Plan: | Bedrijventerrein Middelland-Dorpsstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0643.BP1012BT004-VA01 |
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat voor ieder ruimtelijk plan moet worden omschreven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding, de Watertoets.
Waterwet
De Waterwet, welke per 22 december 2009 van kracht is geworden, heeft gezorgd voor een ingrijpende bundeling van de wetgeving betreffende de verantwoordelijkheden en bevoegdheden over water. Daarnaast heeft het Nationaal Waterplan (NWP), waarvan de eerste versie tegelijk met de Waterwet is verschenen, een formele rol in de ruimtelijke ordening via de Wro, de functie van structuurvisie in de ruimtelijke ordening. Het eerste Nationaal Waterplan is tevens een structuurvisie op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening en is opgesteld voor de planperiode 2009-2015.
De Waterwet heeft tot gevolg dat de waterschappen nu worden belast met het kwantitatieve grondwaterbeheer; een taak die voorheen bij de provincies lag. Het grondwaterkwaliteitsbeheer blijft een taak voor een aantal grote gemeenten en de provincies op grond van de Wet Bodembescherming. Waterschappen verzorgen nu dus de vergunningverlening voor grondwateronttrekkingen. De provincie blijft echter bevoegd gezag voor een aantal specifieke categorieën en de daarmee verband houdende infiltraties.
Direct hieraan gerelateerd zijn de grondwaterbeschermingsgebieden en regels ter bescherming hiervan, die in een Provinciale milieuverordening (Pmv) worden vastgelegd. In de Pmv’s zijn over het algemeen ook kaarten opgenomen waarop de grondwaterbeschermingsgebieden van de provincie nauwkeurig zijn aangegeven. Provincies gaan verschillend om met grondwaterbeschermingsgebieden. Sommige provincies leggen het primaat van de bescherming van dezegebieden bij de ruimtelijke ordening.
In het bestemmingsplan moet daarom onderscheid gemaakt worden in de 25-jaars-beschermingszone en het waterwingebied. Deze gebieden moeten een bestemming krijgen die voorrang geeft aan de bescherming van de kwaliteit van het grondwater en de drinkwaterwinning. Andere provincies hebben het voortouw gegeven aan het milieubeleid, waardoor de provinciale milieuverordening deze taak invult en geen aparte regeling behoeft te worden opgenomen in het bestemmingsplan.
Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Het beleid van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (verder HHSK) is vastgelegd in het waterbeheerplan HHSK 2010-2015, de Keur van Schieland en de Krimpenerwaard, peilbesluiten en de leggers. Het HHSK streeft ernaar om samen met gemeenten als partners op te trekken. Er moet worden ingezet op intensief overleg met gemeentebesturen voor het kunnen realiseren van projecten. De ruimtelijke ordening en de waterhuishouding moeten in onderlinge relatie worden ontwikkeld. Op basis van ervaring en deskundigheid adviseert HHSK over de mogelijkheden voor een duurzaam watersysteem. De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat op een duurzamer wijze met het stedelijk waterbeheer dient te worden omgegaan, mede gezien de klimaatveranderingen. Aandachtspunten voor het duurzame stedelijk waterbeheer zijn het minimaliseren van wateroverlast, het realiseren van voldoende waterberging waarbij zoveel mogelijk een ecologische inrichting wordt nagestreefd, het verantwoord afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van diffuse verontreinigingen door toepassing van duurzame bouwmaterialen.
De visie is uitgewerkt in een concreet maatregelenplan:
Voor ontwikkelingen is het waterbeheerplan van HHSK 2010-2015 van het hoogheemraadschap van belang. Ontwikkelingen gaan vaak gepaard met een toename van het verharde oppervlak. In het waterbeheerplan van HHSK 2010 - 2015 is beschreven hoe het hoogheemraadschap omgaat met het bergen van oppervlaktewater bij een toenemende verharding van het oppervlak. In zijn algemeenheid geldt verder dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het Hoogheemraadschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de Keur. Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten, van de hemelwaterafvoer op het oppervlaktewater, het dempen en graven van water en het aanbrengen van verhard oppervlak. De Keur maakt het mogelijk dat het Hoogheemraadschap haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren.
Beleidslijn ‘Grote Rivieren’
De Lek valt binnen het toepassingsgebied van de Beleidslijn ‘Grote Rivieren’ (2006). Het toepassingsgebied van de beleidslijn omvat het gehele rivierbed waarvoor de vergunningplicht als gevolg van de Waterwet van toepassing is. Het plangebied valt onder het ‘bergend’ regime. Voor activiteiten die onder dit regime vallen gelden rivierkundige randvoorwaarden om de effecten op de afvoer of bergingscapaciteit van het rivierbed volledig te compenseren. In principe zijn hier alle activiteiten toegestaan.
Boringsvrije zone
De provincie Zuid-Holland maakt beleid om het milieu gezond en veilig te houden. De lucht, het water en de bodem moeten schoon zijn en blijven. Een van de instrumenten om het milieu gezond en veilig te houden is de Provinciale milieuverordening (PMV). De PMV is gebaseerd op de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming. De verordening bevat onder meer regels over milieubeschermingsgebieden voor stilte en grondwater.
Vrijwel het gehele plangebied is in de PMV aangewezen als milieubeschermingsgebied voor grondwater. Deze zogeheten ‘boringsvrije zone’ draagt zorg voor het beschermen van de grondwaterkwaliteit ter plaatse. Ontheffingen daargelaten is het in de boringsvrije zones onder meer niet toegestaan om de grond dieper te roeren dan 2,5 meter of boorputten op te richten. De regels betreffende het gebruik van de gronden komen voort uit bijlage 10 bij de PMV. Deze bepalingen moeten, ten gunste van het provinciale milieubelang, worden vertaald naar het bestemmingsplan middels een gebiedsaanduiding ‘milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied’ en bijbehorende regels.
Omdat het gehele plangebied buitendijks is gelegen, krijgt het gehele plangebied de dubbelbestemming ‘Water – Waterstaatkundige functie’, waarbij wordt aangegeven dat deze gronden tevens zijn bedoeld voor waterafvoergebied en waterberging. De dijk en de daarnaast gelegen beschermingszone krijgt de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’, waarbij wordt aangegeven dat deze gronden mede zijn bestemd voor de waterkering en doeleinden ten behoeve van de waterhuishouding . De bebouwing in deze gebieden mag niet in strijd zijn met de belangen van de waterkering. De waterbeheerder zal hiervoor gehoord worden.
Ter bescherming van het grondwater zal voor een groot deel van het plangebied een gebiedsaanduiding ‘Milieuzone – Grondwaterbeschermingsgebied’ worden opgenomen.
Ten behoeve van een goede bedrijfsvoering van watergerelateerde bedrijven is het van belang dat er mogelijkheden worden geboden voor het oprichten van een aanlegsteiger en andere bouwwerken in het water. In de bestaande situatie zijn enkele aanlegsteigers in het plangebied aanwezig. Deze hebben verschillende afmetingen. In de planregels van het bestemmingsplan wordt een regeling opgenomen ten aanzien van aanlegsteigers en andere bouwwerken in het water.
De buitendijkse bebouwing is aangesloten op een gemengd rioolstelsel. De panden die zich binnen het plangebied bevinden lozen indien mogelijk het hemelwater van dakoppervlak en terreinverharding direct op rijkswater. Het vuilwater wordt verpompt naar het rioolstelsel binnendijks waarna het naar de zuivering De Grootte Zaag wordt verpompt.