direct naar inhoud van 4.10 Externe veiligheid
Plan: Kern Borssele 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BPBS2012-vo02

4.10 Externe veiligheid

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed:

  • bedrijven in of in de directe omgeving van het plangebied, waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of waar zich installaties bevinden waaraan risico's zijn verbonden waardoor effecten van ongevallen buiten het terrein van de inrichting merkbaar zijn;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen.

Voor Borssele geldt dat er in de directe nabijheid van het plangebied van de kern geen risicovolle activiteiten plaats vinden. Dit gebeurt wel op grotere afstand. Het gaat dan om:

  • op meer dan 400 m ligt langs de zeedijk een aantal leidingen (gebundeld) van Total, waardoor transport van aardolieproducten plaatsvindt.
  • op circa 1.000 meter afstand staat de kerncentrale Borssele.
  • op meer dan 4.500 m is het bedrijf Kloosterboer gevestigd aan de Finlandweg.

Daarnaast worden er over de Westerschelde gevaarlijke stoffen getransporteerd.

Wettelijk kader, normstelling en beleid

Een volledige beschrijving van het wettelijk kader, normstelling en het beleid is in verband met het consoliderende karakter achterwege gelaten. Volstaan is met de opsomming in tabel 4.2 met de relevante wetgeving en beleidsdocumenten.

Tabel 4.2. Wettelijk kader en beleidsdocumenten

aard van de risicobron   relevante wetgeving en/of beleidskader  
risicovolle bedrijven   Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)
Beleidsvisie EV provincie Zeeland (2005)  
transport gevaarlijke stoffen over de weg, water en het spoor   Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NRVGS, 1996)
Circulaire Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS, 2004)
Basisnet Weg
Basnet Water  
transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen   Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)1)
Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb)
Circulaire K1, K2- en K3-stoffen (1991)  

1) Het Bevb treedt gefaseerd in werking. Dat houdt in dat per 1 januari 2011 alleen het transport van aardgas en aardolieproducten binnen de werkingssfeer van het Bevb is gebracht. Voor het transport van andere gevaarlijke stoffen gelden momenteel geen wettelijke normen. Hierop zijn de veiligheidsafstanden uit de circulaire K1, K2- en K3-vloeistoffen uit 1991 van toepassing.

Wat betreft normstelling, begrippenkader en rekenmethodiek voor het bepalen van de risico's, wordt in het beleidsveld voor externe veiligheid gewerkt met twee begrippen:

  • het plaatsgebonden risico (PR);
  • het groepsrisico (GR).

Plaatsgebonden risico (PR)

Het PR is omschreven als de kans dat een persoon die gedurende een heel jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, tengevolge van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof komt te overlijden. Voor het PR geldt de risicocontour van de kans één op een miljoen (10-6) als grenswaarde voor kwetsbare objecten (zoals woningen, afwijken is niet mogelijk). Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfsgebouwen) geldt deze norm als richtwaarde (afwijken is mogelijk maar alleen na motivering).

Groepsrisico (GR)

Het GR is de cumulatieve kans dat een groep personen van 10, 100 en 1.000 personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Het GR kan grafisch worden weergegeven in een curve, de zogenaamde fN-curve. De (f) staat hierbij voor de kans op een ongeval en (N) voor het aantal personen dat komt te overlijden, zie ook figuur 5.1. Het GR is niet wettelijk genormeerd. Voor het GR geldt de oriënterende waarde als richtlijn. De oriënterende waarde wordt gevormd door een rechte lijn in de fN-curve (figuur 5.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPBS2012-vo02_0005.png"

Figuur 4.1. Oriënterende waarde van het GR (fN-curve).

Op grond van het wettelijk kader dient het groepsrisico in het invloedsgebied van een risicobron te worden verantwoord.

Onderzoek risicocontouren en invloedsgebied

In het navolgende wordt per risicobron ingegaan op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Total-leidingen

De leidingen van Total liggen op grotere afstand van de kern (meer dan 400 meter) gebundeld in een strook langs de zeedijk.

