Om op gemeentelijk niveau weloverwogen keuzes te kunnen maken heeft de gemeente Goes een gemeentelijk archeologiebeleid ontwikkelt, dat op 15 december 2011 is vastgesteld. Hiermee voldoet de gemeente niet alleen aan de wettelijke verplichtingen omtrent archeologie maar heeft het ook een formeel afwegingskader bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Het beleid, dat gebaseerd is op een analyse van de plaatselijke situatie, geeft aan wanneer archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Het rapport “Archeologiebeleid gemeente Goes” (d.d. 30 juni 2011) bestaat uit een “Deel A: Beleidsnota archeologie” en een “Deel B: Toelichting beleidskaart”. Deel B is een (ruimtelijke) uitwerking van het archeologiebeleid (deel A). Op basis van de beleidskaart, die bestaat uit een samenhangend pakket van kaarten en een toelichting, kan worden bepaald of voor een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling op een specifieke locatie al dan niet archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in 8 categorieën, waarvan enkele categorieën bekende archeologische waardevolle gebieden omvatten en andere een bepaalde verwachtingswaarde op archeologische vondsten weergeven. Aan elke categorie, uitgezonderd Categorie 1, is een, aan oppervlakte van grondverstoring gebonden, vrijstelling voor archeologisch onderzoek gekoppeld. Bij alle categorieën, wederom uitgezonderd categorie 1, geldt in ieder geval dat geen onderzoek hoeft plaats te vinden indien de bodem niet dieper dan 40 cm wordt verstoord. De gehanteerde categorieën zijn:

  • Categorie 1: archeologisch rijksmonument; hiervoor is altijd een monumentenvergunning nodig;
  • Categorie 2: terrein van archeologische waarde; geen onderzoeksplicht indien minder dan 50 m2 wordt verstoord;
  • Categorie 3: stads- en dorpskernen van een specifieke archeologische verwachting; geen onderzoeksplicht indien minder dan 50 m2 wordt verstoord;
  • Categorie 4: hoge verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 250 m2 wordt verstoord;
  • Categorie 5: matige verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 500 m2 wordt verstoord;
  • Categorie 6: lage verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht;
  • Categorie 7: verwachting van maritieme vondsten; hiervoor is altijd overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed nodig;
  • Categorie 8: archeologische vondsten worden niet verwacht; geen onderzoeksplicht.
4.2.3 Toetsing archeologiebeleid

Binnen de contouren van het huidige plangebied zijn op Kaartlaag 1 “Walcheren” twee verschillende categorieën aanwezig. Ten zuiden van de Ringbaan West, het deel van de Ringbaan West ter hoogte en ten oosten van de Westhavendijk en de zuidelijke helft van de Westhavendijk, behoort bij de gewaardeerde stadkern van Goes (categorie 3). Deze wordt bestemd met een dubbelbestemming Waarde Archeologie-1. Voor het overige deel van het plangebied geldt een hoge archeologische verwachting (categorie 4). Deze gebieden worden bestemd met een dubbelbestemming Waarde Archeologie-2.

4.2.4 Conclusie

De gronden met een archeologische waarde/verwachting (categorie 3 en 4) zoals aangeduid op archeologische Maatregelenkaart-1 (Walcheren) kennen diverse vrijstellingsnormen. Bij overschrijding van deze vrijstellingsnormen is het aanvragen van een omgevingsvergunning noodzakelijk en dient de Archeologische MonumentenZorg-cyclus doorlopen te worden. De eerste stap in deze cyclus bestaat uit het uitvoeren van een bureauonderzoek conform de landelijke en aanvullende Provinciale richtlijnen. Voor de historische kern van Goes is hierin grotendeels voorzien door het opstellen van het rapport “Artefact Rapport 183, Archeologisch Bureauonderzoek Goes. De historische stadskern, de voorstad en het havengebied”. Dit rapport voldoet aan de eisen gesteld aan een bureauonderzoek maar dient aangevuld te worden met een Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen zodat het past binnen de provinciale richtlijnen. Op basis van de resultaten van bureauonderzoek met het verkennend booronderzoek zal een beleidsbeslissing genomen worden. Dit onderzoek zal gebeuren voordat de vaststelling van dit plan zal plaatsvinden.

4.3 Cultuurhistorie

Per 1 januari 2012 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd en gelijktijdig, als gevolg daarvan, ook

het Bro. Hiermee is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een

beschrijving op te nemen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Naast archeologie dienen ook de facetten historische (stede)bouwkunde en historische geografie te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren. In het plangebied zijn geen beschermde objecten en structuren aanwezig. Wel is ten zuidwestenvan het plangebied een molen aanwezig. De molenbiotoop ligt over het plangebied.

Molenbiotoop

De molen is gelegen aan de Paardeweg 8 en bevindt zich ten zuidwesten van het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan.

De Koornbloem is een ronde stenen stellingmolen die dateert uit 1801. Momenteel wordt deze

gebruikt voor het (vrijwillig) malen van graan. Het is de enige overgebleven molen van de elf

molens die Goes ooit telde. Zijn voorganger was een oliemolen, die in 1771 afbrandde. Aan de

noordzijde is een garage aangebouwd met daarnaast een woonhuis. Op de plaats van deze

woning werd in 1809 een roskorenmolen gebouwd, die omstreeks 1867 plaats maakte voor het

eerste woonhuis. Het huidige woonhuis is in 1939 gebouwd. De maalinrichting omvat een buil,

graanschonings- en mengmachine, evenals twee elevators en een hijsinrichting voor de zakken;

ook heeft deze molen vroeger nog een pelsteen gehad. De nog aanwezige 30 PK elektromotor

uit de Tweede Wereldoorlog dreef bij windstilte alle machines en elevatoren aan. In een apart

pakhuis waren tot 1967 ook nog een door een elektromotor aangedreven haverpunter en

reinigingsmachine aanwezig. In 1970 is de molen gerestaureerd. Het dakleer van de kap, delen

van de staart en stelling werden toen vernieuwd. In 1995/96 vond wederom een grondige

restauratie plaats van het metselwerk, de stelling, de staartbalk en schoren, alle zolders en een

deel van het drijfwerk. In september 2002 volgde een ingrijpende rechtzetting: het langzaam

wegzakken van de wal waarop de molen staat had voor een te grote scheefstand gezorgd.

De cultuurhistorische waarde van de molen geeft geen belemmering voor het huidige gebruik

en de huidige planologische situatie. De opname van de molenbiotoop op de verbeelding en in

de regels zorgt voor bescherming van de waarde van de molen en dat bouwplannen daaraan

getoetst worden.

In het geldende bestemmingsplan is een beschermende regeling opgenomen voor de molenbiotoop. Deze regeling beperkt de bouwhoogte, ten gunste van het functioneren van de molen. Het grootste deel van de nieuwe gebouwen past binnen de ruimte die de molenbiotoop biedt. Het gebouwdeel van 28 meter hoog past niet in de molenbiotoopregeling vanhet geldende bestemmingsplan, het verschil bedraagt 6 meter. De gemeente acht dit verschil om een aantal redenen acceptabel. De afstand van het plangbied tot de molen bedraagt meer dan 350m. Binnen deze afstand is hoge beplanting aanwezig, ook is in het tussengebied hoge bebouwing toegestaan (tot 21 meter). Ook ligt het plangbied buiten de sector met de overheersende windrichting. Daarnaast is getoetst aan de actuele handreiking Erfgoed en Ruimte. In deze handreiking zijn voorbeeldregels opgenomen voor molenbiotopen. Met de benaderinguit de handreiking is het verschil tussen de voorgenomen en geadviseerde bouwhoogte aanzienlijk kleiner. De hoogte van de beoogde ontwikkling heeft zeer geringe invloed op de windtoetreding van de betreffende molen. De hoogte wordt door het bevoegd gezag toelaatbaar bevonden en wordt in de regels rechtstreeks mogelijk gemaakt. Tenslotte is overleg gepleegd met de molenbeheerder. Door hem is aangegeven dat, gelet op de ligging van het gebouw ten noordoosten van de molen en de afstand van het deel van het gebouw dat 28m hoog is op 350-400m van de molen, naar zijn mening de windvang van de molen hierdoor niet beperkt wordt en dat daarom het bouwplan niet of nauwelijks effect zal hebben op het functioneren van de molen.

Conclusie

Cultuurhistorie vormt geen belemmering voor het plan.

