Plan: | Westerschans Goes |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het uitwerkingsplan 'Westerschans Goes' van de gemeente Goes;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0664.UPGS05-VG99 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
begrippen zoals opgenomen in het bestemmingsplan Havengebied Goes.
De voor Gemengd - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
Bouwwerk | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | maximale bebouwingspercentage | |
a. | Hoofdgebouwen | zie verbeelding | zie verbeelding | zie verbeelding |
b. | bijbehorende bouwwerken | 5 m | 5 m | |
c. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2 m |
Voor het gebruik zoals bedoeld in artikel 2.1 gelden de volgende bepalingen:
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
Voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bouwwerk | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Maximale oppervlakte | |
a. | Niet voor bewoning bestemde gebouwen | 3,20 meter | 15 m2 | |
b. | Lichtmasten en overige masten | 8,00 meter | ||
c. | Antennes | 5,00 meter | ||
d. | Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | 2,00 meter |
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de verkeersveiligheid nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
Er kan slechts worden afgeweken zoals bedoeld in 3.4.1 met dien verstande dat:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 3.1, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied en van de ter plaatse aanwezige vindplaatsen, voor zover niet beschermd van rijkswege. Deze regels zijn niet van toepassing op gronden met de aanduiding 'rijksmonument'.
Voor zover de in lid 4.1 bedoelde dubbelbestemming samenvalt met een of meer andere dubbelbestemmingen, worden – ook ten opzichte van de in lid 4.1 bedoelde dubbelbestemming– de regels in acht genomen die bij deze andere dubbelbestemming(en) behoren.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde – Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 4.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 4.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts wordt een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden in ieder geval verleend indien:
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 Wro de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden, met inachtneming van de volgende regels, wijzigen voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsvlak verwijderen, met inachtneming
van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van het bestemmingsvlak veranderen, met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied en van de ter plaatse aanwezige vindplaatsen, voor zover niet beschermd van rijkswege. Deze regels zijn niet van toepassing op gronden met de aanduiding 'rijksmonument'.
Voor zover de in lid 5.1 bedoelde dubbelbestemming samenvalt met een of meer andere dubbelbestemmingen, worden – ook ten opzichte van de in lid 5.1 bedoelde dubbelbestemming– de regels in acht genomen die bij deze andere dubbelbestemming(en) behoren.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde – Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 5.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts wordt een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden in ieder geval verleend indien:
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 Wro de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden, met inachtneming van de volgende regels, wijzigen voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsvlak verwijderen, met inachtneming
van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van het bestemmingsvlak veranderen, met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar geldende bestemming(en) - primair bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voorzover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering tenzij;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:
Bij afwijking als bedoeld in lid 6.3 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden geschaad.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de plankaart en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
Het is verboden de in de dit plan begrepen gronden, gebouwen en bouwwerken te gebruiken, te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming. Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai en mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte.
Binnen de als ‘vrijwaringszone – molenbiotoop’ aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
maximale bouwhoogte =( (0,013 x afstand tot molen) + (0,2 x askophoogte van molen) ) vermeerderd met de hoogte onder a.;
waarbij:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 teneinde indien:
Voorafgaand aan een afwijking als bedoeld in lid 9.2.2 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies bij een molendeskundige instantie over de vraag of bij het bouwplan de belangen van de molen als werktuig en beeldbepalend element voldoende worden ontzien en over de eventueel te stellen voorwaarden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels in dit plan voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van geringe afwijkingen in het belang van een ruimtelijke of technisch beter verantwoorde plaatsing van gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde, of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 5.00 meter toelaatbaar.
Indien in de regels naar deze bepaling is verwezen, is op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van een bestemmingsplan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Westerschans Goes".