direct naar inhoud van 2.3 Uitgangspunten
Plan: Bedrijventerrein Middelland-Dorpsstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0643.BP1012BT004-VA01

2.3 Uitgangspunten

2.3.1 Conserverend karakter

Het nieuwe bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Middelland/Dorpsstraat maakt onderdeel uit van het gehele actualiseringsprogramma voor de bestemmingsplannen dat enkele jaren geleden is opgestart. De Gemeenteraad heeft op 28 juni 2011 de "Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan bedrijventerrein Middelland-Dorpsstraat" (Bijlage 1) vastgesteld waarin het doel en de uitgangspunten voor het bestemmingsplan zijn omschreven.

Het nieuw op te stellen bestemmingsplan heeft als doel het voorzien in een actuele juridisch-planologische regeling voor het bestaande bedrijventerrein. Vanuit beleidsmatig oogpunt is aangegeven dat het van belang is het bedrijventerrein Middelland/Dorpsstraat te behouden. Een herstructurering is hierbij niet aan de orde waardoor het bedrijventerrein in de huidige vorm kan blijven bestaan en als uitgangspunt dient voor het nieuwe bestemmingsplan. Het plan is conserverend van aard wat met zich brengt dat de bestaande en gewenste bedrijvigheid worden vastgelegd in het bestemmingsplan.

Aangezien het bedrijventerrein vastgeklemd ligt tussen woonbebouwing en het water van de Lek is er geen uitbreidingsruimte voor het bedrijventerrein voorzien. Uit de Nota van Uitgangspunten vloeit verder voort dat de geluidszones van het bedrijventerrein Middelland/Dorpsstraat en de omliggende bedrijventerreinen IJsselmonde Noordrand en IHC Kinderdijk in het bestemmingsplan worden vastgelegd.

De watergebondenheid van de bedrijvigheid is in de loop der jaren afgenomen en andersoortige bedrijven vestigen zich op het bedrijventerrein. Het bestemmingsplan dient derhalve vast te leggen welke categorieën van bedrijvigheid de komende jaren wenselijk worden geacht op het terrein. De Nota is hierin leidend, waardoor bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 rechtstreeks worden toegelaten binnen het plangebied.

Bestaande bedrijven in een hogere categorie dienen te worden aangeduid, met de aantekening dat Bevi-inrichtingen niet gewenst zijn binnen het plangebied. Het oprichten van zelfstandige kantoren dient daarnaast aan banden te worden gelegd. Het overige ruimtegebruik binnen het plangebied betreft de woonfunctie. Voor bedrijfswoningen geldt dat deze specifiek zullen worden aangeduid. Oprichten van nieuwe (bedrijfs)woningen is niet wenselijk.

Vanwege het conserverende karakter zullen de maximale goot- en bouwhoogten uit de vigerende bestemmingsplannen als leidraad moeten worden genomen. Uitgangspunt is verder dat de gronden binnen het bouwvlak voor maximaal 80% mogen worden bebouwd. Uitzonderingen worden nader aangeduid.

Rekening houdend met de milieuaspecten dient de geluidzone gelijk te blijven aan de zone uit de vigerende bestemmingsplannen. Door middel van dubbelbestemmingen en een gebiedsaanduiding zal daarnaast de nodige bescherming moeten worden geboden voor waterhuishouding en -kwaliteit binnen het plangebied.

2.3.2 Ontwikkeling

Naast de wens de planologie voor het bedrijventerrein Middelland/Dorpsstraat te actualiseren en de bestaande mogelijkheden opnieuw vast te leggen is er een voorgenomen ontwikkeling op perceelsniveau waarvan het wenselijk is geacht deze in de geactualiseerde planologie mee te nemen. Op 6 maart 2012 heeft het college van B&W besloten op het principeverzoek dat namens Machinefabriek Krimpen is ingediend. Het verzoek betreft het betrekken van het perceel Middelland 61 bij het bestaande bedrijf, middels het toekennen van een bedrijfsbestemming zonder bouwvlak aan dit perceel.

Momenteel bevindt zich op de grond een bedrijfswoning, welke op grond van de inmiddels verleende omgevingsvergunning voor het slopen kan worden geamoveerd. Om het perceel te kunnen gebruiken als bedrijfsterrein is het principeverzoek ingediend waarop het college mede op basis van de ruimtelijke onderbouwing bij dit project heeft besloten mee te willen werken.

Het bestemmingsplan wijkt voor deze locatie dan ook af van het bestaande planologisch regime wat een burgerwoning met een goot- en nokhoogte van 4 respectievelijk 6 meter toestaat. In de nieuwe situatie is een bedrijfsbestemming tot maximaal categorie 2 zonder bouwvlak voor deze locatie voorzien. De grens van het industrieterrein is mede hierdoor enigszins aangepast.

Met deze wijziging is het besluit op de voorgenomen aanpassing van het gebruik en bebouwing uit het principeverzoek meegenomen in de nieuwe planologie en kunnen de gewenste aanpassingen conform het bestemmingsplan plaatsvinden.