4.4 Water

Inleiding

Het project Goese Schans betreft de herstructurering van het Havengebied Goes. Hiervoor is in 2016 een bestemmingsplan opgesteld door de gemeente Goes. Het plangebied Westerschans is daarin aangemerkt als een 'uit te werken bestemming'. Deze waterparagraaf hoort bij het uitwerkingsplan voor Westerschans. Binnen Westerschans worden diverse winkels gerealiseerd met de bijbehorende parkeervoorzieningen. Daarnaast is er ruimte voor andere dienstverlenende functies en zullen er (boven de winkels) ruim honderd (zorg)appartementen worden gebouwd. Ten behoeve van de ontwikkeling wordt de Westhavendijk gedeeltelijk verlegd.

De gemeente Goes streeft ernaar om het watersysteem binnen haar gemeentegrenzen duurzaam in te richten en te onderhouden. Dit doet zij in samenwerking met de waterbeheerder, waterschap Scheldestromen. Het watersysteem moet daarbij voldoen aan gestelde normen van de water-beheerder en de functies kunnen vervullen zoals die omschreven zijn in het Waterplan Goes. Dit beleidsplan voor water in het bebouwde gebied is opgesteld in samenwerking met het waterschap.

Naast de samenwerking met de waterbeheerder wordt het gemeentelijke beleid ook afgestemd op het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018, waarin de provincie Zeeland het Rijksbeleid doorvertaald en uitwerkt. De doelstelling van het Omgevingsplan ten aanzien van water is een goede kwaliteit van het oppervlaktewater en de waterbodems, een peilbeheer en een aanvaardbaar risico op wateroverlast dat is afgestemd op bestaande en toekomstige functies.

Afbakening plangebied

Westerschans is gelegen aan de noordkant van de Goese binnenstad, in het havengebied tussen de wijken Goese Polder en Noordhoek. De locatie wordt aan de noordzijde begrensd door het Geldeloozepad, aan de oostzijde door het kanaal behorende tot de Haven van Goes, aan de zuidzijde door de Ringbaan West en aan de westzijde door de begraafplaats.

In de navolgende figuren is de locatie van het plangebied weergegeven en de bestaande situatie en is de toekomstige invulling van Westerschans verbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0008.png"

Figuur 4.2 Bestaande situatie plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0009.png"

Figuur 4.3 Toekomstige situatie plangebied

In het plangebied was in het verleden een garagebedrijf gevestigd. De gebouwen van dit bedrijf zijn enige jaren geleden gesloopt. Het te ontwikkelen gebied ligt momenteel braak en bestaat grotendeels uit grasland. Een deel aan de westzijde is verhard en in gebruik als opslagterrein, deze locatie was in gebruik bij het garagebedrijf als parkeerterrein. Tussen het kanaal en dit terrein liggen een voetpad, vrij liggend fietspad, een smalle groenstrook, de huidige Westhavendijk en een onverharde strook die gebruikt wordt als parkeerplaats.

In de toekomstige situatie wordt in Westerschans detailhandel, kantoren, horeca en overige dienstverlening mogelijk gemaakt, alsmede een hotel en 110 (zorg)appartementen. Om aan de parkeerbehoefte te voldoen wordt een parkeerterrein aangelegd. Het ontwerp voorziet in een serie vrijwel aaneengesloten gebouwen die het parkeerterrein aan drie zijden omsluiten.

Gekoppeld aan de ontwikkeling van Westerschans is de realisatie van een fietstunnel onder de Ringbaan door en het verbeteren van de aansluiting van de Westhavendijk op de Ringbaan. De aansluiting van de Westhavendijk op de Ringbaan wordt in westelijke richting verschoven. De nieuwe aansluiting buigt ter hoogte van het Geldeloozepad weer terug naar het tracé langs het kanaal. Langs het water ontstaat een verkeersluwe kade met een hoge verblijfskwaliteit waar ook de fietsroute is geprojecteerd.

Fasering

De ontwikkeling van Westerschans wordt gefaseerd uitgevoerd. Fase 1 en 2 liggen langs het water van de Westhavendijk en fase 3 betreft de zijde van de begraafplaats. De fasering is weergegeven in de onderstaande figuur. Het programma voor fase 3 is nog niet bekend en wordt later ingevuld. Hiervoor zal te zijner tijd een nieuwe bestemmingsplanprocedure worden gevoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0010.png"

Figuur 4.4 Fasering plangebied

Maaiveld

Het maaiveldpeil ter plaatse van het plangebied is sterk aflopend in westelijke richting. Nabij het Kanaal kent de Westhavendijk een maaiveldpeil van circa NAP+3,40 meter. Het gebied daar direct achter kent een maailveldpeil dat varieert tussen de NAP+2,70 meter en NAP+3,40 meter. In de toekomstige situatie zal dit gebied worden bebouwd. Verder richting de begraafplaats, volgend aan het Geldeloozepad en ook naar de bestaande waterlopen toe neemt de maaiveldhoogte af tot circa NAP+1,00 meter à NAP+1,50 meter (zie ook naast gelegen foto van het Geldeloozepad aan de noordzijde van het plangebied).

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0011.png"

In de toekomstige situatie zal het maai-veldpeil weinig veranderen, behoudens kleine aanpassingen vanwege nood-zakelijke aansluitingen van wegen op het ontwikkelgebied en dergelijke. De hoogteverschillen in het gebied zijn wel een punt van aandacht bij het lozen van regenwater via de regenwaterriolering op het oppervlaktewatersysteem.

Verharding

Het plangebied voor de ontwikkeling van fase 1 en 2 van Westerschans is bruto circa 4,8 ha groot. De totale verharding in de toekomstige situatie bedraagt circa 2,7 ha. Voor het plangebied wordt ervan uitgegaan dat het regenwater en het vuilwater afzonderlijk worden afgevoerd. Waar mogelijk wordt het regenwater direct op het oppervlaktewater geloosd. Daar waar dat niet mogelijk is, wordt het regenwater verzameld in een regenwaterstelsel.

De brede strook langs het Kanaal wordt voor een groot deel verhard (circa 0,4 ha). Het regenwater vanaf deze verharding kan rechtstreeks afstromen naar het Kanaal. Dat geldt mogelijk ook voor een deel van de dakverharding. Indien regenwater rechtstreeks wordt aangesloten op het Kanaal geldt als aandachtspunt dat kortsluiting (via de riolering) tussen het Kanaal en het achterliggende oppervlaktewatersysteem moet worden vermeden.

Daar waar nieuwe regenwaterriolering in het plangebied wordt gerealiseerd, wordt dit zoveel als mogelijk aangesloten op de reeds bestaande (gemeentelijke) regenwaterriolering in de omgeving.

Uit onderzoek is gebleken (onder andere oude luchtfoto's) dat het plangebied in het verleden voor een groot deel verhard is geweest. Sinds enkele jaren ligt het terrein braak na de sloop van de bebouwing. Op basis van de beschikbare gegevens is ingeschat dat in het verleden circa 3,4 ha verharding aanwezig was.

Oppervlaktewatersysteem

Het plangebied valt grotendeels binnen het peilgebied GPG645 met een vast streefpeil van NAP-1,60 meter. De afvoerrichting van de waterlopen is hoofdzakelijk noordelijk gericht naar het Geldelooze-pad en vervolgens verder noordelijk buitenom de wijk Goese Polder. Daarnaast staat het plangebied onder invloed van het Kanaal (peilgebied GPG 14) dat een vast streefpeil van NAP+1,30 meter kent. Via een inlaat(opvoer)gemaal aan het Goese Sas wordt dit peil voor het Kanaal en het Goese Meer gehandhaafd via inmaling van Oosterscheldewater ter compensatie van wegzijging en verdamping.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0012.png"

Figuur 4.5 Watersysteem rondom Westerschans (bron: website waterschap Scheldestromen)

Het waterniveau van enkele waterlopen in en langs het plangebied (peilgebied GPG645) kan in de praktijk hoger zijn dan het streefpeil. Enkele duikers liggen op een niveau van circa NAP-1,00 meter of soms nog hoger (bovenstrooms). Daardoor zal het waterpeil ook hoger zijn. Bij de realisatie van lozingspunten vanuit de regenwaterriolering dient hier rekening mee te worden gehouden.

Wateroverlast

Het beleid van de gemeente Goes is er op gericht om wateroverlast tot een minimum te beperken. Bij het ontwerpen van water- en rioleringssystemen wordt gewerkt met maatgevende neerslag-situaties die een vastgestelde frequentie van voorkomen hebben (herhalingstijd). Aan de hand daarvan wordt het ontwerp uitgewerkt.