  • Plaatsgebonden risico. Met de inwerkingtreding van het Bevb dient in beginsel alleen rekening te worden gehouden met het ruimtebeslag voor de leiding die ook privaatrechtelijk door de leidingbeheerder wordt gereguleerd (de zogenaamde belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding, artikel 14 Bevb). In de Rekenmethodiek Bevb geldt de afstandentabel voor het PR als hulpmiddel bij risicoberekeningen voor buisleidingen met aardolieproducten. Uit deze algemene afstandentabel blijkt dat de PR 10-6-contour op minder dan 5 m van de leiding ligt, en dus binnen de belemmeringenstrook blijft.
  • Groepsrisico. Gelet op de grote afstand van de kern Borssele tot aan de Total-leidingen kan er geen sprake zijn van een GR.

Kerncentrale Borssele

De kern Borssele bevindt zich binnen de evacuatiezone. Een evacuatie dient om te voorkomen dat mensen bij ernstige calamiteiten aan gevaar worden blootgesteld. Mensen in de evacuatiezone moeten dit gebied verlaten bij een ernstig incident bij de kerncentrale.

De bewoners van de kern zijn op de hoogte van het risico dat wonen in de nabijheid van de kerncentrale met zich meebrengt. Daarnaast is de dekking van het sirenestelsel in Borssele goed geregeld. De sirenes zijn overal goed hoorbaar. Tevens worden mensen tegenwoordig gealarmeerd via twitter, sms, media enz. Dit jaar wordt landelijk gestart met een testversie NL- Alert. Dit is een alarmeringssysteem gebaseerd op Cellbroadcasting maar is nog niet geschikt voor de allernieuwste telefoons, zoals Iphone. Alles bij elkaar biedt dit voldoende waarborg dat aanwezigen in de kern Borssele bij rampen, zoals een nucleaire ramp gewaarschuwd worden.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet beperkt in nieuwe ontwikkelingen (Gemengde bestemming Troyeweg en een wijzigingsbevoegdheid voor 4 woningen aan de Oostsingel).

Kloosterboer V.O.F.

Het op -overslag bedrijf Kloosterboer slaat gevaarlijke stoffen op.

  • Plaatsgebonden risico. Door middel van een QRA is berekend dat bij de inrichting de plaatsgebonden risicocontour 10-6 binnen of nabij de inrichtingsgrens ligt (bron: www.risicokaart.nl) en derhalve geen consequenties heeft voor de kern Borssele.
  • Groepsrisico. Het invloedsgebied voor het groepsrisico is ook berekend in de QRA, het reikt tot 6.500 meter vanaf de inrichting. Borssele ligt daar geheel binnen. Voorliggend bestemmingsplan is consoliderend van aard, er is daarom geen sprake van een toename van het groepsrisico.

Westerschelde

De kern Borssele ligt op circa 400 m van de oever van de Westerschelde.

  • Plaatsgebonden risico. In 2003-2004 is door middel van een kwantitatieve risico analyse (QRA) een herberekening van de potentiële risico's van het scheepstransport van gevaarlijke scheepsladingen op de Westerschelde uitgevoerd (Actualisatie Risicoanalyse (Wester)Schelde; Det Norske Veritas, juni 2004). Op basis van de risicoberekeningen wordt geconcludeerd dat het PR-contour 10-6 zich langs de vaargeul bevindt en het land niet raakt. Er zijn dan ook geen knelpunten ten aanzien van het PR in de kern Borssele.
  • Groepsrisico. Het plangebied ligt in zijn geheel in het invloedsgebied van de Westerschelde. Dit betekent dat er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, rekening moet worden gehouden met een verantwoording van een toename van het groepsrisico. Voorliggend bestemmingsplan voorziet echter beperkt in nieuwe ontwikkelingen. De toename van het GR is niet significant .

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat, gelet op het consoliderende karakter van het bestemmingsplan, de risicovolle activiteiten rondom het plangebied geen belemmering vormen voor de vaststelling van het bestemmingsplan.