direct naar inhoud van 2.2 Bestaande situatie
Plan: Bakestein
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp13bakestein-3001

2.2 Bestaande situatie

2.2.1 Omgeving plangebied

Het plangebied ligt aan de noordwestzijde van de kern Zwijndrecht in een cluster bedrijventerreinen, waartoe ook de bedrijventerrein Molenvliet en Ter Steeghe behoren. Dit cluster grenst aan het buitengebied van Zwijndrecht. Kenmerkend voor de omgeving van het plangebied is de aanwezigheid van nationale infrastructuren. Dit is in de eerste plaats het spoortraject Rotterdam-Dordrecht met daaraan gekoppeld het rangeerterrein Kijfhoek. Behalve voor personenvervoer, wordt dit traject eveneens gebruikt voor goederenvervoer, onder meer het vervoer van gevaarlijke stoffen. Aan de oostzijde van Kijfhoek takt het tracé van de Betuweroute in noordelijke richting af en gaat de Sophiaspoortunnel in. Een andere nationale infrastructuur is de rijksweg A16. Dit is de belangrijkste verkeersroute voor het autoverkeer tussen Zuid-Nederland en België en de Randstad. Deze infrastructuren scheiden de diverse bedrijventerreinen van elkaar.

2.2.2 Ruimtelijke structuur

Het gebied Bakestein ligt tussen de A16 en het spoor. Door de aanwezigheid van deze grootschalige infrastructuur ligt het bedrijventerrein op een geïsoleerde locatie in Zwijndrecht: er is geen directe relatie met de omliggende woonwijken en bedrijventerreinen. Door de infrastructuren passeren dagelijks veel forensen het gebied dat goed zichtbaar is. Met name aan de zijde van de A16 wordt deze zichtlocatie benut in het stedenbouwkundig ontwerp.

Het plangebied heeft een duidelijke ruimtelijke structuur door een heldere orthogonale verkaveling. Het plangebied is door de Middellijn opgedeeld in een noordelijke en een zuidelijke helft. De noordelijke helft van Bakestein kenmerkt zich voornamelijk door de (toekomstige) bedrijfskavels. Een aantal van deze kavels zijn al bebouwd en in gebruik door bedrijven. De overige kavels zijn al wel bouwrijp gemaakt, maar liggen op dit moment nog braak. Het middelste perceel is een sportveld.

Het zuidelijke deel van het plangebied betreffen voornamelijk sportvoorzieningen. Hierbij is de bebouwing voornamelijk geconcentreerd in het westelijke gedeelte van het gebied. Deze bebouwing is vrij grootschalig.

In de oostelijke punt van het plangebied doorsnijdt de Sophiaspoortunnel dit ruimtelijke patroon. De oostelijke punt wordt hierdoor als het ware afgesneden van de rest van het plangebied en vormt een eilandje op zich. In dit deel van het plangebied wordt de ruimtelijke structuur bepaald door de aanwezigheid van een groot volkstuinencomplex, diverse sportverenigingen, Drechtwerk en in de uiterste punt, aan de Heer Oudelandslaan, een woongebiedje.

afbeelding "i_NL.IMRO.0642.bp13bakestein-3001_0002.jpg"

Oostelijke punt

2.2.3 Functionele structuur

Bakestein is een gebied waar zowel bedrijven als sport en recreatieve voorzieningen zijn gevestigd.

De bedrijvigheid is voornamelijk gevestigd aan de noordzijde van de Middellijn. Omdat het plangebied momenteel nog in ontwikkeling is, ligt een aantal kavels nog braak. De bedrijven die al gevestigd zijn, betreffen bedrijven in diverse sectoren (zoals zakelijke dienstverlening, bouw- en schilderbedrijven). Ook is op Bakestein de gemeentewerf gevestigd. Aan de Daltonstraat zijn voornamelijk bedrijfsverzamelgebouwen gevestigd. Tevens bevinden zich hier nog drie voetbalvelden van de voetbalvereniging Z.B.C.

De sportvoorzieningen in het plangebied zijn voornamelijk gevestigd ten zuiden van de Middellijn. In dit gebied zijn verschillende sportverenigingen gevestigd. In het zuidoosten van het terrein liggen 6 voetbalvelden en de bijbehorende kantine en kleedkamers van de voetbalvereniging Groote Lindt en de voetbalvereniging Pelikaan. Ten westen hiervan liggen 3 hockeyvelden met bijbehorende voorzieningen van de Hockey Club Derby. Tussen de hockeyvelden en het spoor liggen twee honkbalvelden van de Honkbal- en Softbalvereniging Zwijndrecht.

In het zuidwesten van het plangebied liggen de tennisvelden en de tennishal van TopSpin Centre. In de tennishal zijn 8 tennisvelden gelegen, buiten de tennishal zijn nog 8 buitenvelden van de tennisvereniging gelegen. Daarnaast zijn in het centrum ook een sportfysiotherapeut, een fitnessruimte en een massagepraktijk gevestigd.

Een tweede sportcluster ligt ten oosten van de Sophiaspoortunnel. Hier ligt een tennispark en de schietbaan van schietsportvereniging 'Als 't Moet'.

In het gebied liggen ook recreatieve voorzieningen. Centraal in het gebied ligt een voormalige boerderij waar nu een scoutingvereniging en een muziekvereniging gevestigd is. Aan de oostzijde van de Sophiaspoortunnel ligt een volkstuinencomplex en er is een politiehondenvereniging.

Verder naar het oosten ligt een geïsoleerd woonbuurtje, bestaande uit vrijstaande en geschakelde eengezinswoningen.

Door de Sophiaspoortunnel loopt de Betuweroute. Deze spoorlijn loopt van de Rotterdamse haven, via het rangeerterrein Kijfhoek evenwijdig aan de A15 in de richting van Duitsland. De Betuweroute is ter plaatse van het plangebied ondertunneld. Deze tunnel loopt vanaf het rangeerterrein tot aan Papendrecht, waar het spoor ten noorden van de A15 weer boven de grond komt.

2.2.4 Water en groen

De waterstructuur speelt een belangrijke rol in de stedenbouwkundige opzet van Bakestein. De noordelijke percelen liggen op 'eilanden', bouwvelden die aan vier kanten omgeven zijn door water. Ook wordt water gebruikt om hiërarchie in het gebied te brengen en plekken te verbijzonderen. Zo wordt de entreeweg van het gebied, de Einsteinstraat, geaccentueerd door brede watergangen, en ligt aan de noordzijde van de Middellijn een watergang die het profiel verbreedt en accentueert. Het water in het plandeel aan de oostzijde van de Sophiaspoortunnel is kleinschaliger en natuurlijker van karakter.

Bakestein heeft een groene uitstraling vanwege de sportvelden. Aan de zuidzijde van het gebied, tegen het spoor, ligt een groene buffer. Deze gaat aan de noordzijde over in een brede watergang. Hierdoor is het gebied aan alle zijden landschappelijk ingepast en ontstaat een kwalitatieve overgang vanuit de infrastructuren. Bij de verschillende watergangen wordt zoveel mogelijk natuurvriendelijke oevers aangelegd.