Voor riolering is dit een korte hevige regenbui, de zogenaamde bui 08 conform de Leidraad Riolering. Dit is een neerslagsituatie van één uur, die statistisch gezien eenmaal per twee jaar optreedt. Voor het plangebied Westerschans is een gescheiden rioolstelsel ontworpen dat voldoende hydraulische capaciteit heeft om deze neerslagsituatie zonder problemen af te voeren.

Het oppervlaktewater in stedelijk gebied reageert anders en wordt op overstroming/inundatie getoetst aan een langdurige regenbui T=100 (neerslagsituatie van 10 dagen, die statistisch gezien eenmaal per honderd jaar optreedt). Conform landelijke afspraken (NBW) mag er bij deze neerslagsituatie geen inundatie optreden vanuit het oppervlaktewater.

Vanuit het perspectief van het voorkomen van wateroverlast dient bij de inrichting van de openbare ruimte rekening te worden gehouden met de verandering van het klimaat. Het plangebied dient klimaatbestendig te worden ingericht, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de 'redeneertrant' die is verwoord in het rapport 'Toekomstbestendige waterhuishouding in bebouwd gebied' (Samen-werking Afvalwaterketen Zeeland+, 2015).

Indien er onverhoopt water op straat optreedt (door een hogere en/of langere neerslagfrequentie en/of door afstroming daarvan), ligt de prioriteit bij het voorkomen dat water vanaf de openbare ruimte woningen instroomt (schade). Om die reden wordt vanuit de gemeente voorgeschreven dat bij nieuwe ontwikkelingen het bouwpeil circa 20 tot 30 cm boven het straatpeil ligt.

Waterberging

Als gevolg van de realisatie van Westerschans zal het verharde oppervlak in het gebied niet toenemen. In het verleden was er als gevolg van de diverse bedrijvigheid in het gebied al verharding aanwezig die het hemelwater loosde op de aanwezige regenwaterriolering of gemengde riolering (verleden). In de toekomstige situatie verandert dit niet en wordt de hoeveelheid afstromende neerslag naar de waterlopen niet groter. Er hoeft daarom geen aanvullende waterberging te worden gerealiseerd.

Waterkering

Het plangebied Westerschans ligt gedeeltelijk binnen de beschermingszone van de regionale waterkering langs het Kanaal (zie figuur 5). Aan de werkzaamheden binnen de regionale waterkering en de beschermingszone daarlangs zijn eisen verbonden. Hierover is afstemming geweest met de beheerder, waterschap Scheldestromen. In het bestemmingsplan is een gedeelte van het plangebied voorzien van de dubbelbestemming 'waterstaat – waterstaatkundige functie'. De regels die voor deze bestemming zijn opgenomen, zijn afgestemd met waterschap Scheldestromen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0013.png"

Figuur 4.6 gedeelte van de legger waterkeringen rondom Westerschans

(bron: website waterschap Scheldestromen)

Bodem- en grondwatersysteem

Volgens de bodemkaart van de provincie Zeeland is het plangebied matig zettingsgevoelig. De bodem bestaat in hoofdzaak uit zavel met een homogeen profiel of klei (bron: www.bodemdata.nl). Uit boringen in het dinoloket in de omgeving van het plangebied is zichtbaar dat de bovenlaag van het plangebied hoofdzakelijk bestaat uit klei (matig siltig) met op enkele locaties daaronder een pakket van fijn zand.

Omdat het plangebied gelegen is in bestaand stedelijk gebied, is niet eenduidig vastgelegd welke grondwatertrap aanwezig is. Op basis van het omliggende gebied wordt aangenomen dat dit grondwatertrap Vb (GHG 25-40 cm beneden maaiveld en GLG >120 cm beneden maaiveld) of VI (GHG 40-80 cm beneden maaiveld en GLG >120 cm beneden maaiveld) is.

In het plangebied is geen grondwaterbeschermingsgebied gelegen en ook zijn er geen geregistreerde grondwateronttrekkingen of infiltratiebronnen. Het gebied is ook niet aangemerkt als kwetsbaar gebied volgens het provinciale grondwaterbeheersplan of gelegen binnen de bufferzone van een natuurgebied.

Er zijn geen gevallen bekend van enige grondwateroverlast voor het plangebied Westerschans. Wel hebben diversen bodemonderzoeken uit het verleden aangetoond dat er op verschillende locaties plaatselijk verontreiniging van de bodem en het grondwater aanwezig is naast relatief schone grond. Bij de ontwikkeling van Westerschans dient daarom rekening te worden gehouden met mogelijke aanvullende bodemonderzoeken en het nemen van passende maatregelen in geval van veront-reinigingen.

Waterkansenkaart

De provincie Zeeland heeft een waterkansenkaart opgesteld die is opgebouwd uit diverse themakaarten op het gebied van bodem en water. Deze themakaarten geven informatie over verschillende relevante onderwerpen ten aanzien van het water- en grondwatersysteem. Vanuit de waterkansenkaart kunnen voor het plangebied de onderstaande conclusies worden getrokken.

  • Het plangebied Westerschans is niet aangemerkt als aandachtsgebied voor waterhuishouding, behoudens op enkele overgangen naar de lager gelegen delen van het gebied.
  • Het plangebied kent geen zoute kwel en ook infiltratie behoort niet of slechts beperkt tot de mogelijkheden.
  • In het plangebied vindt slechts geringe tot matige (zoete) waterbelvorming plaats.

Waterkwaliteit

In het plangebied zijn geen meetpunten van het waterkwaliteitsmeetnet aanwezig. Het water binnen het plangebied (GPG645) is over het algemeen brak. In het waterplan Goes (2005) is de kwaliteit van het oppervlaktewater aangemerkt als voldoende. Het oppervlaktewater van het Kanaal (GPG14) heeft de functie scheepvaart. In het waterbeheerplan is het ingedeeld in het watersysteemtype 'kanaal'. Hieraan is het laagste ecologische ambitieniveau toegekend.

De oevers van de bestaande waterlopen (westzijde) zijn in de huidige situatie niet ecologisch ingericht. Bij de realisatie van Westerschans kan mogelijk een deel van de oevers aan zijde van het plangebied natuurvriendelijk worden ingericht als door voldoende ruimte voor beschikbaar is. Dit betreft echter met name fase 3.

Bij de realisatie van Westerschans is het verder van belang rekening te houden met de effecten op de waterkwaliteit. Vanuit dat oogpunt is het wenselijk geen gebruik te maken van uitlogende materialen zoals zink, lood en verduurzaamd hout. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op verharding is van overheidswege niet toegestaan om zo te zorgen dat er niet teveel diffuse bronnen het watersysteem belasten.

Riolering

De gemeente Goes hanteert als beleid, dat bij nieuw- en/of verbouw (inbreiding of uitbreiding) het vuilwater en het hemelwater gescheiden moeten worden aangeboden (conform het bouwbesluit 2012). Dit geldt ook voor het plangebied Westerschans.

Het opvangen en afvoeren van hemelwater en vuilwater in Westerschans zal gaan plaatsvinden middels een gescheiden rioolstelsel. Het hemelwater wordt waar mogelijk rechtstreeks op het oppervlaktewater geloosd. Het overige (verontreinigde) regenwater wordt afgevoerd naar de nieuw aan te leggen regenwaterriolering in de (naar het westen verlegde) Westhavendijk. Deze sluit vervolgens aan op de bestaande regenwaterriolering in het Geldeloozepad. Op die locatie wordt ook een nieuwe uitstroomvoorziening naar de sloot gerealiseerd.

Het vuilwater wordt ook onder vrijverval afgevoerd naar de gemeentelijke riolering in het Geldeloozepad. Daar wordt het door het bestaande rioolgemaal verpompt naar de riolering van de wijk Goese Polder. De capaciteit van het rioolgemaal is voldoende groot om de extra aanvoer van vuilwater vanaf Westerschans te kunnen verwerken.

Ter plaatse van de Ringbaan West wordt een nieuwe fietserstunnel gerealiseerd om het fietsverkeer tussen Westerschans en de binnenstad van Goes veilig af te wikkelen. Voor de afvoer van regenwater vanuit deze fietserstunnel wordt een apart (dubbelpomps) tunnelgemaal aangelegd. De afvoer vanaf dit tunnelgemaal vindt plaats naar het Kanaal.

Watertoetstabel 

De watertoetstabel brengt de waterhuishoudkundige consequenties van de realisatie van Westerschans in beeld. De watertoetstabel geeft inzicht in de verwachte toekomstige situatie, gebaseerd op de beschikbare kennis van het huidige functioneren van het watersysteem.

Thema en water(schaps)doelstelling   Uitwerking  
Veiligheid waterkering
Waarborgen van het veiligheidsniveau tegen water en de daarvoor benodigde ruimte.
 
