direct naar inhoud van Artikel 22 Water
Plan: Buitengebied Zwijndrecht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp15buitengebied-3002

Artikel 22 Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  • b. recreatie en verkeer te water, recreatievaart daaronder begrepen;
  • c. het afmeren en onderhouden van een veerdienst;
  • d. behoud en versterking van de landschappelijke en natuurwaarden van de watergangen en oevers;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden': landschappelijke waarden in de vorm van een rietkraag;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'steiger': steigers voor de aanleg van zeil- en roeiboten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - railverkeer': een ondergrondse spoorbaan bestaande uit twee sporen en bijbehorende voorzieningen.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.

22.3 Specifieke gebruiksregels

Ten behoeve van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. een ligplaats mag alleen ingenomen worden met toestemming van de waterbeheerder.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in gronden met de bestemming Water met de aanduiding 'landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. de aanleg van oeverbeschoeiing, kaden of ligplaatsen;
  • b. de aanleg van (jacht)havens of centra voor de watersport;
  • c. het vellen, rooien of verwijderen van de op deze gronden aanwezige gewassen, rietkragen en andere begroeiing, anders dan bij wijze van verzorging van deze gewassen, rietkragen en andere begroeiing;
  • d. de aanleg van dijken of de vergraving of ontgraving van bestaande dijken.

22.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 22.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

22.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 22.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschappelijke waarden zoals bepaald in lid 22.1 onder d niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, hetgeen door de aanvrager wordt aangetoond met een schriftelijk advies van een deskundige inzake landschap.