Plan: | Elahuizen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0653.BPL2009130000-VS01 |
10. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zoals genoemd in bijlage 1;
b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
c. woonstraten en paden;
d. parkeervoorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
f. speelvoorzieningen;
g. water;
met de daarbijbehorende:
h. tuinen, erven en terreinen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10. 2. Bouwregels
10. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend de in lid 10.1. onder a genoemde gebouwen worden gebouwd;
b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c. een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;
d. in afwijking van het bepaalde in sublid c mogen ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden” zowel vrijstaande als aaneengebouwde hoofdgebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen ten hoogste het in die aanduiding aangegeven aantal zal bedragen;
d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
e. ten minste 50% van het dakvlak van het hoofdgebouw zal een dakhelling hebben van ten minste 30º;
f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60º bedragen.
10. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
b. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen uitgesloten”;
c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen;
d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 80% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
e. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
f. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
g. de dakhelling van een aan- of uitbouw of bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
10. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
10. 3. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 10.2.1. onder b en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
1. het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het hoofdgebouw ten hoogste 20% van de oppervlakte van het hoofdgebouw zal bedragen;
2. bij de beoordeling van de voorgenomen uitbreiding van een hoofdgebouw, vooraf gekeken is of de bouw van een aan- of uitbouw wenselijker is;
b. het bepaalde in lid 10.2.1. onder d en toestaan dat de goothoogte van hoofdgebouwen over ten hoogste 50% van de gootlengte wordt verhoogd tot ten hoogste 5,50 m;
c. het bepaalde in lid 10.2.1. onder f en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verkleind dan wel dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak.
10. 4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
b. het gebruik van de onbebouwde gronden voor bedrijfsmatige opslagdoeleinden;
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;
d. het gebruik van woonhuizen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen op het bouwperceel;
2. meer bedraagt dan 50 m²;
e. het gebruik van bijgebouwen voor een aan-huis-verbonden-beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
f. het gebruik van woonhuizen ten behoeve van recreatieve bewoning.