Langs de oostrand van het plangebied is de regionale waterkering van het Kanaal gelegen (Westhavendijk). Het plangebied ligt de bijbehorende beschermingszones A en B . Hierover heeft afstemming met het waterschap plaatsgevonden en zijn regels opgenomen in het bestemmingsplan om te waarborgen dat de ontwikkeling van Wester-schans geen negatieve gevolgen heeft voor de waterkering.
 
Riolering / RWZI (inclusief water op straat / overlast) Optimale werking van de zuiveringen / RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.
 
Het plangebied wordt gescheiden gerioleerd en loost onder vrij verval haar afvalwater en hemelwater op de bestaande (gescheiden) gemeentelijke riolering. Waar mogelijk wordt regenwater in het plangebied rechtstreeks naar het oppervlaktewater afgevoerd (waterlopen of Kanaal).Het tunnelgemaal (fietsroute) loost op het Kanaal.
 
Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater)
Bij de bouw wordt voldoende hoog gebouwd om instroming van oppervlaktewater in maatgevende situatie(s) te voorkomen. Het plan biedt voldoende ruimte voor vasthouden / bergen / afvoeren van water.  
De bestaande waterlopen in en langs het plangebied functioneren naar behoren. Er zijn geen knelpunten bekend.

De realisatie van Westerschans leidt niet tot een toename aan verharding ten opzichte van de inrichting van het gebied in het verleden. Er hoeft daarom geen compenserende berging te worden aangelegd.
 
Waterschapsobjecten
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van waterschapsobjecten niet belemmeren. Hierbij wordt gedacht aan milieucontouren rond RWZI's, rioolpersgemalen, poldergemalen, vrijverval- en/of persleidingen.
 
Er vindt geen belemmering van de werking van waterschapsobjecten plaats. Aan het Geldeloozepad wordt een nieuwe uitstroom-voorziening gerealiseerd vanuit de regenwaterriolering. De duikervoorzieningen in de betreffende waterloop zijn voldoende groot.
 

Watervoorziening / -aanvoer
Het voorzien van de bestaande functie van (grond- en/of oppervlakte)water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van verande-ringen in ruimtegebruik op de behoefte aan water.
 
De watervoorziening in het plangebied is niet in het geding. Er vindt gescheiden afvoer van hemelwater en vuilwater plaats vanuit het plangebied.
 
Grondwateroverlast
Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast.  
Er is geen sprake van grondwateroverlast. Bij de realisatie van de bebouwing dient er voldoende drooglegging te zijn (bouwpeil circa 20 cm boven het toekomstig maaiveld-peil) om grondwateroverlast te vermijden.
 
Grondwaterkwaliteit
Behoud / realisatie van een goede grondwater-kwaliteit.
 
Er zijn geen exacte locaties bekend waar de kwaliteit van het grondwater tekort schiet. Wel is er in verschillende onderzoeken bodemverontreiniging geconstateerd. In geval van verdachte locaties dient rekening te worden gehouden met aanvullend bodem-onderzoek en het nemen van passende maatregelen in geval van verontreiniging.
 
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveld-dalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.
 
Er vindt geen verandering plaats van de bestaande oppervlaktewaterpeilen of ontwikkelingen die van invloed zijn op de grondwaterstand. Bodemdaling zal niet optreden.
 
Volksgezondheid (water gerelateerd)
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
Het rioolstelsel van de kern Goes voldoet aan de eisen van de basisinspanning.

Alle bebouwing in Westerschans wordt aangesloten op de riolering. Bij de realisatie van de bebouwing dient waar mogelijk gebruik te worden gemaakt van duurzame materialen.
 
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud / realisatie van goede oppervlaktewater-kwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem.  
De oppervlaktewaterkwaliteit in het plan-gebied kent geen knelpunten. Verslechtering van de waterkwaliteit is niet aan de orde. Mogelijk dat aan de westzijde van het plan-gebied de bestaande oevers meer natuur-vriendelijk kunnen worden ingericht (fase 3).
 
Verdroging (natuur)
Bescherming karakteristieke grondwater afhanke-lijke ecologische waarden; van belang in en rond natuurgebieden (hydrologische) beïnvloedingszone.
 
Verdroging is niet aan de orde.

 
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.
 
Het plangebied Westerschans en de directe omgeving kennen geen natte natuurwaarden.
 
Onderhoud waterlopen 
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden kunnen worden.  
Onderhoud aan waterlopen wordt uitgevoerd conform de 'BOB-afspraken' tussen de gemeente Goes en waterschap Schelde-stromen.
 
Waterschapswegen
Goede bereikbaarheid en in stand houden van wegen in beheer en onderhoud bij het waterschap.
 
In en rondom het plangebied zijn geen waterschapswegen gelegen.
 

4.5 Ecologie

Op basis van de Wet Natuurbescherming (WnB) is het van belang bij de ruimtelijke planvorming vooraf te onderzoeken of en welke dier- en plantensoorten er voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de ingreep op het voortbestaan van de gevonden soorten.

Gebiedsbescherming

Het plangebied is niet gelegen in een Natura2000 gebied. Het dichtsbijzijnde Natura2000 gebied, de Oosterschelde, is gelegen op een afstand van meer dan 600 meter. Het deel van het plangebied van het moederplan waar het uitwerkingsplan betrekking op heeft, is niet gelegen in of nabij de Ecologische Hoofdstructuur. In figuren 4.2 en 4.3 zijn de natuurgebieden weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0014.png"

Figuur 4.7 Ligging Natura2000-gebieden

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0015.png"

Figuur 4.8 Ligging EHS-gebieden

Programmatische aanpak stikstof

Sinds 2009 is de programmatische aanpak stikstof, (PAS) van start gegaan als onderdeel van Natura 2000. De PAS is opgestart om de vergunningverlening van de Natuurbeschermingswet 1998 weer vlot te trekken.

Natura 2000 is het Europese beleid om de biodiversiteit in natuurgebieden te beschermen. In Nederland zijn er 166 natuurgebieden aangewezen als Natura 2000-gebied. Voor die gebieden gelden instandhoudingsdoelen: bepaalde habitattypes die daar voorkomen moeten in stand worden gehouden. Om dat mogelijk te maken is het een vereiste dat de neerslag van stikstof - de stikstofdepositie - wordt teruggedrongen. Die depositie daalt weliswaar al tientallen jaren maar is in 133 gebieden nog steeds te groot om de stikstofgevoelige leefgebieden van planten en dieren weer een vitaal bestaan te bezorgen.

De effecten van nieuwe (economische) activiteiten moeten worden getoetst. Voor het onderhavige plan is met behulp van een rekentool (Aerius) berekend wat de gevolgen voor depositie zijn als gevolg van het ontwikkelen van Havengebied Goes (zie 6). Uit de berekening blijkt dat in de nieuwe bestemmingsplancapaciteit de stikstofdepositie afneemt ten opzichte van de vigerende bestemmingsplancapaciteit.

Conclusie

De herontwikkeling van het havenindustriegebied naar een woonwijk en naastgelegen bedrijventerrein heeft geen significant negatief effect op de omliggende Natura 2000 gebieden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn; en
  • de bescherming van overige soorten.

De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage V, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, I II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. In de provincie Zeeland geldt voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden en bestendig beheer en onderhoud een vrijstelling voor een groot deel van de “overig” beschermde soorten. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, bunzing, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, hermelijn, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos, wezel en woelrat. Dit betreft de meest algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor de Europees beschermde soorten (Vogel- en Habitatrichtlijn) is er geen beleidsruimte en is de bescherming onveranderd.

Toetsing

Door bureau Waardenburg is op 19 mei 2015 een Quick scan in het kader van de Wet Natuurbescherming uitgevoerd. In het uitgevoerde onderzoek wordt het volgende aanbevolen. Het totale onderzoek is op genomen in bijlage 4). Op basis van de onderzoeksresultaten worden de volgende aanbevelingen gedaan:

  • Nader onderzoek:
    • 1. Er wordt aanbevolen om een jaar voorafgaand aan de ontwikkelingen op de braakliggende percelen onderzoek te doen naar de aanwezigheid van beschermde planten (juni) en de rugstreeppad (april - juli). Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt duidelijk of een ontheffing nodig is voor betreffende soorten en of (en zo ja welke) maatregelen nodig zijn om effecten op deze soorten te beperken.
  • Maatregelen:
    • 1. Het laten afwateren van tijdelijke door neerslag gevoede plassen in een vroegtijdig stadium (voor half maart) voorkomt dat rugstreeppadden het gebied tijdens de voortplantingsperiode koloniseren en tot voortplanting komen.
    • 2. Het koloniseren van steilwanden door oeverzwaluwen in hopen zand of grond kan worden voorkomen door voorafgaande aan het broedseizoen (maart) de aanwezige hopen voldoende af te vlakken. Tijdens de werkzaamheden in het broedseizoen dient hier tevens rekening mee gehouden te worden. Oeverzwaluwen kunnen kleine steilwanden vanaf 1meter binnen enkele dagen koloniseren.

