Plan: | Elahuizen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0653.BPL2009130000-VS01 |
4. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van:
1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2;
2. een staalconstructiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - staalconstructiebedrijf”;
met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
4. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
met daaraan ondergeschikt:
c. woonstraten en paden;
d. groenvoorzieningen;
e. nutsvoorzieningen;
f. water;
met de daarbijbehorende:
g. parkeervoorzieningen;
h. tuinen, erven en terreinen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4. 2. Bouwregels
4. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 4.1. onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw zullen ten hoogste de in de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen.
4. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning zal ten hoogste 60 m² bedragen;
d. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
e. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
f. de dakhelling van een aan- of uitbouw of bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
4. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
b. de bouwhoogte van een reclamemasten zal ten hoogste 9,00 m bedragen;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4. 3. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - staalconstructiebedrijf”, in welk geval een staalconstructiebedrijf is toegestaan, niet zijnde een geluidszoneringsplichtige inrichting, risicovolle inrichting en/of vuurwerkbedrijf;
b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel.
4. 4. Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in artikel 4.4 sub a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd, of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting kunnen hebben;
2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
b. het bepaalde in artikel 4.4 sub b en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:
1. vestiging in bestaande bebouwing zal plaatsvinden;
2. er sprake is van detailhandel voor een lokaal verzorgingsgebied.
4. 5. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een goede milieusituatie, een goede waterhuishouding, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
- de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - staalconstructiebedrijf” wordt verwijderd, mits:
- de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.