In de Quick scan wordt geconcludeerd dat het gehele plangebied van de “Goese Schans” mogelijk geschikt is als leefgebied voor de rugstreeppad. In het kader van het bestemmingsplan voor het deelgebied Westerschans is beoordeeld of dit deelgebied een mogelijk leefgebied is voor de rugstreeppad en wat de mogelijk effecten zijn voor vleermuizen en broedvogels in het aangrenzende gebied van de begraafplaats. Bij een veldbezoek is vastgesteld dat de randbeplanting van de begraafplaats geen functie heeft als verblijfsplaats voor boom bewonende vleermuizen. Het terrein zelf is geen actueel leefgebied van de rugstreeppad. Door een eventuele veldinventarisatie in de periode mei-augustus, kan dit nog nader onderbouwd worden.

Conclusie

Het aspect soortenbescherming is geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.6 Milieuhinder

Beleid en normstelling 

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Bij een gemengd gebied kunnen de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd.

Onderzoek en conclusie

Het plangebied is gelegen ten noorden van het centrum van Goes. In de omgeving van het plangebied zijn verschillende functies aanwezig, namelijk bedrijven, het sportpark, dierenasiel, begraafplaats en woningen. Dit is kenmerkend voor de overgang tussen het havengebied en het centrum. Het plangebied is hierdoor te categoriseren als gemengd gebied. Bij het leggen van de uit te werken bestemming is al rekening gehouden met de richtafstanden tot de bedrijven in de omgeving. Het maatgevende aspect is daarbij geluid. In paragraaf 4.7 is dit onderwerp nader toegelicht.

Voor een supermarkt (detailhandel) geldt op basis van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009) een richtafstand van 10 m tot een rustige woonwijk en 0 m in een gemengd gebied. De dichtstbijzijnde woningen zijn geprojecteerd boven de supermarkt. Omdat de richtafstand in het gemengd gebied 0 m is, zal ter plaatse van de omliggende woningen ook na de ontwikkeling sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Om hier zeker van te zijn is akoestisch onderzoek verricht naar de uitstraling van de supermarkt. Dit akoestisch onderzoek is opgenomen in 9. Uit dit onderzoek blijkt dat uit de rekenresultaten blijkt dat niet voldaan kan worden aan de gestelde richtwaarden uit de VNGbrochure “Bedrijven en milieuzonering”. Om het woon] en leefklimaat te verbeteren wordt geadviseerd de laad] en loslocatie geheel gesloten uit te voeren, waarbij

aan de hal aan de noordzijde wordt voorzien van een roldeur. De appartementen evenwijdig aan het parkeerterrein krijgen op deze manier een geluidluwe noordgevel. Op de zuidgevel blijft een overschrijding van 50 dB(A) etmaalwaarde bestaan. Dit kan niet met (bron)maatregelen worden opgelost. Om hier een aanvaardbaar woon] en leefklimaat te bereiken, dient gegarandeerd te

worden dat het equivalent geluidniveau in de geluidgevoelige ruimtes van de appartementen niet hoger is dan 35 dB(A) etmaalwaarde. Bij een geluidbelasting van ten hoogste 56 dB(A) etmaalwaarde betekent dit een geluidwering van 21 dB(A). Een dergelijke geluidwering wordt zonder meer behaald omdat de woningen worden voorzien van een gebalanceerd ventilatiesysteem zonder roosters in de gevel.

Met inachtneming van de aanbevelingen uit de geluidsonderzoeken is ter plaatse sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.

4.7 Geluidhinder

Industrielawaai

De geluidbelasting op woningen in de Westerschans als gevolg van geluidsemissies door bedrijven, valt in twee facetten uiteen:

  • 4. inrichtingen die op het gezoneerde industrieterrein liggen en
  • 5. inrichtingen die op het bedrijventerrein liggen.

In het akoestisch onderzoek “Geluidsbelasting Westerschans vanwege industrieterrein en bedrijventerrein Havengebied Goes”, kenmerk 20161018-01 van 18-10-2016, zijn de gevolgen van de bedrijfsactiviteiten op de te projecteren woning onderzocht.

Gezoneerd industrieterrein

Met het vaststellen van het bestemmingsplan Havengebied Goes het gezoneerde industrieterrein voor een groot deel gedezoneerd. Het gevolg hiervan is dat de geluidszone veel kleiner is geworden. Het uitwerkingsgebied Westerschans ligt voor een groot deel binnen de 50 dB(A) zone van het nieuwe gezoneerde industrieterrein.

Voor de appartementen in de Westerschans met een hogere gevelbelasting dan de 50 dB(A), stellen Burgemeester en wethouders van Goes hogere waarden vast.

De gevels van appartementen die een hogere geluidsbelasting op de gevel hebben dan 54,5 dB(A) moeten uitgevoerd worden met een dove gevel of niet worden gerealiseerd.

Geluidshinder door bedrijven buiten het gezoneerde industrieterrein

Met het vaststellen van het bestemmingsplan Havengebied Goes moeten de bedrijven op het bedrijventerrein voldoen aan de geluidsnormen uit het activiteitenbesluit milieubeheer of, indien het bedrijf vergunningsplichtig is, aan de geluidsnormen uit de omgevingsvergunning milieu.

Uit het voornoemde akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting als gevolg van de bedrijven op het bedrijventerrein op de woningen in het uitwerkingsgebied voldoet aan de normen voor Lar,LT en LAmax.

Wegverkeerslawaai

De mate waarin het geluid onder andere het woonmilieu mag belasten is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh) en de Wet milieubeheer (Wm).

In het bestemmingsplan moet volgens de Wgh worden aangetoond dat gevoelige functies, zoals woningen, en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals scholen, een aanvaardbare geluidsbelasting hebben als gevolg van omliggende infrastructuur. Indien een nieuwe weg wordt aangelegd en binnen de geluidszone van deze weg geluidsgevoelige functies liggen of in het bestemmingsplan zijn toegestaan, stelt de Wgh de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting.

In hoofdstuk 11 Wet milieubeheer staan regels over de geluidproductieplafonds rijksinfrastructuur. Het heeft betrekking op de aanleg en reconstructie van een hoofdweg en de aanleg of wijziging van een hoofd(spoor)weg. Titel 11.3 Wet milieubeheer heeft geen betrekking op de bouw van geluidsgevoelige objecten langs wegen en spoorwegen met geluidproductieplafonds. Daarop blijven voor de beoordeling van geluidhinder de regels van de Wet geluidhinder van toepassing. Ook op decentraal beheerde wegen en spoorwegen blijft de Wet geluidhinder van toepassing.

In onderhavig bestemmingsplan worden geen hoofd(spoor)wegen aangelegd en/of gewijzigd. Derhalve is akoestisch onderzoek conform Wet geluidhinder uitgevoerd.

Toetsing

Ten behoeve van het bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd ”wegverkeerslawaai Westerschans referentie: 14102016-01 van 10-05-2017. Dit onderzoek is als bijlage toegevoegd. Het akoestisch onderzoek gaat op de eerste plaats in op de geluidsbelastingen ten gevolge van wegverkeerslawaai op het uit te werken gebied de Westerschans. De geluidsbelastingen worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. In tabel 3 staan de resultaten van het onderzoek weergegeven.

Tabel 3

weg   > 48 dB op geprojecteerde woningen  
Albert Joachimikade   Nee  
JA van der Goes kade   Nee  
Ringbaan West   Ja  
Ringbaan Oost   Nee  
Westhavendijk   Ja  

Westhavendijk

Ten gevolge van het verkeer op de Westhavendijk ondervinden de geprojecteerde appartementen in de Westerschans een geluidsbelasting variërend van 49 tot 54 dB. Met het vaststellen van het bestemmingsplan Havengebied Goes is tegelijkertijd een besluit hogere waarden genomen. In dit besluit zijn de hogere waarden op de voornoemde appartementen vastgelegd.

Ringbaan West

Ten gevolge van het verkeer op de Ringbaan West ondervinden de geprojecteerde appartementen in de Westerschans een geluidsbelasting variërend van 49 tot 56 dB. Met het vaststellen van het bestemmingsplan Havengebied Goes is tegelijkertijd een besluit hogere waarden genomen. In dit besluit zijn de hogere waarden op de voornoemde appartementen vastgelegd.

Conclusie wegverkeerslawaai

Ten behoeve van de appartementen in uitwerkingsplan zijn hogere waarden vastgesteld. Voor het overige zijn er voor wat betreft wegverkeerslawaai geen belemmeringen ten aanzien van de voorgenomen ontwikkelingen.

Spoorweglawaai

Het uitwerkingsplan Westerschans is niet gelegen in de geluidszone van de spoorlijn Roosendaal Vlissingen. Derhalve is nader onderzoek niet noodzakelijk.

Algemene conclusie geluid

De voorgenomen ontwikkelingen in de Westerschans kunnen met inachtneming van maatregelen, worden gerealiseerd.

4.8 Verkeer en parkeren

Verkeer

Het plangebied wordt omsloten door het kanaal, de Ringbaan-West en Westhavendijk die in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP 2005, 2008 en 2013) zijn ingedeeld in de categorie Gebiedsontsluitingswegen met maximum snelheid van 50 km/h: GOW(50).

Het plangebied/parkeerterrein wordt ontsloten met één in-uitgang op de Westhavendijk.

Ten zuiden van het bouwblok is een parkeerterrein gesitueerd voor een deel van de appartementen. Dit terrein is met een 'rechts in-rechts-uit' weg bereikbaar. Ook de bevoorrading van de supermarkt vindt plaats via een goederensluis bereikbaar via de Westhavendijk.

De extra verkeersdruk als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen Goese Schans, Westerschans en Mannee is een aandachtspunt in het GVVP. Er is een opwaardering gemaakt richting het noorden via de Randweg Wilhelminadorp. Verder geldt de visie op verkeermaatregelen (GVVP uitwerking):

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0016.jpg"

Figuur 4.9 Verkeermaatregelen 2035

In 2014 is het brugdek verbreed, de westelijk gelegen kruising met Ringbaan/Troelstralaan opgewaardeerd als keerlus met fietstunnel. Halverwege 2017 verwacht de te kunnen starten met de opwaardering van het Tiendenplein. Dit alles passend in deze verkeersvisie. Ook zullen capaciteitsverruimende maatregelen worden genomen rondom de Ringbrug.

De Westhavendijk inclusief kruising schuift circa 60 meter westwaarts op, waardoor enerzijds het project aan stedenbouwkundige kwaliteit wint maar ook meer opstelruimte voor de verkeersregeling ontstaat in de oosttak, alsook ruimte voor een fiets-voetgangerstunnel, in het verlengde van de route langs het water.

Om de verkeersafwikkeling ook tijdens en na een brugheffing te verbeteren wordt extra bufferruimte in de westtak van de kruising gerealiseerd. Verdere optimaliseringen zijn nog onderdeel van studie.

De route voor fietsers en voetgangers loopt via de kanaalkade en sluit aan de noordzijde van het plan weer aan op het Geldelooze Pad. Aan de zuidzijde van de Ringbaan sluit de fietsroute aan nabij de hoek Joachimikade/Zaagmolenstraat. Fietsers en voetgangers benaderen de nieuwe functies via de voor het plan oostelijke gelegen kanaalzijde.

Openbaar Vervoer

Voor busverkeer zijn haltes voorzien op de Westhavendijk nabij de entree van de supermarkt.

Parkeren

In het bestemmingsplan 'Havengebied Goes' is een parkeernorm vastgesteld voor het gebied. In de uitwerkingsregels is bepaald dat deze moet worden toegepast op het gebied Westerschans. De parkeernorm voor de betreffende functies is als volgt.

Tabel 4 parkeennormen Goes bestemmingsplan 'Havengebied Goes'

Functie   Eenheid   Centrum   Schil   Overig   Aandeel bezoek  
Woning duur*1   woning   1,7   1,8   2,1   0,3 pp / woning  
Woning middelduur*2   woning   1,5   1,7   1,9   0,3 pp / woning  
Woning goedkoop*3   woning   1,3   1,5   1,7   0,3 pp / woning  
Winkelen wijkcentra   100 m² bvo   4,0   4,0   4,0   85%  
Grootschalige detailhandel   100 m² bvo   -   7,5   8,0   85%  
Kantoren met baliefunctie   100 m² bvo   2,3   2,8   3,3   20%  
Kantoren zonder baliefunctie   100 m² bvo   1,7   1,9   2,0   5%  
Café / bar / discotheek / cafetaria   100 m² bvo   6,0   6,0   6,0   90%  
Restaurant   100 m² bvo   10,0   10,0   14,0   80%  
Hotel   kamer   1,5   1,5   1,5    

*1) Woning duur: v.o.n. > € 240.000,- (prijspeil 2009)

*2) Woning middelduur: v.o.n. > € 170.000,- en < € 240.000,- (prijspeil 2009)

*3) Woning goedkoop: v.o.n. < € 170.000,- (prijspeil 2009)

De locatie van de ontwikkeling is in het gebied dat getypeerd is als 'Schil'. Bij de ontwikkeling van fase 1a en 1b zal een parkeerterrein worden aangelegd dat voorziet in de parkeerbehoefte van de in deze fases. Hier is plaats voor 340 parkeerplaatsen. Op basis van de hiervoor genoemde parkeernormen is de parkeerbehoefte voor de supermarkt (winkelen wijkcentra) van 2060 m² bvo 83 parkeerplaatsen.

De sociale huurwoningen hebben een parkeerbehoefte van 1,5 per woning, de kadewoningen en appartementen 1,7 per woning. Voor de woningen is er behoefte aan 175 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte voor de 650 m² detailhandel is 26.

De totale parkeerbehoeft voor fase 1a en 1b komt daarmee 284. In deze berekening is geen rekening gehouden met het dubbelgebruik van parkeerlpaatsen. De parkeerdruk van de commerciele ruimten zal vooral overdag plaats vinden terwijl bezoekers van de woningen vooral ‘s avonds een auto willen parkeren. Het totaal aantal benodigde parkeerplaatsen zal minder zijn dan 284.

Het parkeerterrein heeft voldoende capaciteit voor de winkels en woningen in fase 1a en 1b. Fase 2 wordt op een later moment ingevuld. In het gebouwontwerp van fase 2 wordt rekening gehouden met gebouwd parkeren boven maaiveld. Fase 2 biedt op die manier zelf voldoende ruimte voor parkeren. Daarnaast is de grond van fase 3 beschikbaar als overloopterrein.

4.9 Luchtkwaliteit

Wet- en regelgeving luchtkwaliteit

De belangrijkste wet- en regelgeving voor het milieuaspect luchtkwaliteit is vastgelegd in 'Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen' van de Wet milieubeheer (Wm). In samenhang met Titel 5.2 zijn de grenswaarden voor luchtkwaliteit in bijlage 2 van de Wm opgenomen. In Titel 5.2 Wm is bepaald dat bestuursorganen een besluit, dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen nemen wanneer aannemelijk is dat aan één of meer van onderstaande grondslagen wordt voldaan:

  • a. Er wordt voldaan aan de in bijlage 2 van de Wm opgenomen grenswaarden;
  • b. Het besluit leidt (per saldo) niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • c. Het besluit draagt 'niet in betekenende mate' aan de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10);
  • d. Het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (ook wel NSL genoemd).

Bij Titel 5.2 Wm horen uitvoeringsregels die zijn vastgelegd in Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) en ministeriële regelingen. Het gaat daarbij onder andere om de AMvB en Regeling niet in betekenende mate bijdragen, de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 en het Besluit Gevoelige bestemmingen.

Beoordeling van de effecten op de luchtkwaliteit

Het uitwerkingsplan van het Westerschans leidt tot gewijzigde verkeersstromen in het plangebied. Deze wijzigingen zijn van invloed op de concentraties luchtverontreinigende stoffen langs deze wegen. Om te beoordelen of na realisatie van het Westerschans wordt voldaan aan de Europese grenswaarden is een luchtkwaliteitonderzoek uitgevoerd (projectnummer LKGDWS13102016-01, d.d. 13 oktober 2016), zie 10.

In dit luchtkwaliteitonderzoek is met Geomilieu een berekening uitgevoerd voor de relevante wegen in het Havengebied Goes. Het gaat daarbij onder meer om de Ringbaan Oost, de Ringbaan West, Houtkade, Westhavendijk en de Albert Joachimikade. Daarbij gerekend voor het jaar 2016 en 2025. Langs de in het onderzoek betrokken wegen is op een groot aantal beoordelingspunten uitgerekend wat de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2.5) zijn, rekening houdend met de ontwikkeling en de effecten hiervan op de verkeersgegevens.

Uit de berekening voor 2016 en 2025 volgt dat de berekende concentraties NO2, PM10 en PM2.5 op alle beoordelingspunten onder de vastgestelde Europese grenswaarden liggen. Gezien de berekende jaargemiddelde concentraties, de steeds verder dalende achtergrondconcentraties en de steeds lager wordende emissies voor het wegverkeer, is aannemelijk dat ook in de verdere toekomst (ruimschoots) voldaan zal worden aan de wettelijk vastgestelde grenswaarden.

Resultaten en conclusie

Uit het luchtkwaliteitonderzoek blijkt dat op alle beoordelingspunten wordt voldaan aan de grenswaarden zoals opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Derhalve kan worden geconcludeerd dat Titel 5.2 van de Wet milieubeheer geen belemmering vormt voor verdere besluitvorming.

4.10 Externe veiligheid

Algemeen

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (bijvoorbeeld een chemische fabriek of lpg-vulpunt) en de transport bronnen (bijvoorbeeld route gevaarlijke stoffen of buisleidingen). Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is de kans op een dodelijk ongeval binnen een bepaald gebied. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Groepsrisico 

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Bevi wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.

Toetsing 

In het moederplan 'Havengebied Goes' zijn reeds de drie te ontwikkelen deelgebieden: Goese Diep noord, Goese Diep zuid en Westerschans beschouwd.

In het moederplan is Westerschans bestemd als nader uit te werken. In deze paragraaf wordt de invloed van de specifieke invulling van Westerschans getoetst in relatie tot de aanwezige risicobronnen.

Risicovolle inrichtingen

Om te bepalen of er in de directe omgeving van het plangebied risicovolle inrichtingen zijn gelegen is de professionele risicokaart en het inrichtingenbestand van de gemeente Goes geraadpleegd. (zie figuur 4.5)

Binnen het besluitgebied ligt een handel in consumentenvuurwerk en nabij het plangebied is een zwembad gelegen waar opslag van chloorbleekloog plaatsvind. Beide inrichtingen zijn geen Bevi

inrichting. Binnen het plangebied worden geen risicovolle inrichtingen mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0017.png"

Figuur 4.10 Uitsnede risicokaart Nederland (bron: www.risicokaart.nl)

Transport bronnen

Om te bepalen of er in de directe omgeving van het plangebied risicorelevante transport-assen zijn gelegen is de professionele risicokaart geraadpleegd. De onderstaande transportassen zijn beoordeeld.

Rijkswegen, provinciale wegen, gemeentelijke wegen

De rijksweg (A58), en provinciale weg (N256), waarover een dusdanige hoeveelheid gevaarlijke stoffen wordt vervoerd dat deze externe veiligheid relevant zijn, liggen op resp. 3.100 en 1.300 meter.

De beleidsvisie externe veiligheid Zeeland stelt in bijlage 4:

… Voor de verantwoording in het kader van RO besluiten wordt uitgegaan van de 1% letaliteitsafstand D5 als deze groter is dan 1500 meter. Als de D5 kleiner is dan 1500 meter

wordt de 1% letaliteitsafstand F1,5 gebruikt met een maximum van 1500 meter.

In Zeeland zal bovenstaande benadering ook gevolgd worden…

Het plangebied heeft geen significante inlvoed op het groepsrisico van de A58.

Voor de N256 is het maatgevende scenario transport van LPG. Het invloedsgebied behorend bij dit scenario bedraagt 355 meter. Deze weg is derhalve niet relevant voor het plangebied.

Het plangebied ligt niet in het invloedsgebied van een gemeentelijke weg welke is aangewezen als transportroute gevaarlijke stoffen.

Spoorweg Vlissingen - Bergen op Zoom

Door de gemeente Goes loopt de spoorlijn Vlissingen- Bergen op Zoom. Deze spoorlijn is op ca. 1.300 meter van het plangebied gelegen (zie figuur 4.6). Het invloedsgebied van de Zeeuwse lijn is als gevolg van het transport van toxische stoffen 4.000 meter. Omdat in het plangebied 96 appartementen, een supermarkt, commerciele ruimten en een hotel mogelijk worden gemaakt, zal het groepsrisico toenemen. Gezien de afstand tussen de woningen en het spoor, 1.900 meter, kan worden teruggegrepen op bijlage 4 van de beleidsvisie externe veiligheid Zeeland. De spoorweg is derhalve niet relevant.

afbeelding "i_NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99_0018.png"

Figuur 4.11 Uitsnede risicokaart Nederland (bron: www.risicokaart.nl)

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP)

Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het daarbij behorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Deze wet vormt het wettelijk kader voor bestemmingsplannen, waaronder uitwerkingsplannen. Vanaf 1 januari 2010 moeten alle nieuwe ruimtelijke plannen digitaal, uitwisselbaar en vergelijkbaar worden gemaakt. Het gaat om bestemmingsplannen, provinciale verordeningen, Algemene maatregelen van Bestuur (AMvB's) en structuurvisies. Uitgangspunt hierbij is dat gemeenten, provincies en departementen verantwoordelijk zijn voor het maken en beheren van hun eigen ruimtelijke plannen en verordeningen. Tevens worden deze plannen en verordeningen digitaal beschikbaar gesteld voor burgers, bedrijven en medeoverheden.

Een vergelijkbaar ruimtelijk plan is opgebouwd volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen, editie 2008 (SVBP2008), die is verankerd in het Bro. Deze standaard is opgesteld door de werkgroep "Standaard Vergelijkbaarheid" in het kader van Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP). De standaard bouwt voort op de Digitale Leest.

Daarnaast is in het nieuwe Bro een aantal bepalingen opgenomen waaraan de regels van het bestemmingsplan moeten voldoen. Het gaat hierbij om een aantal begrippen, wijze van meten, regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling.

Het voorliggende uitwerkingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de bindende afspraken van de SVBP2008.

5.2 Opzet van het uitwerkingsplan

Ten aanzien van de opzet van het uitwerkingsplan (plankaart en regels) is het volgende van belang.

Opzet plankaart

Algemeen

Het uitwerkngsplan moet voldoen aan de eis van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk en voor één uitleg vatbaar is. In aansluiting hierop en in relatie tot digitale ontwikkelingen verdient het de voorkeur de bestemmingsregeling zo veel mogelijk op de plankaart te visualiseren en de planregels zo transparant mogelijk te houden. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk informatie op de plankaart wordt aangegeven en dat de plankaart digitaal wordt opgebouwd.

Daarbij is gebruik gemaakt van een combinatie van de GBKN (Grootschalige Basiskaart Nederland) en de digitale kadastrale ondergrond.

Bestemmingen

Op de plankaart wordt aangegeven welke bestemming geldt en waar bebouwing is toegestaan. Door middel van hoofdletters wordt de bestemming aangeduid, bijvoorbeeld G voor Gemengd.

Op het renvooi wordt de betekenis aangegeven van de bestemmingen en de aanduidingen. Tevens wordt in een onderhoek op de plankaart de naam van het uitwerkingsplan aangegeven, de datum van terinzagelegging, vaststelling en (eventueel) van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook is het identificatienummer van het bestemmingsplan en het kaartblad aangegeven. De kaart bestaat uit 1 kaartblad en renvooi, op een schaal van 1:1.000.

Aanduidingen

Op de kaart zijn maatvoeringsaanduidingen op de kaart aangegeven zoals de maximaal toegestane hoogtemaat (goothoogte en bouwhoogte). Bij het toekennen van de aanduidingen is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de standaard (en verplichte) aanduidingen uit SVBP2008.

Opzet planregels

Volgens SVBP2008 hebben de planregels een vaste hoofdstukindeling, in een vaste volgorde.

  • In hoofdstuk 1 (inleidende regels) worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd, en wordt de wijze van meten bepaald.
  • In hoofdstuk 2 (bestemmingsregels) worden alfabetisch de regels gegeven waarmee de bestemmingen die op de plankaart voorkomen nader worden omschreven.
  • Hoofdstuk 3 (algemene regels) bevat een aantal regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling, dan wel regels die voor de nodige flexibiliteit kunnen zorgen, zoals algemene ontheffings- of wijzigingsbevoegdheden.
  • Hoofdstuk 4 (overgangs- en slotregels) ten slotte geeft overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing (artikel 13) en de titel van het plan (artikel 14).

Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk 2, Bestemmingsregels) wordt als volgt opgebouwd:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels (onderverdeeld in toelaatbaarheid van bouwwerken en bouwhoogte, oppervlakte en inhoud);
  • ontheffing van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • ontheffing van de gebruiksregels;
  • aanlegvergunningen;
  • wijzigingsbevoegdheden.

Een bestemmingsartikel hoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

5.3 Gehanteerde bestemmingen

Gemengd

In de bestemming Gemengd zijn alle nieuwe functies opgenomen, inclusief de bijbehorende parkeerruimte. Het gaat om de functies detailhandel, dienstverlening, kantoor, maatschappelijk, wonen en horeca. Verder zijn er met name randvoorwaarden opgenomen

ten behoeve van omvang van de toegestane Voor de functies detailhandel en kantoren is aangegeven wat de maximale omvang is.

  • De totale winkelvloeroppervlakte in gebruik te nemen door detailhandelsbedrijven bedraagt maximaal 2.700 m².
  • De winkelvloeroppervlakte voor detailhandelsbedrijven bedraagt maximaal 300 m2 per vestiging, met uitzondering van een supermarkt waarbij de winkelvloeroppervlakte maximaal 1.610 m2 bedraagt.
  • De totale oppervlakte ten behoeve van kantoren bedraagt maximaal 500m2 .

Voor de functie horeca is bepaald dat deze uit ten hoogste categorie 2 van de staat van horeca activiteiten mag zijn. Daarmee zijn het hotel en de daghoreca toegestaan.

Verkeer

De bestemming Verkeer is gelegd op de nieuwe Westhavendijk en op de kade. Deze bestemming biedt ruimte aan het autoverkeer en aan het langzaam verkeer.

Waterstaat - Waterkering

Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de waterkering langs het havenkanaal. De dubbelbestemming bevat regels ter bescherming van de waterkerende functie.

Geluizone - industrie

De geluidzone heeft betrekking op het naastgelegen industrieterrein en heeft als doel het beschermen en instandhouden van de geluidsruimte. Het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing is enkel toegestaan indien is gebleken dat de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende

voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde. Het wijzigingsgebied gebied betreft een bevoegdheid tot het wijzigen van de betreffende locatie ten behoeve van het realiseren van recreatief nachtverblijf en een dienstwoning. Hiervoor zijn enkele voorwaarden opgenomen.

Vrijwaringszone - Molenbiotoop

Rondom de molen aan de Paardeweg dient rekening te worden gehouden met de molenbeschermingszone. Voor de in deze gebiedsaanduiding gelegen gronden is het bouwen van nieuwe gebouwen aan bepaalde hoogten gebonden in verband met de windvang van deze molen. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen om hogere bebouwing toe te staan mits de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen. Centrale doelstelling van de wet is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling. In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 Bro is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. De bouw van een of meerdere hoofdgebouwen is in het betreffende artikel van het Bro opgenomen.

Een exploitatieplan dient tegelijkertijd met een bestemmingsplan te worden vastgesteld. In de Wro is tevens opgenomen, dat kan worden afgeweken van de verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is. Dit is onder meer het geval indien de gemeente en de initiatiefnemer en/of de ontwikkelende partij een privaatrechtelijke overeenkomst hebben gesloten over de verdeling van kosten bij de grondexploitatie. Tussen de initiatiefnemers en de gemeente is een exploitatieovereenkomst (anterieure overeenkomst) gesloten.

Conform artikel 3.1.6, sub f van het Bro heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. De ontwikkeling wordt uit eigen middelen betaald. Er is gebleken dat het plan economisch uitvoerbaar is.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooroverleg

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Bro dient bij de voorbereiding van een uitwerkingsplan, waar nodig, overleg gepleegd te worden met de wettelijk verplichte organisaties. Het plan is daarom toegestuurd aan de volgende instanties:

  • Provincie Zeeland;
  • Waterschap Scheldestromen.
6.2.2 Terinzagelegging

Het ontwerpuitwerkingsplan is Westerschans Goes heeft van 8-06-2017 tot 20-7-2017 ter visie gelegen. Tijdens deze termijn van 6 weken heeft een ieder de gelegenheid gehad om een zienswijze kenbaar te maken aan het college.

Er zijn binnen de daarvoor gestelde termijn 2 zienswijzen ingediend tegen het ontwerpuitwerkingsplan. De samenvatting van de zienswijzen en de antwoordnotitie van de gemeente Goes zijn opgenomen in bijlage 10 van deze toelichting. De zienswijzen hebben niet tot aanpassingen in het uitwerkingsplan.

6.2.3 Handhaving
6.2.3.1 Inleiding

De gemeenteraad heeft tot taak bestemmingsplannen vast te stellen voor het grondgebied van de gemeente. In elk bestemmingsplan wordt het door de gemeente gewenste ruimtelijke beleid voor een bepaald gebied vertaald. Een nieuw bestemmingsplan, of in dit geval een uitwerkingsplan, legt de bestaande ruimtelijke kaders vast en bepaalt de grenzen waarbinnen planologische ontwikkelingen mogelijk zijn. Het biedt de gemeente een actueel beleidsmatig en juridisch toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven in een specifiek gebied. Om de kwaliteit van de bebouwde en onbebouwde leefomgeving te behouden en te verbeteren, is het noodzakelijk dat na het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan ook zorggedragen wordt voor de handhaving daarvan. Het uitblijven van handhavend optreden tegen de overtreding van regels die in een bestemmingsplan worden gesteld aan de bebouwing en inrichting van gronden, leidt tot rechtsongelijkheid en vermindert het vertrouwen van de burger in het gemeentebestuur.

6.2.3.2 Handhaving bestemmingsplannen

Onder handhaving wordt verstaan het nemen van maatregelen om de naleving van wettelijke voorschriften te bevorderen. Handhaving betreft dus niet alleen het daadwerkelijk repressief optreden tegen overtreders met behulp van sanctiemiddelen. Daaraan voorafgaand is het gewenst dat er heldere en hanteerbare regels zijn, het verschaffen van inzicht in die regels - zodat een ieder het vanzelfsprekend acht zich aan de gestelde norm te houden - en het houden van toezicht op de naleving ervan. Een eerste vereiste voor een goede handhaving is derhalve een bestemmingsplan, of in dit geval een uitwerkingsplan, met handhaafbare regels. Dat wil zeggen regels die zodanig zijn opgesteld dat deze in de toetsingspraktijk goed hanteerbaar zijn. Voorlichting en preventief optreden vormen de basis voor een effectief handhavingsbeleid. Een goede informatievoorziening draagt bij aan een verbetering van de naleving van bestemmingsplannen. Hoewel sanctionering in de meest optimale situatie niet nodig zou moeten zijn, zullen zich in de praktijk altijd gevallen voordoen waarin achteraf opgetreden moet worden tegen illegale situaties. In veel gevallen besluit het college van burgemeester en wethouders een overtreding gedwongen te laten beëindigen en daartoe zo nodig wettelijke dwangmiddelen te gebruiken, zoals het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom.

6.2.3.3 Handhavingsbeleid

De doelstelling van handhaving is het bereiken van goede naleving van wettelijke regels. Handhaving is een beginselplicht, welke door middel van het voeren van een transparant beleid ingezet moet worden als instrument voor de naleving van de regels, om hiermee een leefbare en veilige woonomgeving te garanderen voor de inwoners van de gemeente. Het bureau Toezicht en Handhaving van de afdeling Vergunningen en Handhaving is, namens het college, belast met het toezicht op de naleving van onder meer de ruimtelijke regelgeving. Deze taak wordt zo veel mogelijk consistent en stelselmatig uitgevoerd, zodat aan de beginselen van behoorlijk bestuur zoals rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en zorgvuldigheid kan worden voldaan. Daarvoor is het nodig handhavingsbeleid vast te stellen. Het handhavingsbeleid is, zoals vele andersoortige beleidsvelden, altijd in beweging. Met behulp van monitoring wordt periodiek geëvalueerd en wordt zonodig het beleid bijgesteld. Het Goese handhavingsbeleid kent een planning & control-cyclus van 4 jaar, waarbij jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma wordt vastgesteld. In juni van 2008 heeft het gemeentebestuur van Goes het meest recente handhavingsbeleid, de nota integraal handhavingsbeleid 2008-2012, vastgesteld. De beginselen van deze nota zijn nader uitgewerkt in de Uitvoeringsnota handhaving 2008-2012. Het vastgestelde handhavingsbeleid is erop gericht om zo veel mogelijk integraal te handhaven.

6.2.3.4 Opleggen sancties

Wanneer een overtreding niet vrijwillig wordt beëindigd, wordt doorgaans gekozen voor het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom om een overtreder te dwingen een illegale situatie te beëindigen. Deze bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen hebben een reparatoir karakter en zijn met vele juridische waarborgen omkleed.